Zaterdag 29 november
We hadden net genoeg tijd om een ontbijtje naar binnen te werken, voordat onze tuk-tuk ons naar het busstation zou brengen. We waren niet de enigen die met de tuk van Green Discovery werden opgehaald. Met z'n zessen en de nodige bagage reden we afgeladen naar het busstation. Vandaag stond de langste busrit van deze vakantie op het programma. Er lagen 370 km voor ons klaar op weg naar Pakse.
Bij het busstation aangekomen was het wel even schrikken toen we onze bus zagen staan; wat een vieze bak! Echt alles was te vies om aan te raken. We hadden geen keus, dus de bagage werd van de tuk overgeladen in de bus. We haalden nog wat proviand voor onderweg en wederom vertrokken we stipt op tijd.
Deze bus had ook geen airco, maar gelukkig konden er wel kleine raampjes open geschoven worden. Zolang we reden was het wel uit te houden, maar wanneer de chauffeur het weer nodig vond om iemand langs de weg op te pikken en de bus dus even stil stond, brak het zweet aan alle kanten uit. De chauffeur toeterde als een achterlijke om extra passagiers te verzamelen en helaas had hij daar behoorlijk wat succes mee. Gelukkig was het ook een chauffeur die van doorrijden wist en het niet nodig vond om meer dan één plasstop te maken en lunchen was er al helemaal niet bij. Als we geluk hadden dan sprongen er een paar verkoopsters met hun voorraad 'halve kip aan een stokje' de bus in wanneer er passagier ingeladen werd. Zo kon je dan nog wat eten te pakken krijgen.
Om 15:00 uur werden we op het busstation van Pakse gedropt. Samen met een tiental andere toeristen waren we wat verbaasd dat we er al uit moesten, maar er stonden al sorngtsaews klaar om ons de laatste paar kilometers naar het centrum te vervoeren en om 15:30 uur stonden we al bij de receptie van ons hotel. Was het al-met-al toch wel meegevallen, want vooraf hadden we gehoopt voor het donker in Pakse te zijn.
We gooien de tassen op de kamer en gaan op weg om informatie te krijgen over de mogelijkheden van dagtrips in de omgeving. We hadden onze zinnen gezet op Wat Phu en het Boloven plateau, maar hadden nog geen idee hoe we daar moesten komen.
Natuurlijk blijkt het in de praktijk allemaal wel weer mee te vallen, omdat je wordt overstelpt met dagtocht-programma's bij de verschillende touragents. We horen wat verhalen aan en besluiten dat we morgen eerst maar met de scooter naar Wat Phu gaan. Met eigen vervoer ben je lekker flexibel en na de busrit van vandaag hebben we geen zin om morgen al weer zo vroeg op pad te gaan.
Behalve de omgeving van Pakse willen we ook nog naar Si Phan Don (vrij vertaald '4000 eilanden') en moeten we straks nog vanuit Pakse in Bangkok zien te komen. Ook voor dat laatste ritje wordt hier van alles aangeboden, maar net niet de Special Express trein die wij op het oog hadden. Dat wordt nog even puzzelen.
Wanneer we 's-avonds gaan eten bij een populair backpackers restaurant zitten we precies voor een muur-grote poster met alle bus- en treinverbindingen. Kunnen we het rustig nog eens doornemen.
Zondag 30 november
Het ontbijt bij Residence Sisouk is de nieuwe koploper in het Laos Ontbijten Klassement. Fruit, omelet, stokbrood, salami, ham, chorizo, appelbroodje, yoghurt en zelfs roggebrood met kaas. Dat laatste kan ons gelijk wat helpen met de stagnerende stoelgang. Het ontbijt wordt geserveerd op de 4e etage van het gebouw zodat we er gratis een uitzicht op de Mekong en een deel van Pakse bij krijgen. We zien op een berg aan de overkant van de Mekong een groot Boeddha beeld staan en vragen aan de serveerster of je daar kan komen. Ze zegt dat het kan, dus die zetten we op het lijstje van vandaag.
We willen vandaag in ieder geval Wat Phu zien en daarom gaan we na het ontbijt eerst onze scooter ophalen. Opeens worden we achtervolgd door een tweetal clowns op een scooter die via een megafoon naar ons schreeuwen. We rennen o hard als we kunnen, maar ............. het blijken slechts reclame-clowns te zijn voor het Vietnamese circus dat over een paar dagen in deze stad optreedt. Dit keer is ons vervoermiddel een zilvergrijze Honda Wave, 1000cc, maar nu een semi-automaat. De goede helmpjes zijn allemaal al vergeven, dus wij moeten het doen met een te grote helm en eentje die waarschijnlijk een keer als urinoir is gebruikt.
Om 08:30 uur starten we het bakkie en gaan we op weg. Eerst naar het benzinestation want de tank is vrijwel leeg; bij het benzinestation wil het beestje niet eens meer starten, zo leeg! We gooien 'm voor 4 euro vol en gaan op weg. Het schakelen is even wennen, net als de voetrem, maar daar hebben we zo'n 80 km voor. Op de heenweg nemen we de makkelijkste route. We gaan zuidelijk via de brug over de Mekong en slaan dan linksaf een strak geasfalteerde weg op. Het is lekker rustig op de weg en we genieten van de omgeving: rijstvelden, berglandschap, buffels en onverwacht overstekende zwerfhonden.
Wanneer we bijna bij het plaatsje Champassak zijn, krijgen we toch te maken met een obstakel. De brug over een aftakking van de Mekong krijgt een opknapbeurt, waardoor wij moeten omrijden via een stoffige zandweg. Het voordeel is dat je daar net weer andere dingen ziet dan aan de 'grote weg'. Zo blijven we even stilstaan bij een oudere vrouw die staat te praten met een moeder en haar kind en kunnen we net iets dichter bij de rijstvelden komen. Helaas krijgen we net daar ook te maken met een paar tegenliggers die grote wolken rood stof opwerpen. Nog voordat we de asfaltweg weer bereiken hebben onze kleren al leuke rode accenten gekregen.
Wat Phu is dan nog een paar kilometer en daar aangekomen parkeren we onze scooter op een speciaal parkeerterrein voor scooters en tikken daarvoor gelijk 5000 kip af. Dat soort bedragen betaalden we normaal gesproken als entree voor een belangrijke bezienswaardigheid. De schok is nog groter wanneer we de entree moeten betalen voor Wat Phu: 35000 kip! Dit moet je natuurlijk wel zien in het perspectief van het Laotiaans prijsnivo, want het is uiteindelijk máár 3,5 euro. Voor twee van die entreekaartjes sliepen we echter in Luang Namtha een nacht in een hotel. We betalen dus zonder blikken of blozen deze mega-entree en gaan op pad. Het is vandaag een wat bewolkte dag, maar ondanks dat (of dankzij) is het weer bloedwarm. Het is slechts een paar honderd meter wandelen naar de tempel, maar het zweet loopt al snel in straaltjes over de rug. We zien het religieuze complex al in de verte liggen, mooi gesitueerd aan voet van een heuvel. De architectuur is Khmer en doet denken aan Ankor Wat in Cambodja. Het draaide hier in de elfde eeuw a.d. om het Hindu geloof.
Het belangrijkste gebouw ligt op ongeveer 100 m hoogte tegen de heuvel, maar eerst kom je langs twee kunstmatige meren. Deze hadden zowel een symbolische betekenis (de oceaan) als een praktische (waterreservoir). Via een pad dat is afgezet met palen van zandsteen kom je bij twee symmetrische gebouwen met fantastische gebeeldhouwde gevels. Deze gebouwen moeten een religieuze functie gehad hebben, maar helemaal duidelijk is dat niet. Het pad, dat oorspronkelijk overdekt was, gaat dan verder en komt dan uit bij een paar trappen, waarvan de laatste je brengt naar het belangrijkste gebouw van dit complex. Achter dit heilige gebouw is de waterbron te vinden. Dit is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom toen voor deze plek is gekozen om een tempelcomplex te bouwen.
We zijn uiteindelijk twee uurtjes zoet met het bezichtigen van dit tempelcomplex en dan is het wel weer tijd om het vochttekort aan te vullen. Nadat we ook nog even bij de souvenirstalletjes hebben rondgekeken, stappen we weer op onze brommert en rijden we terug naar Pakse.
We nemen terug een andere weg dan heen. Je kunt nl. ook met een boot de Mekong over zodat je via de andere kant van de Mekong terug rijdt naar Pakse. Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we plek waar de veerboot de Mekong oversteekt. De veerboot zelf ziet er wat anders uit dan we verwachten; veel meer dan een paar planken op een tweetal kano's is het niet. Zonder al te veel problemen bereiken we de overkant. Daar trappen we de Honda weer aan en tuffen we terug naar Pakse. Onderweg worden we verrast door een paar druppels en later vernemen we dat dit te maken heeft met noodweer dat Vietnam heeft bereikt.
Wanneer we Pakse binnenrijden komen we langs de markt en die moeten we natuurlijk even bezichtigen. Het blijkt één van de grootste markten van Laos te zijn. We lopen er een half uurtje rond en kijken onze ogen uit. Overal bakken vol met kikkers, grote vissen worden in een tuk-tuk aangevoerd, we ruiken de kruiden die we 's-avonds ook in de restaurants ruiken en bij het zien van een grote bloedvlek onder een vleeskraam stellen we vast dat het allemaal best vers zal zijn. Nadat we een paar rondjes over de markt hebben gelopen, stappen we weer op de brommer en gaan we richting de hoofdstraat van Pakse om een hapje te eten. Het was inmiddels drie uur en daar waren we wel aan toe.
Na een korte lunchstop gaan we dan op weg naar wat vanochtend al hadden gezien bij het ontbijt. We rijden via dezelfde weg als vanochtend de stad uit, maar dit keer gaan we kort na de brug over de Mekong een soort parkeerterrein op. Daar stallen we onze brommer en beginnen aan de klim naar het Boeddha beeld. We moeten uiteindelijk 234 ongelijke, betonnen treden en nog eens 305 kromme, houten treden bedwingen om bij het beeld te komen. Dat valt aan het eind van de dag niet mee! Vanaf de Boeddha hebben we prachtig uitzicht over de Mekong en Pakse. We dollen wat met een paar scholieren die, al springend voor de afgrond, selfies aan het maken zijn, maar wanneer er weer wat druppels vallen is het tijd om terug te gaan naar Pakse en de brommer in te leveren.
Terug in het hotel douchen we de rode stof van ons af en komt Diana er achter dat ze haar zonnebril op een scooter heeft laten liggen van het meisje dat zo'n prachtige foto van ons heeft gemaakt. Vlakbij ons hotel is een winkelcentrum-achtig iets waar ze voor 80 cent een echte bling-zonnebril op de kop tikt.
Dan boeken we bij Pakse Travel nog even een toertje voor morgen en nadat we het stof ook uit onze keel hebben gespoeld met een koel drankje, eten we 's-avonds bij een Indiaas restaurant een curry. Dit restaurant zou in Nederland door alle mogelijke instanties worden gesloten. De elektriciteit lijkt aangelegd door een blinde, schoonmaken is sinds de opening niet gebeurd, afwassen is een onbekend begrip en waarschijnlijk zou Herman den Blijker gillend de keuken uitlopen (net als bij Sakura), maar het eten smaakt vurrukkuluk! Alweer loopt een aflevering van 'Two Happy Tourists On A Scooter' goed af.
Maandag 1 december
Vandaag stond het Bolaven Plateau op het programma en wel 'Japanese style'. Met z'n twaalven in een busje naar een bezienswaardigheid, daar snel wat foto's maken en dan naar de volgende bezienswaardigheid en dat ritueel herhaalt zich een paar keer. We waren ook nog eens met 6 Nederlanders, dus dat gaf een ultiem toeristen-gevoel. Het Bolaven Plateau is bekend om z'n koele klimaat, dramatische watervallen, vruchtbaren grond en koffieplantages die hoogwaardige koffie opleveren.
Nadat iedereen was ingeladen gingen we eerst op weg naar de hoogste waterval van Laos: Tad Fan. Het is een tweeling-waterval die het water van meer dan 120 m naar beneden dondert. Daar aangekomen worden we allemaal uitgeladen, volgen we een bordje 'viewpoint' en enkele tientallen meters later staan we oog-in-oog met de waterval. Helaas is de waterval ver weg van het uitkijkpunt waardoor de 120 m niet spectaculair overkomt. We hebben van de chauffeur 30 minuutjes gekregen om ons hier te vermaken en wanneer het half uurtje om is worden alle Japannertjes weer ingeladen en gaan we naar de volgende stop.
Slechts enkele minuten later trapt de chauffeur alweer op de rem. We zijn bij een thee- en koffieplantage aangekomen. Nou ja, plantage, het is meer een plantagetje. We tellen 27 theestruiken en 35 koffiestruiken (zowel Robusta als Arabica). Een Française geeft wat tekst en uitleg bij elke boom en struik op het terrein en natuurlijk mogen we nog wat kopen in het winkeltje op het terrein. Misschien was de handgrote spin die de toonbank op kroop nog wel de indrukwekkendste verschijning hier.
En dat was dus twee. Op naar attractie nummer drie. Hiervoor moesten we wel een uurtje rijden verderop zijn, dus hadden we de tijd om wat van de omgeving te zien. Het Bolaven Plateau is pas door de Fransen ontdekt als een goed gebied om gewassen te verbouwen. Zij begonnen aan het begin van de 20e eeuw met het planten van koffiestruiken, rubberbomen, kardamonstruiken en bananenbomen. Om ons heen zien we nog vooral veel koffieplantages, hoewel heel af en toe ook een rubber-bos voorbij schiet. Uiteindelijk komen we aan bij het dorpje Ban Kok Phung Tai. We krijgen een half uurtje de tijd om door dit authentieke dorpje te lopen. We vragen ons af of we dit wel moeten doen; hoe authentiek kan zo'n dorpje nog zijn na al die toeristenbusjes? We lopen uiteindelijk toch maar het dorpje in en tot onze verbazing zien we geen enkele activiteit die op toeristen gericht is. Geen kraampjes om lokale producten te verkopen, geen dorpelingen die voor een klein bedrag met je op de foto willen, geen schooierende kinderen, niets van dat alles. Dat is toch nog wel heel bijzonder aan Laos en daar verschilt Laos nog enorm van een aantal omringende landen. Helaas is één van de andere Nederlandse mannen zo dom om ballonnen aan kinderen uit delen. Goede kans dat deze kinderen bij een volgend bezoek van toeristen om ballonnen komen schooieren. Wij hebben deze fout ook wel gemaakt, maar de Laotiaanse overheid maakt zoveel reclame om dit voorkomen. Op z'n minst niet erg handig. In het dorpje gaan we onze gang met onze camera's en de dorpelingen gaan door met hun dagelijkse dingen. In het dorp wordt flink pijp gerookt. Die pijp bestaat dan uit een stuk dik bamboe met een potje met kolen eraan (variant op de waterpijp). Zelfs meisjes van een jaar of tien zien we al aan die pijp lurken.
Na een half uurtje gaan de Japannertjes weer in de bus op weg naar een volgende waterval. Wederom een uur rijden. Hier zouden we dan gelijk lunchen en kunnen zwemmen. Tad Lo is echter geen spectaculaire waterval. Hoewel de waterval wel veel breder is dan de vorige, valt het water van slechts enkele meters hoogte naar beneden. Leuk uitzicht voor bij de lunch, maar niet meer dan dat. Ook laten Tarzan en Jane zich niet verleiden tot een duik in het water. Daar moet een waterval toch wel iets mooier voor zijn. We lopen nog wel even door het bijgelegen dorpje en het valt ons op dat de vrouwen hier een soort korte sigaar van bananenblad roken. Ziet er wel stoer uit!
Na de lunch worden de toeristjes weer het busje ingeveegd en worden ze naar het volgende reisdoel gebracht. We stoppen na een half uurtje bij het dorpje Ban Huy Hoin. Dit dorpje staat bekend om de geweven producten. Natuurlijk willen ze hier graag dat je er iets koopt, maar er wordt niet geleurd met de producten. We lopen op ons gemakkie het dorpje door en horen krachtige taal uit het leslokaal komen. De meester laat op niet mis te verstane wijze horen hoe het rekensommetje of misschien wel de zin gemaakt moest worden. De Nederlandse man die in het vorig dorp ballonnen uitdeelde aan de kinderen, pakt het hier wat handiger aan. Hij gaat het lokaal binnen en geeft potloden en ballonnen aan de meester. Buiten het lokaal wordt door een juffrouw een gymles gegeven. De kinderen stellen zich op in een rijtje en laten ons wat rek- en strekoefeningen zien. Aangezien wij bijna allemaal 'op leeftijd' zijn, laten we deze les aan ons voorbij gaan.
De laatste stop is opnieuw bij een waterval, de Tad Phaxuam. Wederom geen al te hoge waterval, het water valt zo'n tien meter naar beneden, maar deze U-vormige rotswaterval is wel mooi gelegen. Door over de rotsen te klauteren kun je bovendien heel dicht bij het donderend geweld van het water komen en vanaf een bamboebruggetje over de rivier heb je ook nog eens een goed uitzicht op de waterval.
Dat was het programma voor vandaag; het zit erop voor de Japannertjes. Inladen en terug naar Pakse. Het dagje speed-toerisme heeft best een goed beeld gegeven van het Bolaven Plateau. Watervallen, minderheden, landbouw is het Plateau om bekend en we hebben ze allemaal gezien.
Dinsdag 2 december
We worden vanochtend door dezelfde chauffeur opgehaald als waar we gisteren de speed-tour mee gemaakt hebben. Dit keer gaat hij ons naar Ban Nakasang brengen waar we met een veerbootje naar Don Det zullen worden verscheept. Voordat we op weg gaan, moet het busje wel eerst vol dus krijgen we weer een aantal hotels van dichtbij te zien. Rond 08:15 uur gaan we dan op weg. We rijden grotendeels dezelfde weg die wij eergisteren op de scooter hebben afgelegd nadat we met de veerboot waren overgestoken. Daarna is het nog eens bijna 2 uur, maar gelukkig wel over een goede weg. De worden afgezet op iets wat een busstation moet voorstellen en van daar is het nog een vijftal minuten wandelen naar de boten. We worden samen met een 8 andere toeristen in de veer-kano geladen en gaan op weg naar Don Det.
De oversteek duurt maximaal 10 minuten en terwijl wij onderweg zijn naar de overkant, horen we met veel kabaal een wedstrijdboot voor de bootrace die a.s. zaterdag op Don Khong plaatsvindt, voorbij komen. Die zijn waarschijnlijk hun laatste trainingsrondje aan het maken. Er zit wel twintig man in een boot en er wordt met veel overgave geroeid. Bij Don Det aangekomen klimmen we het 'strand' op en gaan op zoek naar ons guesthouse. Dit ligt gelukkig om de hoek, dus we hoeven weer niet ver te lopen met onze rugzakken. De Belgische eigenaar van het guesthouse checkt ons in en dan gaan we de hoofdstraat op dit eilandje even verkennen. Ook dit is er weer eentje waar je in 10 minuten heen-en-weer bent.
We hadden gehoopt op een beetje verkoeling op zo'n eiland, maar dat valt dus tegen. Het is hier ook al zo verstikkend heet. We gaan bij zitten bij Johnny's restaurant wat drinken en terwijl de zweetdruppels van onze rug afrollen wordt kerstmuziek gedraaid. Bing Crosby, Frank Sinatra, Elvis Presley, Paul McCartney en George Michael allemaal hebben ze het over Santa en/of Snow. Dankzij deze fantastische muziekkeuze lopen we hele middag 'let it snow, let it snow, let it snow' te neuriën.
Terwijl we ons drankje naar binnen gieten hoort Diana de eigenaar van dit restaurant iets zeggen over 'tuben' en '2:30'. Dat zou wel eens onze middagbesteding kunnen worden. Even later spreken we hem aan en hij blijkt 's-middags een tubing-toertje te regelen en er hebben zich al vijf toeristen ingeschreven. Wij gaan dus mee! Dit hebben we moeten missen in Vang Vieng (in de grot tellen we even niet mee) en hoewel de rivier hier niet zo uitdagend is, willen we wel een keer met onze kont in zo'n binnenband hebben gedobberd. We knabbelen nog even aan wat springrolls en gaan dan naar onze kamer om de zwemkleding aan te trekken.
Tegen 14:30 uur zitten we weer in het restaurant van Johnny als we de kar met binnenbanden aan zien komen rijden. Het zijn van die grote tractorbanden waar je heerlijk in kunt hangen. We lopen het strandje op en wachten op de boot die ons 15 minuten stroomopwaarts zal varen. We horen onze mede-tubers met elkaar praten en denken dat we met Russen te maken hebben. Wanneer één van hen ons in het Duits aanspreekt, slaken we zucht van verlichting. Ze blijken uit Beieren te komen; daar versta je dus echt helemaal niets van. Wanneer de mannen horen dat wij uit Nederland komen zijn ze ons vooral dankbaar voor het produceren van een Robben.We gooien de binnenbanden in de boot en springen er dan zelf ook in. De bootsman brengt ons uit het zicht van het restaurant en als we de dropzone bereikt hebben, geeft hij het commanda 'jump!' We hebben geen tijd meer om onze t-shirts uit te trekken en springen stuk-voor-stuk in onze binnenband en de stroming van de Mekong doet de rest.
Heel hard gaat het niet, maar het is heerlijk rustgevend om met je anus in de Mekong rond te dobberen. We genieten van het leven op de kant en zwaaien en schreeuwen 'sabaidee' naar de kinderen die ons van de kant enthousiast toe schreeuwen. Johnny had ons verteld dat we in de buurt van de linkeroever moesten blijven dobberen en pas wanneer we een bepaald punt hadden bereikt moesten we de oversteek richting het restaurant maken. Zo gezegd, zo gedaan, maar de uitvoering liet te wensen over. Hoewel we op het afgesproken punt naar de overkant begonnen te peddelen met onze handen, werd de stroomsnelheid van de Mekong helemaal verkeerd ingeschat. We kwamen dus niet bij het restaurant uit, maar dreven verder voorbij, richting Cambodja. Op zich een fantastische bestemming, maar nu even niet. De bootsman die ons weg had gebracht stond echter paraat en nadat hij de Duitsers had opgehaald, pikte hij even later ons net voor de grensovergang op.
We lopen in de natte kleding naar onze hotelkamer en douchen eerst het Mekong-water van ons af. Daarna gaan we naar het restaurant voor een drankje. We zien op dat moment de lucht zwart worden en even later barst er een tropische bui los. Het is maar goed dat we die vanmiddag niet op onze tet hebben gekregen.
Woensdag 3 december
Vandaag begonnen we met een ontbijtje op het terras boven de Mekong. De stortbui van gisteren had nog een restant bewolking achtergelaten, dus het was heerlijk frisjes. Na 4 weken hadden we ook weer eens chocopasta op brood en dat smaakt dan als een goddelijk maal. Na het tandjes poetsen gaan we op zoek naar een goede fietsen-boer want we gaan Don Det en Don Khon op de pedaaltjes verkennen. Veel keus is er niet. Er zijn Chinese damesfietsjes en er zijn Chinese damesfietsjes. Ze zien er overal hetzelfde uit en ze hebben allemaal een mandje aan het stuur, geen versnelling en een te laag zadel. De enige keuze die je hebt is de kleur en wij kiezen voor twee rode fietsjes waarvan de banden behoorlijk hard zijn.
We volgen een route die begint aan de westkant van Don Det. We rijden door de 'buitenwijk' van Don Det en het pad is hobbelig en smal en we moeten af en toe in de berm duiken wanneer er een tuk-tuk tegemoet komt. We laten het dorpsleven aan ons voorbij gaan en als we het laatste huis aan dit hobbelpad gehad hebben komen we tussen de rijstvelden terecht.
We zijn op weg naar de Tat Somphamit watervallen, bij jullie waarschijnlijk beter bekend als de Li Phi watervallen, en moeten daarvoor via een betonnen brug, die ooit door de Fransen is aangelegd, naar Don Khon oversteken. Het was even zoeken, maar uiteindelijk stuurt een boos kijkende buffel ons de goede kant op. Aan de andere kant van de brug kopen we de kaartjes voor de watervallen en nemen we een fruitshake. Deze is lang niet zo lekker als bij Johnny, dus dat is een tegenvaller. EEen halve fruitshake later bekijken we ook even de stoomlocomotief die de Fransen hier achtergelaten hebben. Dit stuk roest is eigenlijk niets bijzonders, maar nu we er toch zijn......
Het is dan nog een paar minuutje fietsen naar de watervallen. We volgen de bordjes en parkeren onze fiets bij de ingang van het natuurpark. Dan wandelen we in de richting van het gebulder van het water. De watervallen zijn niet hoog, maar het natuurgeweld is fantastisch en zeer uitgestrekt. We lopen minutenlang langs verschillende watervallen en staan steeds weer stil op een plek waar het nog mooier lijkt. Dit zijn de mooiste watervallen die wij in Laos gezien hebben. Het is er ruig door de rotsen waar het water tussendoor spuit en we bedenken ons dat je hier niet in je binnenband terecht moet komen.
We lopen helemaal tot het einde van de watervallen waar een restaurantje is en een klein strandje. Helaas kun je hier het water niet in, want door de stroming ben je nog steeds binnen de kortste keren in Cambodja, maar het is wel een heerlijk rustplekje. We nemen nog een drankje bij het restaurant en lopen dan weer terug naar onze fietsjes. Volgende bestemming is de meest zuidelijk punt van Don Khon. Er zijn geen wegen op Don Det en Don Khon, dus het fietsen valt niet mee, zeker niet op die waardeloze Chinese barrels.
Na een half uurtje fietsen komen we dan bij de Franse pier aan. Ook hier hebben de Fransen ooit wat beton gestort zodat ze er makkelijk met een boot bij konden komen. Van hier worden boottochtjes aangeboden om de zeldzame Irrawady dolfijnen te zien. Aangezien wij al kennis hebben gemaakt met deze dolfijnen toen we in Kratie (zie Cambodja week 3) waren, laten we dat voor wat het is.
Terug kiezen we voor de oostelijke route. We rijden eerst door een gehuchtje waar natuurlijk nog een paar plaatjes geschoten kunnen worden. Wanneer we verder fietsen merken we dat het vanochtend allemaal wel mee viel. De paden blijken hier nog smaller te zijn en we fietsen af en toe door het struikgewas heen. Bruggetjes vallen van ellende uit elkaar en zouden wel een paar extra planken kunnen gebruiken. We trappen onverstoord door, maar na een half uurtje fietsen komen we er achter waarom het pad bijna terug genomen is door de natuur. Een grote brug die ons naar de andere kant van het water moet brengen, blijkt ingestort. Wij dus weer terug over de vervallen bruggetjes, de smalle paden en door het struikgewas tot we weer terug zijn waar we begonnen waren. We hebben geen andere keuze dan terug te fietsen naar de Franse brug zoals we ook gekomen zijn.
Bij de Franse brug vinden we dat we wel een lunch verdiend hebben. Hoewel de dag bewolkt begon, komt de zon er steeds vaker en steeds langer bij. Het voelt nu alsof je continu bezweet bent alleen de rijwind van het fietsen geeft ietsepietsie verkoeling. We bestellen fried rice en fried springrolls, maar we moeten wel meer dan een half uur op deze eenvoudige maaltijd wachten. In restaurants in Laos hebben we dit wel vaker meegemaakt. Het lijkt erop dat ze maar één pannetje hebben en bestelling na bestelling worden de gerechten klaargemaakt. In ons geval krijgen we eerst de fried rice en dan even later de fried springrolls. "Gelukkig" laat een andere toerist op de brug z'n fiets omvallen waarbij z'n heuptasje met alle bezittingen in de Mekong valt! Paniek alom, want daar gaan je paspoorten naar Cambodja. Het maakt voor ons de tijd dat we moeten wachten op ons eten in ieder geval wat dragelijker. Het eten smaakt overigens voortreffelijk.
Na deze lunch gaan we op weg naar de oostkant van Don Khon. Ook daar is een waterval, maar daar zijn ook nog de restanten van betonnen kanalen in de Mekong te zien. Deze bouwwerken werden door de Fransen gebruikt om de gekapte boomstammen uit de de Sainyabuli provincie over de Mekong te manoeuvreren en te voorkomen dat ze uit koers raakten. We fietsen over het terrein van de tempel Ban Khon Nua en via rijstvelden waar buffels hun huid proberen te verzorgen in het laatste poeltje modder dat er te vinden is. De Khon Pa Soi waterval is van een ander kaliber dan de watervallen die we vanochtend hebben gezien. We schieten een paar plaatjes, drinken wat en stappen dan weer op onze brikjes om terug te rijden naar ons hotel.
Dankzij de fantastische fietsjes komen we met pijn in de kont en knieen bij ons hotel aan, waar we eerst de mail checken, want we hadden een reisagent in Pakse gevraagd om tickets voor de nachttrein naar Bangkok te reserveren. Hij had eerst slecht nieuws, want er waren alleen maar upper beds beschikbaar. Een stuk of 5 mailtjes later hebben we dan toch onze lower beds geregeld (deze zijn nl. groter). De busrit terug naar Pakse is ook bevestigd; we worden morgen om 11:00 uur opgehaald met de veer-kano. Nu dat allemaal geregeld is kunnen we heerlijk genieten in de tuin van ons guesthouse Little Eden. Diana neemt een ligbed in de tuin en Rob zoekt de beste plek voor onze laatste zonsondergang in Laos en dit alles onder het genot van een Beerlao en Belgische frieten met mayo.