Laos 5

Zaterdag 29 november

We hadden net genoeg tijd om een ontbijtje naar binnen te werken, voordat onze tuk-tuk ons naar het busstation zou brengen. We waren niet de enigen die met de tuk van Green Discovery werden opgehaald. Met z'n zessen en de nodige bagage reden we afgeladen naar het busstation. Vandaag stond de langste busrit van deze vakantie op het programma. Er lagen 370 km voor ons klaar op weg naar Pakse.

Bij het busstation aangekomen was het wel even schrikken toen we onze bus zagen staan; wat een vieze bak! Echt alles was te vies om aan te raken. We hadden geen keus, dus de bagage werd van de tuk overgeladen in de bus. We haalden nog wat proviand voor onderweg en wederom vertrokken we stipt op tijd.

Deze bus had ook geen airco, maar gelukkig konden er wel kleine raampjes open geschoven worden. Zolang we reden was het wel uit te houden, maar wanneer de chauffeur het weer nodig vond om iemand langs de weg op te pikken en de bus dus even stil stond, brak het zweet aan alle kanten uit. De chauffeur toeterde als een achterlijke om extra passagiers te verzamelen en helaas had hij daar behoorlijk wat succes mee. Gelukkig was het ook een chauffeur die van doorrijden wist en het niet nodig vond om meer dan één plasstop te maken en lunchen was er al helemaal niet bij. Als we geluk hadden dan sprongen er een paar verkoopsters met hun voorraad 'halve kip aan een stokje' de bus in wanneer er passagier ingeladen werd. Zo kon je dan nog wat eten te pakken krijgen.

Om 15:00 uur werden we op het busstation van Pakse gedropt. Samen met een tiental andere toeristen waren we wat verbaasd dat we er al uit moesten, maar er stonden al sorngtsaews klaar om ons de laatste paar kilometers naar het centrum te vervoeren en om 15:30 uur stonden we al bij de receptie van ons hotel. Was het al-met-al toch wel meegevallen, want vooraf hadden we gehoopt voor het donker in Pakse te zijn.

We gooien de tassen op de kamer en gaan op weg om informatie te krijgen over de mogelijkheden van dagtrips in de omgeving. We hadden onze zinnen gezet op Wat Phu en het Boloven plateau, maar hadden nog geen idee hoe we daar moesten komen. 

Natuurlijk blijkt het in de praktijk allemaal wel weer mee te vallen, omdat je wordt overstelpt met dagtocht-programma's bij de verschillende touragents. We horen wat verhalen aan en besluiten dat we morgen eerst maar met de scooter naar Wat Phu gaan. Met eigen vervoer ben je lekker flexibel en na de busrit van vandaag hebben we geen zin om morgen al weer zo vroeg op pad te gaan.

Behalve de omgeving van Pakse willen we ook nog naar Si Phan Don (vrij vertaald '4000 eilanden') en moeten we straks nog vanuit Pakse in Bangkok zien te komen. Ook voor dat laatste ritje wordt hier van alles aangeboden, maar net niet de Special Express trein die wij op het oog hadden. Dat wordt nog even puzzelen.

Wanneer we 's-avonds gaan eten bij een populair backpackers restaurant zitten we precies voor een muur-grote poster met alle bus- en treinverbindingen. Kunnen we het  rustig nog eens doornemen. 

Zondag 30 november

Het ontbijt bij Residence Sisouk is de nieuwe koploper in het Laos Ontbijten Klassement. Fruit, omelet, stokbrood, salami, ham, chorizo, appelbroodje, yoghurt en zelfs roggebrood met kaas. Dat laatste kan ons gelijk wat helpen met de stagnerende stoelgang. Het ontbijt wordt geserveerd op de 4e etage van het gebouw zodat we er gratis een uitzicht op de Mekong en een deel van Pakse bij krijgen. We zien op een berg aan de overkant van de Mekong een groot Boeddha beeld staan en vragen aan de serveerster of je daar kan komen. Ze zegt dat het kan, dus die zetten we op het lijstje van vandaag.

We willen vandaag in ieder geval Wat Phu zien en daarom gaan we na het ontbijt eerst onze scooter ophalen. Opeens worden we achtervolgd door een tweetal clowns op een scooter die via een megafoon naar ons schreeuwen. We rennen o hard als we kunnen, maar ............. het blijken slechts reclame-clowns te zijn voor het Vietnamese circus dat over een paar dagen in deze stad optreedt. Dit keer is ons vervoermiddel een zilvergrijze Honda Wave, 1000cc, maar nu een semi-automaat. De goede helmpjes zijn allemaal al vergeven, dus wij moeten het doen met een te grote helm en eentje die waarschijnlijk een keer als urinoir is gebruikt.

Om 08:30 uur starten we het bakkie en gaan we op weg. Eerst naar het benzinestation want de tank is vrijwel leeg; bij het benzinestation wil het beestje niet eens meer starten, zo leeg! We gooien 'm voor 4 euro vol en gaan op weg. Het schakelen is even wennen, net als de voetrem, maar daar hebben we zo'n 80 km voor. Op de heenweg nemen we de makkelijkste route. We gaan zuidelijk via de brug over de Mekong en slaan dan linksaf een strak geasfalteerde weg op. Het is lekker rustig op de weg en we genieten van de omgeving: rijstvelden, berglandschap, buffels en onverwacht overstekende zwerfhonden.

Wanneer we bijna bij het plaatsje Champassak zijn, krijgen we toch te maken met een obstakel. De brug over een aftakking van de Mekong krijgt een opknapbeurt, waardoor wij moeten omrijden via een stoffige zandweg. Het voordeel is dat je daar net weer andere dingen ziet dan aan de 'grote weg'. Zo blijven we even stilstaan bij een oudere vrouw die staat te praten met een moeder en haar kind en kunnen we net iets dichter bij de rijstvelden komen. Helaas krijgen we net daar ook te maken met een paar tegenliggers die grote wolken rood stof opwerpen. Nog voordat we de asfaltweg weer bereiken hebben onze kleren al leuke rode accenten gekregen.

Wat Phu is dan nog een paar kilometer en daar aangekomen parkeren we onze scooter op een speciaal parkeerterrein voor scooters en tikken daarvoor gelijk 5000 kip af. Dat soort bedragen betaalden we normaal gesproken als entree voor een belangrijke bezienswaardigheid. De schok is nog groter wanneer we de entree moeten betalen voor Wat Phu: 35000 kip! Dit moet je natuurlijk wel zien in het perspectief van het Laotiaans prijsnivo, want het is uiteindelijk máár 3,5 euro. Voor twee van die entreekaartjes sliepen we echter in Luang Namtha een nacht in een hotel. We betalen dus zonder blikken of blozen deze mega-entree en gaan op pad. Het is vandaag een wat bewolkte dag, maar ondanks dat (of dankzij) is het weer bloedwarm. Het is slechts een paar honderd meter wandelen naar de tempel, maar het zweet loopt al snel in straaltjes over de rug. We zien het religieuze complex al in de verte liggen, mooi gesitueerd aan voet van een heuvel. De architectuur is Khmer en doet denken aan Ankor Wat in Cambodja. Het draaide hier in de elfde eeuw a.d. om het Hindu geloof.

Het belangrijkste gebouw ligt op ongeveer 100 m hoogte tegen de heuvel, maar eerst kom je langs twee kunstmatige meren. Deze hadden zowel een symbolische betekenis (de oceaan) als een praktische (waterreservoir). Via een pad dat is afgezet met palen van zandsteen kom je bij twee symmetrische gebouwen met fantastische gebeeldhouwde gevels. Deze gebouwen moeten een religieuze functie gehad hebben, maar helemaal duidelijk is dat niet. Het pad, dat oorspronkelijk overdekt was, gaat dan verder en komt dan uit bij een paar trappen, waarvan de laatste je brengt naar het belangrijkste gebouw van dit complex. Achter dit heilige gebouw is de waterbron te vinden. Dit is waarschijnlijk de belangrijkste reden waarom toen voor deze plek is gekozen om een tempelcomplex te bouwen.

We zijn uiteindelijk twee uurtjes zoet met het bezichtigen van dit tempelcomplex en dan is het wel weer tijd om het vochttekort aan te vullen. Nadat we ook nog even bij de souvenirstalletjes hebben rondgekeken, stappen we weer op onze brommert en rijden we terug naar Pakse.

We nemen terug een andere weg dan heen. Je kunt nl. ook met een boot de Mekong over zodat je via de andere kant van de Mekong terug rijdt naar Pakse. Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we plek waar de veerboot de Mekong oversteekt. De veerboot zelf ziet er wat anders uit dan we verwachten; veel meer dan een paar planken op een tweetal kano's is het niet. Zonder al te veel problemen bereiken we de overkant. Daar trappen we de Honda weer aan en tuffen we terug naar Pakse. Onderweg worden we verrast door een paar druppels en later vernemen we dat dit te maken heeft met noodweer dat Vietnam heeft bereikt.

Wanneer we Pakse binnenrijden komen we langs de markt en die moeten we natuurlijk even bezichtigen. Het blijkt één van de grootste markten van Laos te zijn. We lopen er een half uurtje rond en kijken onze ogen uit. Overal bakken vol met kikkers, grote vissen worden in een tuk-tuk aangevoerd, we ruiken de kruiden die we 's-avonds ook in de restaurants ruiken en bij het zien van een grote bloedvlek onder een vleeskraam stellen we vast dat het allemaal best vers zal zijn. Nadat we een paar rondjes over de markt hebben gelopen, stappen we weer op de brommer en gaan we richting de hoofdstraat van Pakse om een hapje te eten. Het was inmiddels drie uur en daar waren we wel aan toe.

Na een korte lunchstop gaan we dan op weg naar wat vanochtend al hadden gezien bij het ontbijt. We rijden via  dezelfde weg als vanochtend de stad uit, maar dit keer gaan we kort na de brug over de Mekong een soort parkeerterrein op. Daar stallen we onze brommer en beginnen aan de klim naar het Boeddha beeld. We moeten uiteindelijk 234 ongelijke, betonnen treden en nog eens 305 kromme, houten treden bedwingen om bij het beeld te komen. Dat valt aan het eind van de dag niet mee! Vanaf de Boeddha hebben we prachtig uitzicht over de Mekong en Pakse. We dollen wat met een paar scholieren die, al springend voor de afgrond, selfies aan het maken zijn, maar wanneer er weer wat druppels vallen is het tijd om terug te gaan naar Pakse en de brommer in te leveren. 

Terug in het hotel douchen we de rode stof van ons af en komt Diana er achter dat ze haar zonnebril op een scooter heeft laten liggen van het meisje dat zo'n prachtige foto van ons heeft gemaakt. Vlakbij ons hotel is een winkelcentrum-achtig iets waar ze voor 80 cent een echte bling-zonnebril op de kop tikt.

Dan boeken we bij Pakse Travel nog even een toertje voor morgen en nadat we het stof ook uit onze keel hebben gespoeld met een koel drankje, eten we 's-avonds bij een Indiaas restaurant een curry. Dit restaurant zou in Nederland door alle mogelijke instanties worden gesloten. De elektriciteit lijkt aangelegd door een blinde, schoonmaken is sinds de opening niet gebeurd, afwassen is een onbekend begrip en waarschijnlijk zou Herman den Blijker gillend de keuken uitlopen (net als bij Sakura), maar het eten smaakt vurrukkuluk! Alweer loopt een aflevering van 'Two Happy Tourists On A Scooter' goed af.

Maandag 1 december

Vandaag stond het Bolaven Plateau op het programma en wel 'Japanese style'. Met z'n twaalven in een busje naar een bezienswaardigheid, daar snel wat foto's maken en dan naar de volgende bezienswaardigheid en dat ritueel herhaalt zich een paar keer. We waren ook nog eens met 6 Nederlanders, dus dat gaf een ultiem toeristen-gevoel. Het Bolaven Plateau is bekend om z'n koele klimaat, dramatische watervallen, vruchtbaren grond en koffieplantages die hoogwaardige koffie opleveren.

Nadat iedereen was ingeladen gingen we eerst op weg naar de hoogste waterval van Laos: Tad Fan. Het is een tweeling-waterval die het water van meer dan 120 m naar beneden dondert. Daar aangekomen worden we allemaal uitgeladen, volgen we een bordje 'viewpoint' en enkele tientallen meters later staan we oog-in-oog met de waterval. Helaas is de waterval ver weg van het uitkijkpunt waardoor de 120 m niet spectaculair overkomt. We hebben van de chauffeur 30 minuutjes gekregen om ons hier te vermaken en wanneer het half uurtje om is worden alle Japannertjes weer ingeladen en gaan we naar de volgende stop.

Slechts enkele minuten later trapt de chauffeur alweer op de rem. We zijn bij een thee- en koffieplantage aangekomen. Nou ja, plantage, het is meer een plantagetje. We tellen 27 theestruiken en 35 koffiestruiken (zowel Robusta als Arabica). Een Française geeft wat tekst en uitleg bij elke boom en struik op het terrein en natuurlijk mogen we nog wat kopen in het winkeltje op het terrein. Misschien was de handgrote spin die de toonbank op kroop nog wel de indrukwekkendste verschijning hier.

En dat was dus twee. Op naar attractie nummer drie. Hiervoor moesten we wel een uurtje rijden verderop zijn, dus hadden we de tijd om wat van de omgeving te zien. Het Bolaven Plateau is pas door de Fransen ontdekt als een goed gebied om gewassen te verbouwen. Zij begonnen aan het begin van de 20e eeuw met het planten van koffiestruiken, rubberbomen, kardamonstruiken en bananenbomen. Om ons heen zien we nog vooral veel koffieplantages, hoewel heel af en toe ook een rubber-bos voorbij schiet. Uiteindelijk komen we aan bij het dorpje Ban Kok Phung Tai. We krijgen een half uurtje de tijd om door dit authentieke dorpje te lopen. We vragen ons af of we dit wel moeten doen; hoe authentiek kan zo'n dorpje nog zijn na al die toeristenbusjes? We lopen uiteindelijk toch maar het dorpje in en tot onze verbazing zien we geen enkele activiteit die op toeristen gericht is. Geen kraampjes om lokale producten te verkopen, geen dorpelingen die voor een klein bedrag met je op de foto willen, geen schooierende kinderen, niets van dat alles. Dat is toch nog wel heel bijzonder aan Laos en daar verschilt Laos nog enorm van een aantal omringende landen. Helaas is één van de andere Nederlandse mannen zo dom om ballonnen aan kinderen uit delen. Goede kans dat deze kinderen bij een volgend bezoek van toeristen om ballonnen komen schooieren. Wij hebben deze fout ook wel gemaakt, maar de Laotiaanse overheid maakt zoveel reclame om dit voorkomen. Op z'n minst niet erg handig. In het dorpje gaan we onze gang met onze camera's en de dorpelingen gaan door met hun dagelijkse dingen. In het dorp wordt flink pijp gerookt. Die pijp bestaat dan uit een stuk dik bamboe met een potje met kolen eraan (variant op de waterpijp). Zelfs meisjes van een jaar of tien zien we al aan die pijp lurken.

Na een half uurtje gaan de Japannertjes weer in de bus op weg naar een volgende waterval. Wederom een uur rijden. Hier zouden we dan gelijk lunchen en kunnen zwemmen. Tad Lo is echter geen spectaculaire waterval. Hoewel de waterval wel veel breder is dan de vorige, valt het water van slechts enkele meters hoogte naar beneden. Leuk uitzicht voor bij de lunch, maar niet meer dan dat. Ook laten Tarzan en Jane zich niet verleiden tot een duik in het water. Daar moet een waterval toch wel iets mooier voor zijn. We lopen nog wel even door het bijgelegen dorpje en het valt ons op dat de vrouwen hier een soort korte sigaar van bananenblad roken. Ziet er wel stoer uit!

Na de lunch worden de toeristjes weer het busje ingeveegd en worden ze naar het volgende reisdoel gebracht. We stoppen na een half uurtje bij het dorpje Ban Huy Hoin. Dit dorpje staat bekend om de geweven producten. Natuurlijk willen ze hier graag dat je er iets koopt, maar er wordt niet geleurd met de producten. We lopen op ons gemakkie het dorpje door en horen krachtige taal uit het leslokaal komen. De meester laat op niet mis te verstane wijze horen hoe het rekensommetje of misschien wel de zin gemaakt moest worden. De Nederlandse man die in het vorig dorp ballonnen uitdeelde aan de kinderen, pakt het hier wat handiger aan. Hij gaat het lokaal binnen en geeft potloden en ballonnen aan de meester. Buiten het lokaal wordt door een juffrouw een gymles gegeven. De kinderen stellen zich op in een rijtje en laten ons wat rek- en strekoefeningen zien. Aangezien wij bijna allemaal 'op leeftijd' zijn, laten we deze les aan ons voorbij gaan.

De laatste stop is opnieuw bij een waterval, de Tad Phaxuam. Wederom geen al te hoge waterval, het water valt zo'n tien meter naar beneden, maar deze U-vormige rotswaterval is wel mooi gelegen. Door over de rotsen te klauteren kun je bovendien heel dicht bij het donderend geweld van het water komen en vanaf een bamboebruggetje over de rivier heb je ook nog eens een goed uitzicht op de waterval. 

Dat was het programma voor vandaag; het zit erop voor de Japannertjes. Inladen en terug naar Pakse. Het dagje speed-toerisme heeft best een goed beeld gegeven van het Bolaven Plateau. Watervallen, minderheden, landbouw is het Plateau om bekend en we hebben ze allemaal gezien. 

Dinsdag 2 december

We worden vanochtend door dezelfde chauffeur opgehaald als waar we gisteren de speed-tour mee gemaakt hebben. Dit keer gaat hij ons naar Ban Nakasang brengen waar we met een veerbootje naar Don Det zullen worden verscheept. Voordat we op weg gaan, moet het busje wel eerst vol dus krijgen we weer een aantal hotels van dichtbij te zien. Rond 08:15 uur gaan we dan op weg. We rijden grotendeels dezelfde weg die wij eergisteren op de scooter hebben afgelegd nadat we met de veerboot waren overgestoken. Daarna is het nog eens bijna 2 uur, maar gelukkig wel over een goede weg. De worden afgezet op iets wat een busstation moet voorstellen en van daar is het nog een vijftal minuten wandelen naar de boten. We worden samen met een 8 andere toeristen in de veer-kano geladen en gaan op weg naar Don Det. 

De oversteek duurt maximaal 10 minuten en terwijl wij onderweg zijn naar de overkant, horen we met veel kabaal een wedstrijdboot voor de bootrace die a.s. zaterdag op Don Khong plaatsvindt, voorbij komen. Die zijn waarschijnlijk hun laatste trainingsrondje aan het maken. Er zit wel twintig man in een boot en er wordt met veel overgave geroeid. Bij Don Det aangekomen klimmen we het 'strand' op en gaan op zoek naar ons guesthouse. Dit ligt gelukkig om de hoek, dus we hoeven weer niet ver te lopen met onze rugzakken. De Belgische eigenaar van het guesthouse checkt ons in en dan gaan we de hoofdstraat op dit eilandje even verkennen. Ook dit is er weer eentje waar je in 10 minuten heen-en-weer bent.  

We hadden gehoopt op een beetje verkoeling op zo'n eiland, maar dat valt dus tegen. Het is hier ook al zo verstikkend heet. We gaan bij zitten bij Johnny's restaurant wat drinken en terwijl de zweetdruppels van onze rug afrollen wordt kerstmuziek gedraaid. Bing Crosby, Frank Sinatra, Elvis Presley, Paul McCartney en George Michael allemaal hebben ze het over Santa en/of Snow. Dankzij deze fantastische muziekkeuze lopen we hele middag 'let it snow, let it snow, let it snow' te neuriën.   

Terwijl we ons drankje naar binnen gieten hoort Diana de eigenaar van dit restaurant iets zeggen over 'tuben' en '2:30'. Dat zou wel eens onze middagbesteding kunnen worden. Even later spreken we hem aan en hij blijkt 's-middags een tubing-toertje te regelen en er hebben zich al vijf toeristen ingeschreven. Wij gaan dus mee! Dit hebben we moeten missen in Vang Vieng (in de grot tellen we even niet mee) en hoewel de rivier hier niet zo uitdagend is, willen we wel een keer met onze kont in zo'n binnenband hebben gedobberd. We knabbelen nog even aan wat springrolls en gaan dan naar onze kamer om de zwemkleding aan te trekken.

Tegen 14:30 uur zitten we weer in het restaurant van Johnny als we de kar met binnenbanden aan zien komen rijden. Het zijn van die grote tractorbanden waar je heerlijk in kunt hangen. We lopen het strandje op en wachten op de boot die ons 15 minuten stroomopwaarts zal varen. We horen onze mede-tubers met elkaar praten en denken dat we met Russen te maken hebben. Wanneer één van hen ons in het Duits aanspreekt, slaken we zucht van verlichting. Ze blijken uit Beieren te komen; daar versta je dus echt helemaal niets van. Wanneer de mannen horen dat wij uit Nederland komen zijn ze ons vooral dankbaar voor het produceren van een Robben.We gooien de binnenbanden in de boot en springen er dan zelf ook in. De bootsman brengt ons uit het zicht van het restaurant en als we de dropzone bereikt hebben, geeft hij het commanda 'jump!' We hebben geen tijd meer om onze t-shirts uit te trekken en springen stuk-voor-stuk in onze binnenband en de stroming van de Mekong doet de rest. 

Heel hard gaat het niet, maar het is heerlijk rustgevend om met je anus in de Mekong rond te dobberen. We genieten van het leven op de kant en zwaaien en schreeuwen 'sabaidee' naar de kinderen die  ons van de kant enthousiast toe schreeuwen. Johnny had ons verteld dat we in de buurt van de linkeroever moesten blijven dobberen en pas wanneer we een bepaald punt hadden bereikt moesten we de oversteek richting het restaurant maken. Zo gezegd, zo gedaan, maar de uitvoering liet te wensen over. Hoewel we op het afgesproken punt naar de overkant begonnen te peddelen met onze handen, werd de stroomsnelheid van de Mekong helemaal verkeerd ingeschat.  We kwamen dus niet bij het restaurant uit, maar dreven verder voorbij, richting Cambodja. Op zich een fantastische bestemming, maar nu even niet. De bootsman die ons weg had gebracht stond echter paraat en nadat hij de Duitsers had opgehaald, pikte hij even later ons net voor de grensovergang op.

We lopen in de natte kleding naar onze hotelkamer en douchen eerst het Mekong-water van ons af. Daarna gaan we naar het restaurant voor een drankje. We zien op dat moment de lucht zwart worden en even later barst er een tropische bui los. Het is maar goed dat we die vanmiddag niet op onze tet hebben gekregen.

Woensdag 3 december

Vandaag begonnen we met een ontbijtje op het terras boven de Mekong. De stortbui van gisteren had nog een restant bewolking achtergelaten, dus het was heerlijk frisjes. Na 4 weken hadden we ook weer eens chocopasta op brood en dat smaakt dan als een goddelijk maal. Na het tandjes poetsen gaan we op zoek naar een goede fietsen-boer want we gaan Don Det en Don Khon op de pedaaltjes verkennen. Veel keus is er niet. Er zijn Chinese damesfietsjes en er zijn Chinese damesfietsjes. Ze zien er overal hetzelfde uit en ze hebben allemaal een mandje aan het stuur, geen versnelling en een te laag zadel. De enige keuze die je hebt is de kleur en wij kiezen voor twee rode fietsjes waarvan de banden behoorlijk hard zijn. 

We volgen een route die begint aan de westkant van Don Det. We rijden door de 'buitenwijk' van Don Det en het pad is hobbelig en smal en we moeten af en toe in de berm duiken wanneer er een tuk-tuk tegemoet komt. We laten het dorpsleven aan ons voorbij gaan en als we het laatste huis aan dit hobbelpad gehad hebben komen we tussen de rijstvelden terecht.

We zijn op weg naar de Tat Somphamit watervallen, bij jullie waarschijnlijk beter bekend als de Li Phi watervallen, en moeten daarvoor via een betonnen brug, die ooit door de Fransen is aangelegd, naar Don Khon oversteken. Het was even zoeken, maar uiteindelijk stuurt een boos kijkende buffel ons de goede kant op. Aan de andere kant van de brug kopen we de kaartjes voor de watervallen en nemen we een fruitshake. Deze is lang niet zo lekker als bij Johnny, dus dat is een tegenvaller. EEen halve fruitshake later bekijken we ook even de stoomlocomotief die de Fransen hier achtergelaten hebben. Dit stuk roest is eigenlijk niets bijzonders, maar nu we er toch zijn......

Het is dan nog een paar minuutje fietsen naar de watervallen. We volgen de bordjes en parkeren onze fiets bij de ingang van het natuurpark. Dan wandelen we in de richting van het gebulder van het water. De watervallen zijn niet hoog, maar het natuurgeweld is fantastisch en zeer uitgestrekt. We lopen minutenlang langs verschillende watervallen en staan steeds weer stil op een plek waar het nog mooier lijkt. Dit zijn de mooiste watervallen die wij in Laos gezien hebben. Het is er ruig door de rotsen waar het water tussendoor spuit en we bedenken ons dat je hier niet in je binnenband terecht moet komen. 

We lopen helemaal tot het einde van de watervallen waar een restaurantje is en een klein strandje.  Helaas kun je hier het water niet in, want door de stroming ben je nog steeds binnen de kortste keren in Cambodja, maar het is wel een heerlijk rustplekje. We nemen nog een drankje bij het restaurant en lopen dan weer terug naar onze fietsjes. Volgende bestemming is de meest zuidelijk punt van Don Khon. Er zijn geen wegen op Don Det en Don Khon, dus het fietsen valt niet mee, zeker niet op die waardeloze Chinese barrels.

Na een half uurtje fietsen komen we dan bij de Franse pier aan. Ook hier hebben de Fransen ooit wat beton gestort zodat ze er makkelijk met een boot bij konden komen. Van hier worden boottochtjes aangeboden om de zeldzame Irrawady dolfijnen te zien. Aangezien wij al kennis hebben gemaakt met deze dolfijnen toen we in Kratie (zie Cambodja week 3) waren, laten we dat voor wat het is.

Terug kiezen we voor de oostelijke route. We rijden eerst door een gehuchtje waar natuurlijk nog een paar plaatjes geschoten kunnen worden. Wanneer we verder fietsen merken we dat het vanochtend allemaal wel mee viel. De paden blijken hier nog smaller te zijn en we fietsen af en toe door het struikgewas heen. Bruggetjes vallen van ellende uit elkaar en zouden wel een paar extra planken kunnen gebruiken. We trappen onverstoord door, maar na een half uurtje fietsen komen we er achter waarom het pad bijna terug genomen is door de natuur. Een grote brug die ons naar de andere kant van het water moet brengen, blijkt ingestort. Wij dus weer terug over de vervallen bruggetjes, de smalle paden en door het struikgewas tot we weer terug zijn waar we begonnen waren. We hebben geen andere keuze dan terug te fietsen naar de Franse brug zoals we ook gekomen zijn.

Bij de Franse brug vinden we dat we wel een lunch verdiend hebben. Hoewel de dag bewolkt begon, komt de zon er steeds vaker en steeds langer bij. Het voelt nu alsof je continu bezweet bent alleen de rijwind van het fietsen geeft ietsepietsie verkoeling. We bestellen fried rice en fried springrolls, maar we moeten wel meer dan een half uur op deze eenvoudige maaltijd wachten. In restaurants in Laos hebben we dit wel vaker meegemaakt. Het lijkt erop dat ze maar één pannetje hebben en bestelling na bestelling worden de gerechten klaargemaakt. In ons geval krijgen we eerst de fried rice en dan even later de fried springrolls. "Gelukkig" laat een andere toerist op de brug z'n fiets omvallen waarbij z'n heuptasje met alle bezittingen in de Mekong valt! Paniek alom, want daar gaan je paspoorten naar Cambodja. Het maakt voor ons de tijd dat we moeten wachten op ons eten in ieder geval wat dragelijker. Het eten smaakt overigens voortreffelijk.

Na deze lunch gaan we op weg naar de oostkant van Don Khon. Ook daar is een waterval, maar daar zijn ook nog de restanten van betonnen kanalen in de Mekong te zien. Deze bouwwerken werden door de Fransen gebruikt om de gekapte boomstammen uit de de Sainyabuli provincie over de Mekong te manoeuvreren en te voorkomen dat ze uit koers raakten. We fietsen over het terrein van de tempel Ban Khon Nua en via rijstvelden waar buffels hun huid proberen te verzorgen in het laatste poeltje modder dat er te vinden is. De Khon Pa Soi waterval is van een ander kaliber dan de watervallen die we vanochtend hebben gezien. We schieten een paar plaatjes, drinken wat en stappen dan weer op onze brikjes om terug te rijden naar ons hotel.

Dankzij de fantastische fietsjes komen we met pijn in de kont en knieen bij ons hotel aan, waar we eerst de mail checken, want we hadden een reisagent in Pakse gevraagd om tickets voor de nachttrein naar Bangkok te reserveren. Hij had eerst slecht nieuws, want er waren alleen maar upper beds beschikbaar. Een stuk of 5 mailtjes later hebben we dan toch onze lower beds geregeld (deze zijn nl. groter). De busrit terug naar Pakse is ook bevestigd; we worden morgen om 11:00 uur opgehaald met de veer-kano. Nu dat allemaal geregeld is kunnen we heerlijk genieten in de tuin van ons guesthouse Little Eden. Diana neemt een ligbed in de tuin en Rob zoekt de beste plek voor onze laatste zonsondergang in Laos en dit alles onder het genot van een Beerlao en Belgische frieten met mayo. 

Laos 4

Dinsdag 25 november

Vandaag gaan we 'big city' Vientiane ontdekken. Eigenlijk helemaal geen grote stad, want het is de kleinste hoofdstad van Zuidoost Azië. We ontbijten eerst bij Le Banneton, waar ze heerlijke baguettes hebben. Nadat we dit bodempje hebben gelegd, starten we met onze Tour de Wat. 'Wat' zul je denken; inderdaad Wat. In Vientiane zijn een groot aantal van dit soort Boeddhistische kloosters die je gezien moet hebben.

We beginnen gelijk met de belangrijkste: Wat Sisaket. Deze tempel, die tegenwoordig als museum dienst doet, is gebouwd tussen 1819 en 1824 en men zegt dat dit de oudste overgebleven tempel van Vientiane is. Rondom het hoofdgebouw is een galerij die helemaal vol staat met Boeddha beelden; grote, kleine, in nisjes, van alles. Dit hebben we nog niet eerder zo bij een tempel gezien.

Nadat we elk hoekje van deze rookvrije tempel hebben gezien, gaan we naar de overkant van Rue Setthatirath waar nog een voormalige tempel die is omgeturnd tot museum: Haw Pha Kaeo. De tempel is ooit speciaal gebouwd om de emerald Boeddha een plek te geven, maar helaas heeft Thailand deze Boeddha nooit teruggegeven. De tempel is ondanks de grauwe kleur, prachtig door de fraai bewerkte gevel.

Wanneer er drietal bussen met Koreaanse toeristen wordt leeg gegooid bij deze tempel is dat voor ons het teken om verder te gaan. We lopen langs de Wat Simuang en vinden dat we inmiddels wel een versnapering hebben verdiend. Het is bloedheet in Vientiane. We nemen wederom plaat bij Le Banneton en genieten van een cappuccino met een appelbroodje.

Dan is het tijd voor ons tweede lusje van deze tour. Ter afwisseling lopen we naar het Nationaal Museum, maar dat is zo'n vergane glorie dat we die bezichtiging maar uitstellen tot een volgend bezoek aan Vientiane. Op weg naar onze volgende tempel komen we langs de Fruit Heaven. Dit past goed bij het thema van onze ronde dus we nemen plaats en bestellen een heerlijke fruitshake; je moet de inwendige mens niet vergeten! Vanochter onze shake valt ons opnieuw de chaos aan electriciteitsdraden op; grote kluwen draden hangen aan de betonnen palen langs de weg. De mussen bouwen er zelfs nesten in. Hett is eigenlijk onvooorstelbaar dat we hier steeds electriciteit hebben.

Bij een volgende poging om Wat Inpaeng te bereiken worden we afgeleid door een tweetal warenhuizen. De aantrekkingskracht is te groot dus we gaan naar binnen. De collectie is dubieus, het lijkt nep-spul, maar sommige spullen hebben Europese prijzen. We houden de portemonnee op zak en doen opnieuw een poging om de volgende Wat te bereiken. 

Dit keer geen obstakels en zonder kleurscheuren bereiken we dan eindelijk Wat Inpaeng. In vergelijking met Wat Sisaket is het maar een klein tempeltje en bovendien lijken alle monniken net met lunchpauze te zijn gegaan. We maken nog een paar fotootjes, maar gaan dan verder naar Wat Ongteu. Deze tempel lijkt meer op een openbare parkeerplaats door alle auto's die er geparkeerd staan. De tempel ziet er bovendien wat 'nieuwtjes' uit. De Wat wordt niet beschreven in de Lonely Planet, waardoor hier geen toeristen zijn. Het is wel erg leuk dat hier veel monniken rondlopen en er ook les gegeven wordt aan monniken. 

De volgende halte is aan de overkant van de weg bij Wat Haysok. Een grote, oude tempel met mooi houtsnijwerk op de voorgevel van het hoofdgebouw. We glippen nog net voordat een monnik de tempel op slot wil doen naar binnen en bewonderen het interieur met een groot aantal Boeddha's. We verlaten het terrein daarna via de achteruitgang en gaan naar onze laatste stop: Wat Mixay. Het entree en het hoofdgebouw van deze tempel hebben een beetje een Bangkok-style met van die houten  reuzen-bewakers. 

Dit is echter niet het leukste aan de Wat. Er is nl. ook een schooltje op het terrein en de kinderen vinden het prachtig wanneer we met onze camera's de klas inkomen. Of de juf er ook heel blij mee was, konden we niet zien.

Deze laatste tempel is op een steenworp van JOMA cafe en dat komt goed uit want het is inmiddels 14:00 uur en er begon wat rommelen boven de navel.

Voor de middag resten er nog een tweetal bezienswaardigheden, maar die liggen iets verder van het centrum. We twijfelen of we zullen gaan fietsen, een scooter huren of een tuk-tuk nemen, maar kiezen uiteindelijk toch weer voor de benenwagen. 

Het is bijna drie uur en nog steeds is het erg warm. We proberen dus zoveel mogelijk in de schaduw te lopen. Het eerste doel komt al snel in zicht. Aan het einde van de Lane Xang Avenue zie we de contouren van de Patuxai al. Dit bouwwerk is Vientiane's 'Arc de Triomphe', hoewel het officieel het 'Victory Monument' heet en een eerbetoon is aan alle Laotiaanse strijders die zijn omgekomen in de pre-revolutionare oorlogen. Het betonnen monster is gebouwd met cement dat is gedoneerd door de Amerika tbv de aanleg van de luchthaven. Gekscherend wordt de betonnen kolos ook wel de verticale landingsbaan genoemd. 

Voor onze laatste bezienswaardigheid van de dag moeten we nog een kilometertje verder lopen. Het is een typisch geval van 'last but not least'. De Pha That Luang is het belangrijkste nationale monument van Laos. Het symbool van Boeddhisme en de soevereiniteit van Laos. We lopen om 15:55 uur naar de ingang en zien daar de openingstijden staan: 's-middags van 13:00 uur tot 16:00 uur. We kopen snel kaartjes en gaan naar binnen. Een muur met kleine raampjes omringt de 45 m hoge gouden stupa. Volgens de legende hebben Ashokan missionarissen uit India in de 3e eeuw hier een stupa gebouwd om er een stuk van Boeddha's borstbeen bewaren. Wij hebben dit relikwie nergens gevonden, maar laten we de Boeddhisten maar op hun woord geloven. De stupa wordt omringd door verschillende tempels en heel veel Boeddha beelden, waaronder een liggende. We dwalen wat over de omliggende terreinen en kijken onze ogen uit.

Inmiddels is de poort naar de Pha That Luang gesloten en gaan wij weer op weg naar het centrum van Vientiane. We komen weer langs de Patuxai die er door de ondergaande zon wat lieflijker uitziet dan in de brandende zon zo'n anderhalf uur geleden. We lopen verder en het kost af en toe moeite om de weg over te steken. Het is inmiddels spitsuur en de kamikazes vliegen ons om de oren.

Rond 17:30 uur zijn we weer bij het hotel en gaan we naar de kamer om even bij te komen van de kleine 10 km die we vanmiddag hebben afgelegd.

's-Avonds eten we bij Khopchaideu en gaan daarna nog even naar avondmarkt bij de Mekong-oever. Deze markt lijkt wel wat op de avondmarkt in Luang Prabang en is met z'n koopwaar vooral op de toerist gericht. Kraampjes met kleding, tassen, elektronica,, Boeddhabeeldjes,, badslipper  en natuurlijk eten  staan in lange rijen opgesteld. We houden ook nu de hand weer op de knip (dit wordt een lekkere goedkope vakantie) en gaan een cappuccino drinken bij True Coffee, want die smaakt daar voortreffelijk. Daarna lopen we over de drukke Rue Setthatirath met al z'n stadse neonreclame en drukke verkeer weer terug naar het hotel. Heel lang zijn we niet in Vientiane geweest, maar we durven toch wel te zeggen dat we Vientiane gezien hebben.    


Woensdag 26 november

Vandaag hoefden we alleen maar met de bus naar Tha Kheck en aangezien die bus pas om 13:00 uur zou vertrekken hadden we even de tijd om te nixen.

Eerst zijn we naar de Scandinavian Bakery gegaan voor een heerlijk ontbijtje met verse broodjes en La Vache Qui Rit. Deze smeerkaas hadden we in Vang Vieng al eens op de kop getikt, maar toen bleek er schimmel in te zitten (jammie!). Normaal houden we wel van een pittig stukje Franse schimmelkaas, maar toen hebben we het hele doosje maar in de afval gekieperd.

Na het ontbijt zijn we nog een keer naar de Wat Sisaket gegaan, want Diana was niet helemaal tevreden over haar Boeddha-foto's. Dus nog maar een keer de 50 cent entree betaald en nog een serie foto's geschoten. Onze topfotograaf leek tevreden, maar of het helemaal perfect is zal thuis moeten blijken wanneer ze onder het vergrootglas worden bekeken. Na deze foto-shoot was het wel weer tijd voor een versnapering. Een heerlijk bakkie cappuccino, in de schaduw op het terras. Het was nog maar net 10 uur geweest, dus nog steeds geen haast. Rustig lepelen we het laatste schuim uit onze koffiekopjes.

Als het kopje helemaal leeg is, slenteren we wat door de hoofdstraat en komen we langs Friends 'n  Stuff. Een winkeltje waar allerlei producten worden verkocht die gemaakt zijn door straatkinderen. Het is lastig om een keuze te maken, dus om alles goed op een rijtje te kunnen zetten lopen we eerst iets verder naar de Fruit Heaven om nog zo'n heerlijke fruitshake naar binnen te slurpen. Als het glas vol vitamines (en dikmakers) leeg is gaan we terug naar Friends 'n Stuff en koopt Diana er een prachtig sieraad: een ring gemaakt van een theelepeltje (dat moet je zien!). Na deze mega-aankoop gaan we naar JOMA bakkery voor een vroege lunch. De bustocht van vanmiddag duurt zeker 5 uur en ze komen ons om 12:00 uur al ophalen, dus dit is onze laatste kans voor een degelijke lunch.

Rond 11:30 uur gaan we dan terug naar het hotel en pakken onze tassen in. We checken uit en nemen plaats in de lobby van het hotel, in afwachting van onze 'taxi'. Om 12:05 rijdt het busje voor dat ons naar het busstation zal brengen. Het zuidelijke busstation is maar liefst 9 km buiten het centrum gelegen, dus we genieten nog een laatste keer van de drukte in Vientiane.

De bus naar Tha Kheck staat er al en het is niet zomaar een bus. De dubbeldekker heeft bovenin stoelen en beneden staat een soort hoekbank opgesteld. Voor de ramen hangen lichtblauwe gordijntjes gedrapeerd. Het geheel wordt gecompleteerd met spiegels aan de plafonds; heel chic! Het busstation lijkt wel op een bakkerij. De baguettes liggen hoog opgestapeld bij de kraampjes in de buurt van de bussen. We vragen ons af of de combinatie van uitlaatgas en stokbrood een hele smakelijk is.

De bus is dit keer niet vol en er zitten al helemaal niet veel toeristen in. Dat hebben we de afgelopen paar ritjes wel anders meegemaakt. Hoewel zo'n VIP-bus normaal gesproken niet stopt om nog meer passagiers op te pikken maakt deze chauffeur een uitzondering. Her en der gaat hij op de rem om z'n bus vol te krijgen. Het is ook voor de eerste keer dat de bus is uitgerust met een tv en dat zullen we weten ook. De hele rit worden we verwend met stompzinnige Indiaas aandoende filmpjes en videoclips van populaiire liefdesliedjes. 

De rit verloopt verder zonder problemen. Halverwege is er nog een toilet-stop en wanneer rond 18:00 uur donkerder wordt, doet de chauffeur er nog een kitsch-schepje bovenop en ontsteekt hij kleurrijke led-verlichting in de bus. Als een rijdende kerstboom gaan we het laatste stukje naar Tha Kheck.

Op het busstation worden we met z'n achten in een kleine tuk-tuk gepropt en gaan we op weg naar ons hotel. Wij worden als laatsten eruit gegooid, maar het wachten wordt beloond. Ons hotel bevindt zich in een prachtig opgeknapt koloniaal gebouw en staat aan de Mekong. Wij hebben een kamer met een klein balkonnetje dat hierop uitkijkt. De verlichting van het Thaise stadje aan de overkant, spiegelt in het gladde oppervlak van de rivier. Het is een plaatje!

Donderdag 27 november

We hadden heerlijk geslapen, maar dat is ook niet zo gek na de reisdag van gisteren. Het ontbijt was dit keer inclusief, dus we schuiven aan in het restaurant. Het gebakken ei met spek smaakt heerlijk op de licht geroosterde toast.

Na het ontbijt gaan we eerst de laundry-service. We hebben inmiddels zo'n berg wasgoed dat we bijna door de onderbroeken heen zijn. Er zit een laundry-service naast de tourist-information, dus dat komt goed uit. We besluiten er naar toe te wandelen, maar merken gelijk dat het hier verschrikkelijk warm is; het zweet loopt over de rug terwijl we toch heel rustig lopen. Er staat geen zuchtje wind; de blaadjes hangen bewegingloos aan de boom. We lopen langs de Mekong waar een lokale vrouw alweer bezig is met het eten van vanavond: kippenpoten (maar dan ook echt het onderste gedeelte) en kikker-saté. We kunnen niet wachten.

We geven de plastic tas met wasgoed af aan de vrouw bij de laundry-service en in gebarentaal, ondersteund met wat wapperend papiergeld blijkt het ons dit keer 45.000 kip te kosten (= 4,50 euro). Dan naar de overkant om bij de tourist-information wat meer te horen over de bezienswaardigheden in de omgeving. Ook hier speelt het natuurschoon in de omgeving de belangrijkste rol en zijn er overal grotten en waterpoeltjes te vinden. Het is een kwestie van weg 12 volgen en dan wijst het zich vanzelf.

Lopen en fietsen valt met deze temperatuur af, dus we gaan voor een scooter. We komen uit bij Mad Monkey, een Duitser die net iets beter spul verhuurd dan de lokale aanbieders. Hij adviseert een Honda Zoomer-X, 1100cc, automaat. Het zal wel. Wij vonden de rode kleur wel mooi.

We trappen de bak aan en gaan op weg. Eerst even Tha Kheck uit. Het is best een grote stad. Ze hebben zelfs verkeerslichten en een rotonde. Als we eenmaal op de 12 rijden, komen we er al snel achter dat het een b-weg is waar behoorlijk wat vrachtverkeer over naar Vietnam gaat. De stoere Mack's denderen ons regelmatig voorbij. Al snel komen we bij de afslag voor ons eerste doel. Op een bordje staat dat de Boeddha-cave 9 km verderop is, dus we verlaten de hoofdweg. Die 9 km blijken over een soort zandpad te gaan met gaten en bulten. Het voelt net als een kermisattractie op onze scooter, maar dat kan ook aan de stuurmanskunsten liggen. We hebben een half uur nodig om de Boeddha-cave te bereiken en gelukkig heeft de lokale middenstand er aantal eet- en drinkkraampjes neergezet. Wij gaan eerst aan een infuusje Pepsi en lopen dan de laatste paar honderd meter naar de grot. Heel origineel zijn de Laotianen niet met het geven van namen aan een grot; je hebt een grot en er staan Boeddha's in, laten we het een Boeddha-grot noemen.

Het is even diep door de knieën om de grot binnen te komen, maar dan blijkt het toch best een hele mooie grot te zijn met stalactieten, stalagmieten en natuurlijk Boeddha's. Helaas mogen we geen plaajes schieten, dus er is geen bewijs van. Je moet ons maar geloven (anders hadden we toch wel een andere foto hiernaast geplaatst). 

Direct onder de Boeddha-grot, bevindt zich nog een grot: Tham Pa Seuam. Dit is een grot die vol water staat en waar je met een kano doorheen wordt gevaren. Het lijkt een beetje op de beroemde Tham Konglor grot. Het verschil zit 'm in de lengte; deze Tham Pa Seuam is 400 m lang en de Tham Konglor is 7 km lang. Gelukkig is lengte niet het belangrijkste! Ook deze grot is weer prachtig. De bootsman manoeuvreert ons tussen de stalactieten en stalagmieten door, waarbij hij geen foutloos parcours vaart. Regelmatig raken we een kalksteen-druiper; het lijkt wel of het zijn eerste keer is.

We betalen de bootsman, wensen hem veel succes met z'n carrière en gaan weer op weg naar onze Pepsi leverancier. We vullen het vochttekort weer wat aan en stappen op onze scooter voor de stoffige 9 km terug. De karstformaties waar we tussendoor rijden zijn weer magistraal, dus dat maakt een hoop goed.

Bij de verharde weg aangekomen slaan we linksaf en razen met het verkeer mee. Ons scootertje doet met gemak 60 km/u, maar veel harder lijkt ook niet verantwoord op een asfaltweg in Laos in korte broek en shirt met korte mouwen.  

We besluiten eerst naar Mahaxai te rijden en daar te lunchen. We zien dan wel op de terugweg welke grotten we nog aandoen.Het is genieten onderweg. Prachtige berglandschappen schieten voorbij. Sommige doen ons denken aan Tsingi in Madagascar en andere weer aan Zuid-China. De weg is veel beter dan de wegen die wij tot nu toe met de bus hebben aangevallen, dus we rijden lekker door. In Mahaxai zoeken we een restaurantje uit, maar de menukaart heeft hier geen Engelse ondertiteling. Diana moet dus weer met handen en voeten duidelijk maken dat we alleen maar wat gebakken rijst willen hebben. We gaan zitten aan het chique plastic meubilair en na 10 minuutjes blijkt dat de vrouw des huizes begrepen heeft wat wij wilden hebben. Er ligt zelfs een gebakken eitje op!

Mahaxai is niet veel meer dan een stoffig kruispunt op weg 12 en is slechts 100 km verwijderd van de Vietnamese grens. Wanneer we nog 50 km verder zouden rijden dan komen we bij de zogenaamde Ho Chi Minh trail. De HCMT was een netwerk van zandwegen en modderpaden dat parallel liep aan de grens tussen Vietnam en Laos en waarover het Noord-Vietnamese leger tussen 1966 en 1971 zijn manschappen en materieel vervoerde om zo Zuid-Vietnam te verrassen. Dit alles is in strijd met  de Geneefse Conventie van 1962, dus is het bestaan van de trail altijd ontkend door Noord-Vietnam, net zo goed als de Verenigde Staten ontkende dat ze de trail bombardeerden, ondanks de 1,1 miljoen ton bommen die er zijn afgegooid. 

Weer even terug naar vandaag: wij besluiten dus onze brommert om te draaien en het stuur op Tha Keck te richten. Zo gezegd, zo gedaan. We maken de ene fotostop na de andere en rijden ook nog naar de Pha In grot die bijna aan de weg ligt. De grot stelt daar niet zo veel voor, maar de karstformatie waar deze grot zich bevindt is wel bijzonder. 

Wanneer we in de buurt van Tha Keck komen zien we dat het watermeloenentijd is. Aan de kant van de weg zitten vrouwen bij stalletjes met stapels watermeloenen. Ze maken het zichzelf wel lastig door met tien stalletjes naast elkaar te gaan zitten, maar zo gaat dat hier blijkbaar.  Terug in Tha Keck spoelen we het stof weg met een grote Beerlao en rijden we vervolgens nog even langs de laundry-service om onze was op te halen. Nadat we onze scootmobiel afgetankt hebben brengen we deze weer terug naar Mad Monkey en gaan we op een terras aan de Mekong zitten om daar de zon onder te zien gaan. Moe, maar voldaan, bla, bla, bla, bla, .....   

Vrijdag 28 november

We zijn vooral in Tha Keck blijven hangen vanwege het hotel. Het koloniaal aandoende gebouw is schitterend gelegen aan de Mekong en de inrichting met hardhouten vloeren, witte muren en kroonluchters is rustgevend. Daar waren we blijkbaar wel even aan toe na 3 weken rondtrekken, waarbij we af en toe overnachtten in guesthouses van 7 euro per nacht en we ons afvroegen of het bedlinnen wel was gewassen sinds de vorige gast(en).

Er stond dus eigenlijk niets op het programma vandaag en tot 10:00 uur lezen we een tijdschriftje op ons balkon. Wanneer echter de zon weer om de hoek komt kijken, is het hier al snel niet meer te houden en wandelen we een stukje langs de Mekong. In de schaduw van de bomen is het goed toeven, maar zodra je de zon op de bakkus hebt, loopt het zweet in straaltjes van de rug. Een paar honderd meter van ons hotel draaien we weer om en gaan we naar het Inthira hotel voor een fruitshake.

Na de versnapering lopen we nog wat door het centrum van Tha Kheck. Het stadje is overdag behoorlijk verlaten. De meeste toeristen die hier naar toe komen gaan een 4-daagse ronde per motor of scooter maken. Van deze ronde hebben wij gisteren het eerste deel gedaan en het is jammer dat we niet een weekje meer vakantie hebben, want dan zouden wij die ronde ook wel hebben willen maken.

Op onze ronde door het stadje bezoeken we de lokale Wat en kopen ook alvast onze buskaarten voor de rit van morgen naar Pakse. Omdat we toch jeuk krijgen van een hele dag nixen, besluiten we rond 11:30 uur toch maar een paar fietsen te gaan huren. We fietsen zuidwaarts richting de Pha That Sikhottabong, omdat we in de Lonely Planet hadden gelezen dat die tempel wel de moeite waard is. 

Tot onze schrik zien we dat de blaadjes aan de bomen bewegen; zou er nu dan toch een briesje wind zijn? Door de rijwind is het op de fiets best wel lekker. Je moet alleen net hard genoeg gaan om niet om te vallen; elke trap extra levert onnodige zweetdruppels op. Aan de rand van Tha Keck komen we in de drukte van leeglopende scholen terecht. Twee toeristen op fietsjes met mandjes is natuurlijk best wel interessant voor ze, dus we worden regelmatig vriendelijk begroet door dat tuig en heel soms in het Engels. Wanneer alle fietsende en brommende school-tenuetjes een zandpad zijn ingeslagen of bij huis zijn afgestapt trappen wij nog een paar kilometer door naar de tempel.

Wanneer we de gouden spits van de stupa zien slaan ook wij een zandpad in en slalommen we tussen de koeien door naar het tempelcomplex. Het lijkt er in eerste instantie op dat alles gesloten is; we rammelen aan poorten en proberen een schuifhek los te krijgen. De oplossing blijkt veel simpeler. We staan nl. aan de verkeerde kant van de tempel en wanneer we nog een klein stukje verder fietsen worden we als vorsten onthaald. We mogen zelfs de fiets op het tempelterrein parkeren. Het zal wel iets te maken hebben met de entree-kaartjes die vervolgens onder onze neus worden gehouden.

We maken een rondje over het terrein en net als in Vientiane glippen we nog net voordat de deuren dichtgaan de tempel in. Zoals altijd heerst er een serene rust en kijkt een mega-Boeddha op je neer. Aan de voeten van de Boeddha liggen schalen met kaarsjes die nog gebrand moeten worden en ook de typische 'bloemstukjes' van bananenblad met witte bloementjes, die als offer worden verkocht, liggen erbij. We willen de vrouw met de sleutel niet te lang laten wachten, dus we schieten een paar plaatjes en verlaten de tempel.

Op het bijgelegen terrein nemen we drankje om het vochtverlies te compenseren. Het lijkt hier nog wel een gezellige boel te worden, want er staan verschillende eetkraampjes waar de verschillende gerechtjes al op de bbq liggen. Wanneer we daar ook weer de kikker-sate (van nog levende kikkers) tussen zien liggen, is het voor ons tijd de stalen ros van het slot te halen.

We fietsen weer terug naar Tha Keck en besluiten daar eerst te lunchen voordat we met het middagprogramma beginnen (pfffffffffff). Hoewel we aan een tafeltje in de schaduw zitten en er af en toe een luchtstroom van een ventilator onze kant op komt, breekt het zweet aan alle kanten uit. Tot overmaat van ramp vindt de de kok het dan nodig om even een pannetje chilipepers te bakken. De rook die daarbij vrijkomt slaat direct op de luchtwegen waardoor alle aanwezigen het op een hoesten en proesten zetten. Met vriendelijke groet, was getekend, de kok.

Na de voedzame en luchtwegprikkelende lunch stappen we weer op de fiets. Het plan is om naar de 'Greatwall' te gaan. We hebben hierover iets gelezen bij de Tourist Information. Het zou een soort mini-Chinese-muur moeten zijn die de stad ooit heeft beschermd tegen indringers. Omdat we niet precies weten waar het is, gaan we naar de Tourist Information om de weg te vragen. Daar horen we dat we richting de Mekong moeten, dan rechts en vervolgens op weg 13 nog 8 km. Die laatste opmerking over die 8 km doet ons wel even slikken; nog een keer 16 km in deze hitte...... 

Maar goed, nu niet piepen, trappen met die fiets. We gaan naar de Mekong, slaan rechts af en alsof Boeddha himself het heeft begrepen loopt de ketting bij Diana eraf. Er zit maar één ding op: fiets inleveren en drankje pakken. Alsof we het jammer vinden dat de ketting eraf ligt, leveren we met veel trieste gebaren onze fietsen in. We hadden nog zo graag....., jammer dat dit gebeurt....., moeten we dat missen.......

We kunnen het van ons af zetten en gaan naar het hotel waar we onder het genot van een drankje weer op ons balkon plaats nemen en de tijdschriften uitlezen. Dit kun je uuuuuuren volhouden. Rond 17:00 uur gaan we op het terras aan de Mekong zitten en genieten opnieuw van een een prachtige zonsondergang. Hier kun je geen genoeg van krijgen!