Donderdag 6
oktober
Week 2 van onze
vakantie is begonnen en vandaag verkassen we van Andong naar Gyeongju. Een
tocht van ongeveer 2 uur.
Volgens de
Tourist Information gaat de bus om 11:20 uur dus we kunnen een beetje uitslapen
voordat we gaan ontbijten.
Na het ontbijt
weer geld pinnen, niet omdat we alweer geld nodig hebben, maar meer omdat hier
een automaat is die buitenlandse bankpassen accepteert en je weet maar nooit
hoe lang het weer duurt voordat die gelegenheid zich weer voordoet.
We zijn al om
10:50 uur op het busstation en dat is maar goed ook, want de bus blijkt om
11:10 uur te vertrekken i.p.v. 11:20 uur zoals de Tourist Information ons
vertelde.
Nog snel even een
bak koffie naar binnen gewerkt en dan snel naar platform 2.
De bus van
vandaag had luxe businessclass stoelen waarvan er maar drie naast elkaar konden
in de bus. We begonnen al aardig te wennen aan dit soort stoelen en het zal wel
erg tegenvallen als we weer economy moeten reizen, bijv. op de terugvlucht. In
tegenstelling tot veel andere landen hoef je hier niet bang te zijn dat de bus
vol zit; dit keer zitten er maar 5 passagiers in de bus!
Ondanks dat het
maar een ritje is van 2 uur vindt de chauffeur het toch nodig om na een uur
even een parkeerplaats op te rijden voor een stop van 15 minuten. Kon in ieder
geval de blaas weer even geleegd worden.
Om 13:30 uur
stonden we op het busstation van Gyeongju en gingen we op weg naar ons volgende
liefdesnestje. Na een kleine omzwerving en een beetje hulp van een Zuid
Koreaans stel, hebben we ons hotel dichtbij het busstation nog snel gevonden.
Net als bij het vorige hotel, zat er alleen maar iemand achter een loketje om
je sleutel te halen en te betalen en voor de rest alleen maar slaapkamers. We
raken er aan gewend.
Dit hotel is wel
uitgerust met de meest luxe wc-bril die we ooit gezien hebben (made by Samsung!). Er zit een soort
armsteun aan met maar liefst 14 voorkeuze knoppen voor spoelbeurten; veel
schoner kun je ’m niet krijgen!
Na een
verantwoorde lunch bij McD. Zijn we naar het Tumuli Park gegaan. Dit park is
eigenlijk een grote koninklijke begraafplaats want, net als in Gonju, bestaat
het park vnl. uit grote heuvels (Tumuli) waar de royalties uit het Shilla
tijdperk zijn begraven. Eén van de graven kon je in en binnenin was een soort
dwarsdoorsnede gemaakt zodat je kon zien hoe een heuvel is opgebouwd.
De heuvels zijn
voor ons een boeiende excursie, maar dat gold blijkbaar ook voor de scholen uit
de wijde omgeving; kollones bussen kotsten lange rijen kinderen uit, die
vervolgens onder begeleiding van juf, meester of leraar, lerares alle details
over deze bijzondere periode uit hun geschiedenis kregen te horen. Spijtig voor
de leerkrachten, maar over het algemeen hadden de kinderen meer interesse in de
twee Nederlandse toeristen dan in de Tumuli.
Na een uurtje
naar de scholieren te hebben gekeken, viel het ons op hoe ze allemaal op elkaar
lijken.
De één is wat dikker dan de ander maar de kopjes zijn vaak maar
moeilijk uit elkaar te houden en als je ze dan ook nog eens allemaal in het
zelfde schoolkostuumpje stopt wordt het wel erg lastig. De meiden leken
bovendien allemaal gekloond te zijn van Ushi (hoewel zij Japans is); steil
haar, rechte pony en een iets te grote bril op de neus.
‘s-Middags hebben
we het centrum van Gyeongju onveilig gemaakt en daar geconstateerd dat ook hier
een feest op het punt van beginnen staat. Dit feest gaan wij niet meemaken
omdat wij dan al naar Busan zijn, maar oktober lijkt wel de feestmaand bij
uitstek te zijn.
Deze avond eten
we weer eens bij een ‘echt’ restaurant en het eten smaakt er vurrukkeluk.
Vrijdag 7 oktober
Vandaag stonden de Bulguksa tempel en Seokgurum grot op het programma, beide staan op de werelderfgoedlijst van de Unesco.
Voordat we op de bus stapten, zijn we toch nog even naar de Tourist Info gegaan om een telefoontje te (laten) plegen met een hotel in Busan. Diana had al geprobeerd om een hotel te boeken via de verschillende booking-sites, maar alles leek vol te zijn; zelfs de duurdere hotels.
Gelukkig had het Queens Hotel nog een kamertje vrij. Nu hoorden we ook waarom alle hotels vol zaten, het International Filmfestival Busan is o.a. dit weekend in de havenstad. De Nederlandse regisseur Joost van Ginkel debuteert hier met zijn film 170Hz. De prijzen voor de hotelkamers zijn daardoor ook extra hoog, maar er is eigenlijk geen alternatief.
Om 09:05 uur stapten we uiteindelijk op bus 11 naar Bulguksa. Waar we de sereniteit van een Boeddhistische tempel verwachtten kregen we de gekte van een dagje Efteling op een topdag. Zeker honderd bussen stonden op het parkeerterrein en bij het tempelcomplex zagen we wat er uit gekomen was: duizenden kinderen die shreeuwend door elkaar liepen en ons steeds lieten merken hoe goed hun Engels is: hello en how are you, voerden de boventoon, maar één van de meisjes riep zelfs i love you tegen Rob, waarna ze bijna gillend gek werd.
Het tempelcomplex was schitterend; mooie gebouwen, prachtig houtwerk, vele Boeddha’s en af en toe een monnik. De sfeer er omheen was vreemd met die enorme drukte, maar tegelijk ook wel weer leuk.
Nadat we onze trommelvliezen een uur hadden bloot gesteld aan de herrie van de schoolkinderen gingen we met bus 12 op weg naar de Seokgurum grot en de Sakyanuni Boeddha die in deze grot staat.
De bus slingerde via een soort bergweg omhoog en na een tiental minuten stonden we op de parkeerplaats van de tweede attractie van vandaag. We moesten nog een paar honderd meter omhoog lopen en ook nog een stenen trap op klauteren, maar toen waren we er dan. Er was een klein paviljoentje opgebouwd tegen de grot en toen we daar naar binnen gingen zagen we Mr. Boeddha staan, achter een grote spiegelende glasplaat; goed beschermd, maar geen gezicht!
We waren er met een paar minuten uitgekeken en zijn teruggelopen naar de parkeerplaats. Onderweg kwamen we nog langs een andere Boeddhistische tempel waar naast het gebouwtje grote stapels dakpannen lagen. Voor 10.000 Won kun je zo’n dakpan kopen en daar mag je dan een eigen boodschap op zetten. Het geld wordt gebruikt voor de uitbreiding en onderhoud van de tempels. Dit hadden we overigens al vaker gezien bij Boeddhistische tempels.
De omgeving van de Seokgurum grot was wel erg mooi en vanaf de parkeerplaats had je rondom een fantastisch uitzicht op deze landelijke omgeving.
Niet veel later waren we via dezelfde slingerweg al weer afgedaald naar de parkeerplaats bij Bulguksa en daar hebben we maar even wat gegeten voordat we terug gingen naar Gyeongju.
We hadden op de heenweg al gezien dat de omgeving van Gyeongju er fantastisch uitzag met zijn rijstvelden omgeven door heuvelachtig landschap, dus in de bus besloten we, ergens midden tussen de rijstvelden, maar op de STOP-knop te drukken en van daar lopend terug te gaan naar Gyeongju. Dit is een goede keuze geweest want het was veel leuker om tussen de gelige rijstvelden te lopen dan er met de bus doorheen te scheuren.
Na ruim twee uur wandelen waren we weer terug in Gyeongju en we vonden dat we wel een McFlurry verdiend hadden.
Zaterdag 8 oktober
We liepen al om 07:30 uur bij de bakker binnen, maar dat was duidelijk veel te vroeg; alleen nog brood van gisteren. Toch maar wat naar binnen gespoeld met een bakkie thee.
Om te voorkomen dat de gereserveerde kamer aan onze neus voorbij zou gaan wilden we niet te laat in Busan zijn en 08:00 uur trokken we deur van Hotel Krikkesteijn achter ons dicht.
Nog geen kwartier later zaten we al in de bus op weg naar Busan, een ritje van nog geen uur.
In Busan zijn we overgestapt op de metro en 14 haltes en een half uur lopen later waren we bij ons hotel. De reservering was goed doorgekomen, maar we konden nog niet op de kamer. Tassen in een kamertje achteraf gegooid en terug naar de metro, op weg naar onze eerste bestemming: de Beomeosa tempel.
We zijn inmiddels aardig thuis in het openbaar vervoer van Zuid Korea en in no-time zijn we weer aan de andere kant van de stad bij het grote tempelcomplex, eerst met de metro en dan nog een klein stukje met de bus. Tijdens het ritje met de metro loopt er een christelijke met een groot kruis op zijn pak door het rijtuig en nadat hij een aantal van zijn landgenoten had toegesproken, moest hij natuurlijk ook even de gelovige van de twee toeristen aanspreken. Hij stelt een paar moeilijke vragen aan Rob en die geeft blijkbaar de juiste antwoorden want bij de volgende halte verlaat de man met het kruis de metro weer.
Het complex doet wat te stads aan; er hangen overal spandoeken en andersoortig versiersels die je eerder in een winkelcentrum verwacht dan bij een tempelcomplex. De verschillende tempels zijn echter zeker de moeite waard, al is het maar omdat ze intensief gebruikt worden door de inwoners van Busan. In alle tempels staan mooie Boeddha’s en andersoortige wezens opgesteld en de beschilderingen van de plafonds zijn ook erg mooi.
Aan het eind van ons bezoek besluiten we hier maar even een dakpan te kopen ter ondersteuning van het onderhoud en nieuwbouw van dit complex.
We gaan terug naar de metro en 4 haltes verderop gaan we er weer uit voor een bezoek aan het Geumjeong fort. We lopen eerst een stukje, maar onderweg veranderen we het plan en besluiten met de kabelbaan omhoog te gaan. De opstapplaats voor deze kabelbaan is goed verstopt in een park, dus het duurde even voordat we die gevonden hadden.
Het ritje omhoog met de kabelbaan duurde nog geen 10 minuten, maar was wel de moeite waard omdat je een fantastisch uitzicht hebt over Busan. Boven aangekomen volgen we de bordjes naar de South Gate, maar na een half uur liepen we op een trail waarvoor we toch behoorlijke inspanning moesten leveren en kregen we het vermoeden dat we ergens een verkeerde afslag hadden genomen. We besloten het maar eens aan iemand te vragen, maar na wat langs elkaar heen praten waren we niet veel wijzer geworden. Het enige dat we begrepen was dat we hen maar moesten volgen en dat ze ons dan wel naar de metro zouden brengen. Het alternatief was om weer helemaal terug te gaan, dus we volgden het Zuid Koreaanse stel de rest van de trail. De omgeving waardoor we liepen was fantastisch en soms had je weer een mooi doorkijkje naar de mega-stad Busan.
Opeens stonden we weer op een weg waar het stel de auto had geparkeerd. We zijn in hun oude Hyundai Sonata gestapt en wat we dachten te hebben begrepen bleek juist, we werden netjes gedropt bij het dichtstbijzijnde metrostation; aardige jongens die Zuid Koreanen!
Het was inmiddels 16:00 uur en dus zijn we eerst maar even gaan inchecken bij ons hotel. De kamer was beschikbaar en onze tassen stonden er nog; wat wil je nog meer.
Hierna eerst maar even een broodje gegeten, want dat was er nog niet van gekomen door onze dwaaltocht.
Na de versnapering zijn we op weg gegaan naar Haeundae Beach. Als je zo dicht bij zee bent wil je natuurlijk even over het strand gelopen hebben, maar bovendien was dit één van de twee locaties waar het Busan International Film Festival (BIFF) zich afspeelde.
Het was er gezellig druk en vanwege het filmfestival stond het strand vol met tenten van sponsoren en andersoortige reclame-uitingen die bij zo’n festival horen. Er was ook een podium waar om de twee uur iets zou gebeuren, maar we moesten daar dan meer dan een uur op wachten en daar hadden we geen zin in.
In een restaurant bij Haeundae Beach hebben we nog wat gegeten waarna we terug zijn gegaan naar ons hotel.
Zondag 9 oktober
Volgens de boeken moest je vroeg op de vismarkt van Jagalchi zijn want dan is er het meest te doen. Dat had dus weer tot gevolg dat we vandaag niet konden uitslapen.
We hadden eindelijk weer een hotel mét ontbijt, al was het dan wel self-service. Na een paar toast, een kopje jus en een kopje thee gingen we snel op weg naar de vismarkt.
Het was heerlijk rustig op straat en in de metro; de inwoners van Busan sliepen blijkbaar wel uit.
Rond 08:30 uur stapten we uit de metro op station Jagalchi en een paar minuten later stonden we op de gelijknamige markt. Hoewel de handelaren al volop bezig waren, waren er nauwelijks mensen die al deze waar moesten gaan kopen. Dat had natuurlijk alles met de zondag te maken; maar goed, het gaf ons in ieder geval de gelegenheid om alles eens van dichtbij te bekijken. Behalve de ‘standaard’ vis die je zo in de pan kan gooien, werd hier vooral ook zo goed als levende vis verkocht en behalve vis ook allerlei schelpen, slakken, octopussen, wormen, kreeften, krabben en ga maar door. Je moest zelfs uitkijken dat je niet over een octopus struikelde, want ze waren nog zo levendig dat ze uit de bakken kropen en over straat glibberden.
In een grote hal was er ook nog een restaurant waar je tussen de bakken met zeedieren zat. Je kon ze zo zelf pakken en laten bereiden.
Na een uurtje hadden we wel genoeg vislucht op de nuchtere maag gehad en gingen we weer naar de metro.
We wilden revanche voor het mislukte bezoek aan het Geumjeong fort van gisteren, dus daar ging de reis heen. Dit keer geen wandeling en tocht met de kabelbaan, maar op dezelfde manier als de Zuid Koreanen dat doen: met de bus.
Toen we bij een cafeetje een bakkie koffie zaten te drinken zagen we al welke bus we moesten hebben. Bij de halte van bus 203 stond een lange rij wachtende en allemaal in vol ornaat. De zondag is voor de Zuid Koreanen zo’n beetje landelijke nordic-walking dag, dus iedereen had stokken bij zich, een rugzak om en fraaie outdoor-kleding van de bekende merken aan.
Gelukkig waren ze ook weer niet allemaal zó actief dat ze het ritje naar boven in de bus wilden staan dus wij konden voorkruipen voor een staanplaats in de bus.
Boven aangekomen was het een drukte van belang; het was net of we bovenop een mierenhoop stonden, maar dan wel mieren in kleurijke kledij.
Om te voorkomen dat we weer een verkeerd pad in zouden slaan hebben we maar weer gevraagd welke kant we op moesten en dit keer kwamen we inderdaad langs de resten van de verdedigingsmuur van het fort (het fort zelfs is er nl. niet meer) en even later bereikten we zelfs één van de vier poorten uit deze verdedigingsmuur.
We hebben hier even op een grote zwerfkei gezeten om uit te rusten van de pittige klim die we hebben moeten maken om de poort te bereiken, maar bovendien konden we zo genieten van al dat volk dat voorbij kwam.
Toen de inwendige mens had aangekondigd dat het lunchtijd was zijn we weer hetzelfde stukje naar beneden gelopen, waarna bus 203 ons weer netjes in de buurt van het metrostation heeft afgezet.
Omdat we verder niets meer op het programma hadden staan zijn we met de metro naar Gwangan Beach gegaan en hebben aan het strand wat gegeten.
Bij dit strand is ook de grootste hangbrug van Zuid Korea en die hangbrug wordt ‘s-avonds feestelijk verlicht, iets dat je niet mag missen. Er zat voor ons niets anders op dan de hele middag doorbrengen aan het strand; door het zand banjeren, op een terrasje wat drinken, bij het strand zitten, nog wat drinken, een hapje eten, totdat het eindelijk donker werd. Het viel allemaal niet mee …….
Toen eindelijk de lichten aan waren bleek dat niet alleen de brug feestelijk verlicht was, maar ook alle hoogbouw die hier aan het strand staat deed mee; het was net Hong Kong in het klein.
Je zou hier nog uren kunnen blijven zitten, maar aan alles moet een eind komen, zo ook aan deze heerlijke vakantie-middag. Terug naar de metro, via een bakkerijtje voor een bak koffie en langs een geldautomaat om de portemonnee te vullen, naar ons hotel om de spullen weer in te pakken voor der reis naar Jinju.
Maandag 10 oktober
Vanochtend hadden we geen haast en konden zelfs een beetje uitslapen. Jinju was nl. slechts anderhalf uur met de bus.
Na het self-service ontbijt gaan we voor het laatst naar de metro om van daar bij het busstation te komen; om 09:45 uur laten we de miljoenenstad Busan achter ons, om precies anderhalf uur later in Jinju op het busstation te staan.
Ook in Jinju hebben we geen haast want het hoogtepunt hier is het Jinju Namgang Lantern Festival (lampionnen-festival) en dat is pas leuk als het donker is.
We gaan eerst op weg naar de tourist-information om daar wat info te krijgen over Jirisan National Parc, maar helaas is het net lunchpauze en wij gaan daarom maar even een rondje maken in het naastgelegen fort. Hier zien we eerste kunstwerken voor het festival al staan; meer dan levensgrote poppen gemaakt als lampionnen. In het fort staan vooral ‘beelden’ van oude Koreaanse krijgers maar ook fantastische kraanvogels, spelende kinderen en allerlei bijbehorende attributen; zelfs de vuilnisbakken waren als lampion-model uitgevoerd. Dat kon nog wat worden vanavond, want dit was maar een klein voorproefje van wat er vanavond op de Namgang rivier.
Na even in de schaduw bij het fort te hebben gezeten gaan we voor de herkansing naar de tourist-information.
De dames van de tourist-information kunnen ons heel behoorlijk te woord staan en we laten ons inlichten over een trail in het Jirisan National Parc, maar ook over de bussen ernaar toe en de bus naar onze volgende bestemming: Boseong.
We besluiten toch maar een dagje langer te blijven zodat we naar het Jirisan National Parc kunnen.
‘s-Middags verkennen we Jinju een beetje, maar eigenlijk is het daar veel te warm voor. We lopen nog wel even over de markt en kopen daar daar een Zuid Koreaanse wasknijpers; je zal ze maar nodig hebben. Al snel gaan we dan op zoek naar een plek waar we wat kunnen drinken en dat valt nog niet mee. Koffieshops word je mee dood gegooid, maar een leuk terrasje is ver te zoeken. Uiteindelijk lukt het wel natuurlijk.
Voordat we naar het avondprogramma van lampionnen festival gaan, eten we in de Zuid Koreaanse variant van een wok-restaurant. Hier zit de wok echter in de tafel gebouwd en komt de bediening steeds langs om aan tafel het eten te bereiden.
Wij kiezen vanavond voor gemarineerde kip, maar uiteindelijk gaat behalve de kip, ook prei en even later de rijst met wat zeewier en een goedje in de wok. Dit is een typisch Zuid Koreaans en het is nog erg lekker ook!
Na dit heerlijke maal, dat bovendien spotgoedkoop was, gaan we op weg naar de rivier. Onderweg genieten we nog even van de show die een verkeersagent weggeeft bij het regelen van het verkeer; hij gebruikt Michael Jackson-achtige bewegingen om het verkeer in juiste banen te geleiden.
Als we bij de rivier komen weten we niet wat we zien. Tussen twee bruggen over de rivier, over een afstand van 500 a 600 meter, ligt het water vol met grote lampionnen die stuk voor stuk iets uitbeelden. Zo was er een gedeelte met figuren uit de Zuid Koreaanse geschiedenisboeken, maar ook een groot deel met dansgroepen, sprookjesfiguren en zelfs figuren die verre landen vertegenwoordigden. Zo stond er het Vrijheidsbeeld, Manneke Pis en een molen uit ons eigen Nederland. Te veel om op te noemen en eigenlijk moet je het gewoon zien.
Alle figuren zitten kunstig in elkaar en zijn stuk voor stuk fantastisch om te zien.
Behalve deze grote figuren kun je ook zef een klein lantaarntje in de rivier zetten waar je dan een wens op schrijft. Wij denken nog even na over de juiste tekst.
Na een paar rondjes over het festival terrein gaan we terug naar ons hotel. Als de dames van de tourist-information ons goed hebben voorgelicht, gaat de bus naar Ssang-sa morgenvroeg om 08:35 uur.
Dinsdag 11 oktober
Een uur later zijn we in Hadong en daar blijkt inderdaad een bus naar Ssanggyesa te gaan, we moesten er wel drie kwartier op wachten. Elk nadeel heeft z’n voordeel, want nu konden we in Hadong op zoek naar een koffieshop en gelukkig is de keten Tous les Jours ook hier vertegenwoordigd.
Om 10:10 uur zitten we dan eindelijk in een bus naar Ssanggyesa, maar het blijkt wel een soort stopbus te zijn want waar de bussen die we tot nu toe hadden altijd van station naar station reden, maakt deze de nodige tussenstops om mensen op te pikken.
Het ritje naar Ssanggyesa gaat door een heel andere omgeving dan we tot nu toe gezien hebben. We zien theeplantages waar lange rijen theestruiken op de hellingen staan, maar we zitten nu ook veel meer tússen de bergen en de uitzichten onderweg zijn prachtig. Dit laatste is hopelijk een voorproefje van wat we straks nog zullen zien in Jirisan National Parc, want daar gaat het vandaag om.
Rond 11:00 uur stopt de chauffeur voor de zoveelste keer bij een bushalte, maar dit keer schreeuwt hij er ook ‘Ssanggyesa’ bij. Die schreeuw is duidelijk voor ons bedoeld. We stappen uit de bus en gaan een betonnen brug over een bijna droogstaande rivier over, op weg naar Ssanggyesa. Bij dit tempelcomplex is nl. het vertrekpunt van de trail naar de Buril waterval. Deze trail is slechts 2,5 km lang, dus dat mag geen pijn doen met onze goede conditie en soepele loopstijl.
Zoals zo vaak liggen theorie en praktijk ver uit elkaar. Dit keer geen langzaam klimmend zandpad waar je fluitend van de natuur kunt genieten, nee, deze trail is eigenlijk het best te vergelijken met een 2,5 km lange trap met ongelijke treden. Elke stap is lastig en je moet ook echt stil gaan staan om van de omgeving te genieten want als dat lopend probeert ga je gegarandeerd gestrekt.
Nadat we wat plaatjes hebben geschoten en een beetje op adem zijn gekomen gaan we op weg terug. Hoewel down-hill een aanzienlijk zwaardere belasting is voor de knieen, leggen we de terugweg in een uurtje af.
Na deze lunch besluiten we via de weg nog een stukje terug te lopen omdat we de theeplantages van dichtbij willen zien. Deze theeplantages zijn heel bijzonder om te zien, maar daarvan zullen we er morgen in Boseong nog veel meer zien dus, wanneer na een paar kilometer wandelen een bus langs komt steekt Diana haar hand op en stappen we in, om de hele rit van vanochtend in omgekeerde richting te doen.
Woensdag 12 oktober
Zoals gisteren al verraden, gaan we vandaag op weg naar Boseong. Ook vandaag geen rechtstreekse bus, maar een overstap in Suncheon. We hebben nog geen 5 minuten voor de overstap, dus een bakkie koffie zit er niet in.
De belangrijkste, of eigenlijke enige, reden om hier een stop te maken zijn de nabij gelegen theeplantages. We lopen na de ‘lunch’ gelijk weer naar het busstation om daar de bus naar deze theeplantages te pakken. Dit keer geen halfvolle bus met luxe stoelen, maar een oud barrel, volgestouwd met mensen die net op de markt inkopen hebben gedaan.
We wandelen nog een uurtje over de theeplantage en net als gisteren is het meer klimmen dan wandelen. Het is vanmiddag voor het eerst een keer bewolkt en dat komt hier niet eens slecht uit.
Rond 15:00 uur gaan we op weg naar een bushalte en
wachten een half uurtje op de bus die ons terug brengt naar Boseong. Wanneer we
Boseong inrijden zien we een soort KFC, dus we onthouden waar dit
kip-restaurant zich bevindt, zodat we vanavond toch nog ergens wat kunnen eten.
Vrijdag 7 oktober
Vandaag stonden de Bulguksa tempel en Seokgurum grot op het programma, beide staan op de werelderfgoedlijst van de Unesco.
Voordat we op de bus stapten, zijn we toch nog even naar de Tourist Info gegaan om een telefoontje te (laten) plegen met een hotel in Busan. Diana had al geprobeerd om een hotel te boeken via de verschillende booking-sites, maar alles leek vol te zijn; zelfs de duurdere hotels.
Gelukkig had het Queens Hotel nog een kamertje vrij. Nu hoorden we ook waarom alle hotels vol zaten, het International Filmfestival Busan is o.a. dit weekend in de havenstad. De Nederlandse regisseur Joost van Ginkel debuteert hier met zijn film 170Hz. De prijzen voor de hotelkamers zijn daardoor ook extra hoog, maar er is eigenlijk geen alternatief.
Om 09:05 uur stapten we uiteindelijk op bus 11 naar Bulguksa. Waar we de sereniteit van een Boeddhistische tempel verwachtten kregen we de gekte van een dagje Efteling op een topdag. Zeker honderd bussen stonden op het parkeerterrein en bij het tempelcomplex zagen we wat er uit gekomen was: duizenden kinderen die shreeuwend door elkaar liepen en ons steeds lieten merken hoe goed hun Engels is: hello en how are you, voerden de boventoon, maar één van de meisjes riep zelfs i love you tegen Rob, waarna ze bijna gillend gek werd.
Het tempelcomplex was schitterend; mooie gebouwen, prachtig houtwerk, vele Boeddha’s en af en toe een monnik. De sfeer er omheen was vreemd met die enorme drukte, maar tegelijk ook wel weer leuk.
Nadat we onze trommelvliezen een uur hadden bloot gesteld aan de herrie van de schoolkinderen gingen we met bus 12 op weg naar de Seokgurum grot en de Sakyanuni Boeddha die in deze grot staat.
De bus slingerde via een soort bergweg omhoog en na een tiental minuten stonden we op de parkeerplaats van de tweede attractie van vandaag. We moesten nog een paar honderd meter omhoog lopen en ook nog een stenen trap op klauteren, maar toen waren we er dan. Er was een klein paviljoentje opgebouwd tegen de grot en toen we daar naar binnen gingen zagen we Mr. Boeddha staan, achter een grote spiegelende glasplaat; goed beschermd, maar geen gezicht!
We waren er met een paar minuten uitgekeken en zijn teruggelopen naar de parkeerplaats. Onderweg kwamen we nog langs een andere Boeddhistische tempel waar naast het gebouwtje grote stapels dakpannen lagen. Voor 10.000 Won kun je zo’n dakpan kopen en daar mag je dan een eigen boodschap op zetten. Het geld wordt gebruikt voor de uitbreiding en onderhoud van de tempels. Dit hadden we overigens al vaker gezien bij Boeddhistische tempels.
De omgeving van de Seokgurum grot was wel erg mooi en vanaf de parkeerplaats had je rondom een fantastisch uitzicht op deze landelijke omgeving.
Niet veel later waren we via dezelfde slingerweg al weer afgedaald naar de parkeerplaats bij Bulguksa en daar hebben we maar even wat gegeten voordat we terug gingen naar Gyeongju.
We hadden op de heenweg al gezien dat de omgeving van Gyeongju er fantastisch uitzag met zijn rijstvelden omgeven door heuvelachtig landschap, dus in de bus besloten we, ergens midden tussen de rijstvelden, maar op de STOP-knop te drukken en van daar lopend terug te gaan naar Gyeongju. Dit is een goede keuze geweest want het was veel leuker om tussen de gelige rijstvelden te lopen dan er met de bus doorheen te scheuren.
Na ruim twee uur wandelen waren we weer terug in Gyeongju en we vonden dat we wel een McFlurry verdiend hadden.
Zaterdag 8 oktober
We liepen al om 07:30 uur bij de bakker binnen, maar dat was duidelijk veel te vroeg; alleen nog brood van gisteren. Toch maar wat naar binnen gespoeld met een bakkie thee.
Om te voorkomen dat de gereserveerde kamer aan onze neus voorbij zou gaan wilden we niet te laat in Busan zijn en 08:00 uur trokken we deur van Hotel Krikkesteijn achter ons dicht.
Nog geen kwartier later zaten we al in de bus op weg naar Busan, een ritje van nog geen uur.
In Busan zijn we overgestapt op de metro en 14 haltes en een half uur lopen later waren we bij ons hotel. De reservering was goed doorgekomen, maar we konden nog niet op de kamer. Tassen in een kamertje achteraf gegooid en terug naar de metro, op weg naar onze eerste bestemming: de Beomeosa tempel.
We zijn inmiddels aardig thuis in het openbaar vervoer van Zuid Korea en in no-time zijn we weer aan de andere kant van de stad bij het grote tempelcomplex, eerst met de metro en dan nog een klein stukje met de bus. Tijdens het ritje met de metro loopt er een christelijke met een groot kruis op zijn pak door het rijtuig en nadat hij een aantal van zijn landgenoten had toegesproken, moest hij natuurlijk ook even de gelovige van de twee toeristen aanspreken. Hij stelt een paar moeilijke vragen aan Rob en die geeft blijkbaar de juiste antwoorden want bij de volgende halte verlaat de man met het kruis de metro weer.
Het complex doet wat te stads aan; er hangen overal spandoeken en andersoortig versiersels die je eerder in een winkelcentrum verwacht dan bij een tempelcomplex. De verschillende tempels zijn echter zeker de moeite waard, al is het maar omdat ze intensief gebruikt worden door de inwoners van Busan. In alle tempels staan mooie Boeddha’s en andersoortige wezens opgesteld en de beschilderingen van de plafonds zijn ook erg mooi.
Aan het eind van ons bezoek besluiten we hier maar even een dakpan te kopen ter ondersteuning van het onderhoud en nieuwbouw van dit complex.
We gaan terug naar de metro en 4 haltes verderop gaan we er weer uit voor een bezoek aan het Geumjeong fort. We lopen eerst een stukje, maar onderweg veranderen we het plan en besluiten met de kabelbaan omhoog te gaan. De opstapplaats voor deze kabelbaan is goed verstopt in een park, dus het duurde even voordat we die gevonden hadden.
Het ritje omhoog met de kabelbaan duurde nog geen 10 minuten, maar was wel de moeite waard omdat je een fantastisch uitzicht hebt over Busan. Boven aangekomen volgen we de bordjes naar de South Gate, maar na een half uur liepen we op een trail waarvoor we toch behoorlijke inspanning moesten leveren en kregen we het vermoeden dat we ergens een verkeerde afslag hadden genomen. We besloten het maar eens aan iemand te vragen, maar na wat langs elkaar heen praten waren we niet veel wijzer geworden. Het enige dat we begrepen was dat we hen maar moesten volgen en dat ze ons dan wel naar de metro zouden brengen. Het alternatief was om weer helemaal terug te gaan, dus we volgden het Zuid Koreaanse stel de rest van de trail. De omgeving waardoor we liepen was fantastisch en soms had je weer een mooi doorkijkje naar de mega-stad Busan.
Opeens stonden we weer op een weg waar het stel de auto had geparkeerd. We zijn in hun oude Hyundai Sonata gestapt en wat we dachten te hebben begrepen bleek juist, we werden netjes gedropt bij het dichtstbijzijnde metrostation; aardige jongens die Zuid Koreanen!
Het was inmiddels 16:00 uur en dus zijn we eerst maar even gaan inchecken bij ons hotel. De kamer was beschikbaar en onze tassen stonden er nog; wat wil je nog meer.
Hierna eerst maar even een broodje gegeten, want dat was er nog niet van gekomen door onze dwaaltocht.
Na de versnapering zijn we op weg gegaan naar Haeundae Beach. Als je zo dicht bij zee bent wil je natuurlijk even over het strand gelopen hebben, maar bovendien was dit één van de twee locaties waar het Busan International Film Festival (BIFF) zich afspeelde.
Het was er gezellig druk en vanwege het filmfestival stond het strand vol met tenten van sponsoren en andersoortige reclame-uitingen die bij zo’n festival horen. Er was ook een podium waar om de twee uur iets zou gebeuren, maar we moesten daar dan meer dan een uur op wachten en daar hadden we geen zin in.
In een restaurant bij Haeundae Beach hebben we nog wat gegeten waarna we terug zijn gegaan naar ons hotel.
Zondag 9 oktober
Volgens de boeken moest je vroeg op de vismarkt van Jagalchi zijn want dan is er het meest te doen. Dat had dus weer tot gevolg dat we vandaag niet konden uitslapen.
We hadden eindelijk weer een hotel mét ontbijt, al was het dan wel self-service. Na een paar toast, een kopje jus en een kopje thee gingen we snel op weg naar de vismarkt.
Het was heerlijk rustig op straat en in de metro; de inwoners van Busan sliepen blijkbaar wel uit.
In een grote hal was er ook nog een restaurant waar je tussen de bakken met zeedieren zat. Je kon ze zo zelf pakken en laten bereiden.
Na een uurtje hadden we wel genoeg vislucht op de nuchtere maag gehad en gingen we weer naar de metro.
We wilden revanche voor het mislukte bezoek aan het Geumjeong fort van gisteren, dus daar ging de reis heen. Dit keer geen wandeling en tocht met de kabelbaan, maar op dezelfde manier als de Zuid Koreanen dat doen: met de bus.
Toen we bij een cafeetje een bakkie koffie zaten te drinken zagen we al welke bus we moesten hebben. Bij de halte van bus 203 stond een lange rij wachtende en allemaal in vol ornaat. De zondag is voor de Zuid Koreanen zo’n beetje landelijke nordic-walking dag, dus iedereen had stokken bij zich, een rugzak om en fraaie outdoor-kleding van de bekende merken aan.
Gelukkig waren ze ook weer niet allemaal zó actief dat ze het ritje naar boven in de bus wilden staan dus wij konden voorkruipen voor een staanplaats in de bus.
Boven aangekomen was het een drukte van belang; het was net of we bovenop een mierenhoop stonden, maar dan wel mieren in kleurijke kledij.
Om te voorkomen dat we weer een verkeerd pad in zouden slaan hebben we maar weer gevraagd welke kant we op moesten en dit keer kwamen we inderdaad langs de resten van de verdedigingsmuur van het fort (het fort zelfs is er nl. niet meer) en even later bereikten we zelfs één van de vier poorten uit deze verdedigingsmuur.
We hebben hier even op een grote zwerfkei gezeten om uit te rusten van de pittige klim die we hebben moeten maken om de poort te bereiken, maar bovendien konden we zo genieten van al dat volk dat voorbij kwam.
Toen de inwendige mens had aangekondigd dat het lunchtijd was zijn we weer hetzelfde stukje naar beneden gelopen, waarna bus 203 ons weer netjes in de buurt van het metrostation heeft afgezet.
Omdat we verder niets meer op het programma hadden staan zijn we met de metro naar Gwangan Beach gegaan en hebben aan het strand wat gegeten.
Bij dit strand is ook de grootste hangbrug van Zuid Korea en die hangbrug wordt ‘s-avonds feestelijk verlicht, iets dat je niet mag missen. Er zat voor ons niets anders op dan de hele middag doorbrengen aan het strand; door het zand banjeren, op een terrasje wat drinken, bij het strand zitten, nog wat drinken, een hapje eten, totdat het eindelijk donker werd. Het viel allemaal niet mee …….
Toen eindelijk de lichten aan waren bleek dat niet alleen de brug feestelijk verlicht was, maar ook alle hoogbouw die hier aan het strand staat deed mee; het was net Hong Kong in het klein.
Je zou hier nog uren kunnen blijven zitten, maar aan alles moet een eind komen, zo ook aan deze heerlijke vakantie-middag. Terug naar de metro, via een bakkerijtje voor een bak koffie en langs een geldautomaat om de portemonnee te vullen, naar ons hotel om de spullen weer in te pakken voor der reis naar Jinju.
Maandag 10 oktober
Vanochtend hadden we geen haast en konden zelfs een beetje uitslapen. Jinju was nl. slechts anderhalf uur met de bus.
Na het self-service ontbijt gaan we voor het laatst naar de metro om van daar bij het busstation te komen; om 09:45 uur laten we de miljoenenstad Busan achter ons, om precies anderhalf uur later in Jinju op het busstation te staan.
Ook in Jinju hebben we geen haast want het hoogtepunt hier is het Jinju Namgang Lantern Festival (lampionnen-festival) en dat is pas leuk als het donker is.
We gaan eerst op weg naar de tourist-information om daar wat info te krijgen over Jirisan National Parc, maar helaas is het net lunchpauze en wij gaan daarom maar even een rondje maken in het naastgelegen fort. Hier zien we eerste kunstwerken voor het festival al staan; meer dan levensgrote poppen gemaakt als lampionnen. In het fort staan vooral ‘beelden’ van oude Koreaanse krijgers maar ook fantastische kraanvogels, spelende kinderen en allerlei bijbehorende attributen; zelfs de vuilnisbakken waren als lampion-model uitgevoerd. Dat kon nog wat worden vanavond, want dit was maar een klein voorproefje van wat er vanavond op de Namgang rivier.
Na even in de schaduw bij het fort te hebben gezeten gaan we voor de herkansing naar de tourist-information.
De dames van de tourist-information kunnen ons heel behoorlijk te woord staan en we laten ons inlichten over een trail in het Jirisan National Parc, maar ook over de bussen ernaar toe en de bus naar onze volgende bestemming: Boseong.
We besluiten toch maar een dagje langer te blijven zodat we naar het Jirisan National Parc kunnen.
‘s-Middags verkennen we Jinju een beetje, maar eigenlijk is het daar veel te warm voor. We lopen nog wel even over de markt en kopen daar daar een Zuid Koreaanse wasknijpers; je zal ze maar nodig hebben. Al snel gaan we dan op zoek naar een plek waar we wat kunnen drinken en dat valt nog niet mee. Koffieshops word je mee dood gegooid, maar een leuk terrasje is ver te zoeken. Uiteindelijk lukt het wel natuurlijk.
Voordat we naar het avondprogramma van lampionnen festival gaan, eten we in de Zuid Koreaanse variant van een wok-restaurant. Hier zit de wok echter in de tafel gebouwd en komt de bediening steeds langs om aan tafel het eten te bereiden.
Wij kiezen vanavond voor gemarineerde kip, maar uiteindelijk gaat behalve de kip, ook prei en even later de rijst met wat zeewier en een goedje in de wok. Dit is een typisch Zuid Koreaans en het is nog erg lekker ook!
Na dit heerlijke maal, dat bovendien spotgoedkoop was, gaan we op weg naar de rivier. Onderweg genieten we nog even van de show die een verkeersagent weggeeft bij het regelen van het verkeer; hij gebruikt Michael Jackson-achtige bewegingen om het verkeer in juiste banen te geleiden.
Als we bij de rivier komen weten we niet wat we zien. Tussen twee bruggen over de rivier, over een afstand van 500 a 600 meter, ligt het water vol met grote lampionnen die stuk voor stuk iets uitbeelden. Zo was er een gedeelte met figuren uit de Zuid Koreaanse geschiedenisboeken, maar ook een groot deel met dansgroepen, sprookjesfiguren en zelfs figuren die verre landen vertegenwoordigden. Zo stond er het Vrijheidsbeeld, Manneke Pis en een molen uit ons eigen Nederland. Te veel om op te noemen en eigenlijk moet je het gewoon zien.
Alle figuren zitten kunstig in elkaar en zijn stuk voor stuk fantastisch om te zien.
Behalve deze grote figuren kun je ook zef een klein lantaarntje in de rivier zetten waar je dan een wens op schrijft. Wij denken nog even na over de juiste tekst.
Na een paar rondjes over het festival terrein gaan we terug naar ons hotel. Als de dames van de tourist-information ons goed hebben voorgelicht, gaat de bus naar Ssang-sa morgenvroeg om 08:35 uur.
Dinsdag 11 oktober
We hadden voor
vanochtend de wekker gezet want we wilden de bus van 08:35 uur naar Ssanggyesa niet
missen. Nog even ontbijten bij Paris Baguette en dan snel naar het busstation.
Op de borden in
dit busstation was geen letter te bekennen, alleen maar Zuid Koreaanse tekens,
dus het was maar goed dat we gisteren wat informatie verzameld hadden.
Althans, dat zou
je denken; toen we bij het loket kaartjes wilden kopen werd na een beetje
handen-en-voeten communicatie al snel duidelijk dat er helmaal geen
rechtstreekse bus naar Ssanggyesa gaat. Alle plannen konden in de prullenmand
en we moesten overschakelen op plan B. Eerst met de bus naar Hadong en dan daar
maar weer kijken wanneer de bus naar Ssanggyesa gaat.
Door alle
commotie gaat de bus van 07:57 uur net voor onze neus weg, maar een kwartier
later gaat de volgende bus naar Hadong al weer.
Een uur later zijn we in Hadong en daar blijkt inderdaad een bus naar Ssanggyesa te gaan, we moesten er wel drie kwartier op wachten. Elk nadeel heeft z’n voordeel, want nu konden we in Hadong op zoek naar een koffieshop en gelukkig is de keten Tous les Jours ook hier vertegenwoordigd.
Om 10:10 uur zitten we dan eindelijk in een bus naar Ssanggyesa, maar het blijkt wel een soort stopbus te zijn want waar de bussen die we tot nu toe hadden altijd van station naar station reden, maakt deze de nodige tussenstops om mensen op te pikken.
De bus vanuit
Hadong lijkt er wel eentje die door de ANBO is ingehuurd; allemaal oudjes aan
boord, sommigen moeten op de knieën het trapje van de bus op komen.
Het zware werk
heeft bij de oudjes duidelijk sporen achtergelaten; de één is nog krommer dan de
ander; bij sommigen staat de rug onder een hoek van 90 graden, wat op zich wel
handig is als je klein geld op straat zoekt, maar orthopedisch verantwoord
lijkt het niet.
Het ritje naar Ssanggyesa gaat door een heel andere omgeving dan we tot nu toe gezien hebben. We zien theeplantages waar lange rijen theestruiken op de hellingen staan, maar we zitten nu ook veel meer tússen de bergen en de uitzichten onderweg zijn prachtig. Dit laatste is hopelijk een voorproefje van wat we straks nog zullen zien in Jirisan National Parc, want daar gaat het vandaag om.
Rond 11:00 uur stopt de chauffeur voor de zoveelste keer bij een bushalte, maar dit keer schreeuwt hij er ook ‘Ssanggyesa’ bij. Die schreeuw is duidelijk voor ons bedoeld. We stappen uit de bus en gaan een betonnen brug over een bijna droogstaande rivier over, op weg naar Ssanggyesa. Bij dit tempelcomplex is nl. het vertrekpunt van de trail naar de Buril waterval. Deze trail is slechts 2,5 km lang, dus dat mag geen pijn doen met onze goede conditie en soepele loopstijl.
Zoals zo vaak liggen theorie en praktijk ver uit elkaar. Dit keer geen langzaam klimmend zandpad waar je fluitend van de natuur kunt genieten, nee, deze trail is eigenlijk het best te vergelijken met een 2,5 km lange trap met ongelijke treden. Elke stap is lastig en je moet ook echt stil gaan staan om van de omgeving te genieten want als dat lopend probeert ga je gegarandeerd gestrekt.
Die omgeving is
zeker de moeite van het stoppen waard; de herfst heeft al voor behoorlijk wat
kleur gezorgd ondanks dat de temperaturen meer aan hoog zomer doen denken. We
komen langs mooie doorkijkjes en drooggevallen bergbeekjes en af en toe springt
er een soort eekhoorn voor de voeten langs.
We hebben
uiteindelijk anderhalf uur nodig voor een trail van 2,5 km; dat is duidelijk
geen PR en de Buril waterval, waar we na al deze inspanning zijn beland, was
duidelijk over zijn hoogtepunt heen. Zoals veel watervallen moet je voor een
kolkende watermassa in het voorjaar komen kijken. Na 5 biertjes produceer je waarschijnlijk
een zelfde straal als er nu van deze waterval af komt.
Nadat we wat plaatjes hebben geschoten en een beetje op adem zijn gekomen gaan we op weg terug. Hoewel down-hill een aanzienlijk zwaardere belasting is voor de knieen, leggen we de terugweg in een uurtje af.
Terug bij het
tempelcomplex gaan we deze ook nog even bezichtigen en hoewel dit niet het
hoofddoel van vandaag was, is dit tempelcomplex misschien wel de mooiste van
Zuid Korea en bovendien komt hier vrijwel niemand, dus konden we er heerlijk
met z’n tweetjes ronddwalen.
Nadat we er
uitgekeken zijn gaan we naar een restaurantje bij de weg om wat te eten en te
drinken, maar vooral ook om even op adem te komen.
Na deze lunch besluiten we via de weg nog een stukje terug te lopen omdat we de theeplantages van dichtbij willen zien. Deze theeplantages zijn heel bijzonder om te zien, maar daarvan zullen we er morgen in Boseong nog veel meer zien dus, wanneer na een paar kilometer wandelen een bus langs komt steekt Diana haar hand op en stappen we in, om de hele rit van vanochtend in omgekeerde richting te doen.
Om 17:15 uur waren we weer in Jinju en zijn eerst ergens gaan zitten om wat te
drinken en even bij te komen van deze slopende dag.
‘s-Avonds eten we
bij een soort Italiaan en na een heerlijke lasagne gaan we toch nog een keer
naar het festivalterrein bij de rivier om daar een lampionnetje met
geluksbericht op de rivier te zetten. In het berichtje op de lampion hebben we
alle volgers van deze blog heel veel gezondheid toegewenst, dus dat pak je maar
mooi even mee.
Woensdag 12 oktober
Zoals gisteren al verraden, gaan we vandaag op weg naar Boseong. Ook vandaag geen rechtstreekse bus, maar een overstap in Suncheon. We hebben nog geen 5 minuten voor de overstap, dus een bakkie koffie zit er niet in.
Rond 11:30 uur
zijn we uiteindelijk in Boseong en op een steenworp afstand van het busstation
vinden we een hotel.
Boseong is in
vergelijking met de eerdere steden, een klein dorp en dat merken we gelijk
wanneer we op zoek gaan naar een gelegenheid om wat te eten; die vinden we dus
niet. Uiteindelijk komen we uit bij een klein supermarktje waar we een
noedelsoepje kopen en een blikje drinken. Daar moeten we het maar even mee
doen.
De belangrijkste, of eigenlijke enige, reden om hier een stop te maken zijn de nabij gelegen theeplantages. We lopen na de ‘lunch’ gelijk weer naar het busstation om daar de bus naar deze theeplantages te pakken. Dit keer geen halfvolle bus met luxe stoelen, maar een oud barrel, volgestouwd met mensen die net op de markt inkopen hebben gedaan.
Ondanks dit ‘ongemak’
staan we binnen een half uur onderaan de theeplantages.
De theeplantages
zijn spectaculair gelegen op een heuvel; de theestruiken staan in bochtige
rijen en zijn strak gemanicuurd. Je kunt je hier met je camera helemaal
uitleven op het lijnenspel.
Ergens halverwege
onze wandeling tussen de rijen theestruiken door staat een man te gebaren dat
we naar hem toe moeten komen. Volgens hem is daar de plek om de ideale foto te
maken en hij is niets te beroerd om dat even voor ons te doen. Voor we het
weten staan we ook eens samen op een foto.
We wandelen nog een uurtje over de theeplantage en net als gisteren is het meer klimmen dan wandelen. Het is vanmiddag voor het eerst een keer bewolkt en dat komt hier niet eens slecht uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten