Ethiopie 1


Grotere kaart weergeven

Met een half uurtje vertraging vertrok vlucht KL 543 naar Addis. De service onderweg was boven de gemiddelde KLM standaard, maar misschien kwam dat ook omdat we met z'n tweeën vier stoelen tot onze beschikking hadden.

Op Bole Airport renden we naar het visum kantoortje waar ons visum snel geregeld was. Daarna naar het bankkantoor, maar dat nam meer tijd in beslag. Behalve dat het er hier nogal bureaucratisch aan toe gaat moest de bankier tussendoor ook nog even piesen. Ook de ambtenaren van de douane hadden geen haast maar na het nemen van deze 3 obstakels bleken onze tassen in ieder geval op de band te liggen.

Buiten stond Yabibal, onze chauffeur, met zijn oude landcruiser al te wachten en snel zijn we naar het hotel gereden. Na een inspectie van onze kamer (dit is een top-end 4 sterren hotel en we vermoeden dat ons nog wel wat staat te wachten) hebben we nog even snel een portie friet en een hamburger besteld en na deze weggespoeld te hebben met een St. George biertje en een coke zijn we rond 24:00 uur gaan slapen.

Het is toch altijd weer even wennen, acclimatiseren in een "nieuw" land; andere mensen, andere gewoonten, ander eten en een ander klimaat.

Dat laatste is overigens een verademing, de zon schijnt de hele dag maar toch wordt het niet snikheet op deze hoogte.

We zijn begonnen bij onze roots. In het National museum hebben we Lucy bewonderd (wat er over is van onze oudste voorouder). Eerlijk gezegd ziet de eerste mens er veel meer uit als een aap maar misschien komt dat omdat we niet gewend zijn aan vrouwen met haar op hun rug. Bovendien is Lucy maar liefst 3,5 miljoen jaar oud en bij een reconstructie van een skelet van 1,5 miljoen jaar oud moesten we toch sterk aan Clarence Seedorf denken. Na het National museum zijn we bij de Holy Trinity Cathedral gedropt. Het is wel erg luxe als je door je eigen chauffeur van attractie naar attractie wordt gereden (niet perse leuk, maar wel handig als je een liesblessure hebt). De Holy Trinity kathedraal is een van de heiligste plekken van Ethiopië maar we moesten Yabibal wel uitleggen hoe hij er moest komen, dan vraag je je toch af........

Via de St. George kathedraal zijn we vervolgens naar de piaza gegaan waar het een drukste van jewelste was met veel stalletjes waar vooral veel trash verkocht werd en restaurantjes en cafeetjes. Hier hebben we wat gedronken en zijn toen nader kennis gaan maken met een groot aantal van de 4 miljoen inwoners van Addis. Ze zijn vooral erg vriendelijk en we worden veel aangesproken. Ook de lunch nuttigen we in de buurt van de piaza,waarna Yabibal ons naar de Entoto mountains brengt. Hier bezoeken we nog een kleurrijke kerk en genieten van het uitzicht over Addis.

Terug bij het hotel nemen we nog een drankje op het terras maar zo gauw de zon achter de bomen zakt merk je pas dat je op 2400m. hoogte zit want het koelt snel af. We gaan terug naar onze kamer om onze tassen weer in te pakken, Yabibal pikt ons morgen om 7:00 uur al weer op.

Vroeg, om precies te zijn om 7:10 uur vertrokken we bij het hotel. We waren de ochtendspits in Addis net voor. De blauw-witte taxibusjes stonden in rijen te wachten om de mensen naar het werk te brengen. Het lijkt wel of er meer busjes dan mensen zijn: de hele weg kleurt blauw/wit.

Over een redelijk goede asfaltweg rijden we noordwaarts, onderweg zien we verschillende hardlopers tegen de berg op sprinten: dat is nog eens een heuvel training. De weg voert door een heuvelachtig landschap op zo'n 2500 m. hoogte en door doorsnijdt kleine plaatsjes waar het leven zich voornamelijk afspeelt aan beide zijden van deze weg. De Amhara boeren lopen met hun vee vanuit de omgeving over dezelfde weg de dorpjes in.

Onze eerste stop is bij het Debre Libanos klooster. Dit klooster ligt zo'n 4 km. van de grote weg. Het klooster is verlaten en we worden door de beheerder rondgeleid in de bijbehorende kerk, waar hij ons aan de hand van de glas in lood ramen een verkorte versie van het oude- en nieuwe testament vertelt.

Na het klooster slingeren we over de inmiddels onverharde weg naar de bodem van de blauwe nijl kloof. We steken via een oude brug, waar maar 1 auto tegelijk op mag, de rivier over. Ze zijn inmiddels een andere brug aan het bouwen maar onze oversteek verloopt zonder problemen.

Aan de andere kant van de rivier klimmen we via een zelfde slechte weg weer slingerend omhoog.

In Dejen stoppen we om te lunchen. We nemen injera, een typisch lokaal gerecht. Op een soort dienblad ligt een grote zurige pannenkoek waarop verschillende kleine porties vlees, aardappel of groente liggen. Je scheurt steeds een stukje van de pannenkoek af en pakt daarmee een beetje van de "hapjes". Niet slecht, zeker de pittige vleeshapjes niet. Na Dejen is het nog 1,5 uur rijden naar Debre Markos waar we overnachten.

's Avonds blijkt er een groep van Shoestring in ons hotel te overnachten en na het volgen van hun diner-perikelen zijn we blij dat we niet 4 weken met zo'n groep opgescheept zitten.

Na een stevig ontbijt vertrokken we weer mooi op tijd. We lieten Debre Markos al snel achter ons en vervolgden de weg waar we gisteren geëindigd waren. Ook vandaag weer door het heuvelachtige landschap dat verbazingwekkend groen is. Vraag een gemiddelde Nederlander naar Ethiopië en ze schetsen meestal een beeld van droogte en honger, maar het tegenovergestelde is waar, althans wat we tot op heden hebben gezien. Wij rijden weer door kleine dorpjes die aan de weg liggen: Mankuso, Buri, Tigo, Addis Alem, Tilili, Kosaber waar we stoppen en een heerlijke machiatto drinken; een heerlijke espresso met teveel melk waardoor het op cappuccino lijkt. Vervolgens door Linjibara, Addis Kidam, Durbele en we kunnen nog wel even doorgaan; allemaal vlekjes die niet eens op de kaart in de Lonely Planet worden vermeld.

Deze dorpjes bestaan uit allemaal lemen huizen met golfplaten daken en elk dorp heeft zijn eigen "specialiteit". Zo komen we door dorpen waar je overal suikerriet ziet liggen, een dorp dat vol ligt met vlechtwerk van riet, een dorp met knutselwerk van paardenhaar, een dorp met drank een dorp met stammen van bomen etc. Wederom zien we overal hetzelfde spektakel: de Amhara boeren met hun vee, hele stromen kinderen die blootsvoets hele afstanden afleggen om bij school te komen en vrouwen die gaan proberen hun groente te verkopen.

De Amhara mannen lopen vrijwel allemaal met een stok. vroeger gebrukten ze die om zich te kunnen verweren, maar tegenwoordig leggen ze die vooral in hun nek en laten hun handen erop steunen; een hele kenmerkende houding.

Dichter bij Bahir Dar zagen we een paar verroeste tanks langs de kant staan, overblijfselen van de burgeroorlog met de communisten. Wij bereiken zonder schade ons hotel. Nadat we zijn ingecheckt in ons hotel lopen we nog even over de palmen"boulevard" en lunchen ergens.

Daarna gaan we naar de watervallen van Tis Assat en hoewel het niet meer zo'n spectakel is sinds een deel van het water wordtgebruikt voor het opwekken van elektriciteit was het zeker de moeite waard. Het water komt nog steeds met donderend geweld naar beneden maar de waterval is niet meer zo breeds als vroeger. Aan het eind van de middag drinken we nog een bakje thee aan het water en 's avonds eten we in het buurhotel waar we de nederlandse groep van Shoestring weer tegenkomen.

Geen opmerkingen: