Ethiopie 2

Om 8.00 uur stonden we weer fris met gepoetste tandjes bij het hotel van de buren, waar we opgehaald zouden worden voor onze boottocht over het Tanameer.
Mooi op tijd liepen we naar de aanlegplaats van de boten waar we nog even moesten wachten op een paar medereizigers. Helaas hadden ze tegen 2 Ierse toeristen gezegd dat ze om 8:30 uur aanwezig moesten zijn dus werd het toch nog even wachten, maar ach het is vakantie, we hebben de tijd.
Uiteindelijk vertrokken we met z'n achten: een Ethiopiër uit het zuiden van het land die een paar dagen de tijd had om het noorden te ontdekken, zoals gezegd het Ierse stel met bijpassende witte benen, een italiaan die voor de RAI werkt in Djibouti en de reputatie van zijn landgenoten schade aandoet door goed engels te spreken en bovendien erg vriendelijk te zijn en de twee meiden Sven en Richard uit Zwitserland die met een goed gevulde beautycase-rugzak voorbereid waren op het ergste.
Omdat de boot was uitgerust met een buitenboordmotortje van 15 PK duurde het zeker een uur voordat we had eerste eiland bereikt hadden. We bezoeken het locale klooster op deze idyllische plek en na het bewonderen van de prachtige kleurrijke bijbelse afbeeldingen gaan we door naar het schiereiland Zegi, waar we 2 van dergelijke kloosters bezoeken. Deze zijn nog een tandje mooier en we brengen hier wat meer tijd door.

De priester die hier rondloopt is een plaatje. Met een gele omslag en het orthodoxe kruis in zijn hand is hij precies de priester die je je voorstelt bij zo'n klooster. Bovendien wil hij graag een beetje bijbeunen en poseert voor een paar Birr als het next ethiopian topmodel. Inmiddels weten we ook waarom de andere toeristen een rugzak met proviand en water bij zich hebben, de Ethiopiërs zijn nog niet zo commercieel om her en der water en etenswaren te verkopen. We beginnen dus al aardige uitdrogingsverschijnselen te vertonen. We gaan met onze "speedboot" naar het volgende eiland om daar een mannenklooster te bezoeken, deze is dus verboden voor de dames en hoewel Sven en Richard even twijfelen, laten we alleen Diana en het Ierse meisje achter bij de poort. Als twee hondjes die niet bij de slager naar binnen mogen blijven ze achter.
Als laatste gaan we naar de uitlaat van het Tanameer, tevens het begin van de blauwe nijl. Typisch zo'n plek waar je aan voorbij gaat als je niet weet dat het hier is.

Om 14:30 uur leggen we weer aan bij de kade en nemen daar een colaatje op het terras, het vocht wordt direct door onze lichamen opgenomen.
Aan het eind van de middag lopen we nog wat te slenteren over de "boulevard" als twee jochies tegen ons beginnen te kletsen. Ze lopen met ons mee en vertellen honderduit. Als we ergens gaan zitten schuiven ze aan en we besluiten ze maar te trakteren. Helaas blijven we net iets te lang zitten want als we terug willen gaan naar het hotel scheurt de hemel los en wordt er een bak water uitgegooid waar we in Nederland jaloers op zouden zijn. We schuilen in een internetcafé en als het langzaam opdroogt gaan we door naar het hotel. De 2 jochies weten nog steeds van geen wijken en pas als we de deur van het hotel opendoen nemen ze afscheid van ons.

Het hoofdstuk Bahir Dar sluiten we af en we gaan op weg naar Gondar. Onderweg een herhaling van zetten: een lange slingerende weg, veel volk op weg naar lokale markten en alles temidden van een landschap met prachtige vergezichten. Naarmate we dichter bij Gondar komen wordt het bergachtiger maar dat hadden we verwacht gezien onze trekkingplannen. Onderweg zien we twee Europese meiden dezelfde weg per fiets afleggen, Het kost ze zichtbaar veel moeite en ze hebben nog een lange weg te gaan.

In Gondar bezoeken we eerst de koninklijke paleizen en deze liggen er prachtig bij; op een goed onderhouden complex zien we de kastelen in verschillende stijlen. Tijdens een korte bui lunchen we even en na de lunch gaan we naar het bad van Fasilades. Het zal er hier best mooi uit kunnen zien maar door alle restauratie werkzaamheden is het momenteel een zooitje. Door de lokale bevolking wordt geholpen met handmatig houwen van stenen. Het complex is behoorlijk overwoekerd door grote ficussen en heeft wel wat weg van de plaatjes die we van Angkor Wat hebben gezien. Als laatste willen we de Selassie kerk bezoeken maar daar aangekomen blijkt er een dienst in volle gang te zijn. We mogen niet storen en proberen het later nog een keer. Yabibal brengt ons naar het centrum waar we even een internetcafé induiken en we bij een lokaal theehuis een bakkie drinken. Aan het eind van de middag gaan we nog een keer terug naar de kerk en dit blijkt niet voor niets. Er is een ceremonie aan de gang waar we wel bij mogen zijn en het levert prachtige beelden op.
De tijd vliegt en we gaan terug naar het hotel om de tassen voor de trek te pakken.
's Avonds vragen we Yabibal om ons bij hotel Goha af te zetten omdat we daar willen eten. Hij heeft nog een afspraak met de gids en we spreken af dat hij ons na zessen oppikt.
Met Yabibal hebben we geen vergissingen met de tijd meer maar soms moeten we toch even tellen als iemand ons een tijdstip noemt. In Ethiopië hebben ze nl. een iets andere kijk op de klok. Voor Ethiopiërs begint de dag bij zonsopkomst en dat is dan 12:00 uur (bij ons is het dan 6:00 uur), heeft de zon 1 uur geschenen dan is het voor de Ethiopiërs dus 1:00 uur; klinkt best logisch (bij ons is het dan dus 7.00 uur) na 2 uur zonneschijn is het (je raadt het al) 2:00 uur etc.
Dit verhaal staat dus helemaal los van zomertijd, wintertijd of het tijdsverschil tussen Nederland en Ethiopië.
Als dit bezonken is moet je ook nog weten dat ze een andere kalender hanteren. Afgelopen 11 september 2007 was het voor de Ethiopiër 01-01-2000 (millennium!). Kunnen jullie het nog volgen?? Wij doen in ieder geval geen moeite meer maar voordeel voor ons is wel dat we in een klap 7 jaar en wat maanden jonger zijn (je kunt het overigens bijna niet zien). Waar waren we ook alweer gebleven..................

Tegen 18:30 uur was Yabibal bij het hotel en hij zei dat de gids van trek ons wilde spreken maar niet in het hotel. Hij stond achter het hotel op de parkeerplaats te wachten bij de jeep. Wat was dit nu weer? De aap kwam al snel uit de bekende mouw. De trek die wij zouden gaan doen was volgens hem niet mogelijk en na eerst een aantal smoezen te hebben aangehoord zijn we hierover maar eens flink in discussie gegaan. Hoe kan het nou dat we nog geen week geleden een aangepast trekkingprogramma hebben gekregen dat nu ineens niet meer mogelijk is? Om een lang verhaal kort te maken, we hebben gezegd Yared tours op de hoogte te brengen van deze idiote handelwijze van hen en zijn toen maar gaan eten.
De volgende ochtend om 7:00 uur stonden we startklaar en vertrokken naar Debark om daar de laatste formaliteiten voor de trek te regelen op het hoofdkantoor van het Semien National Park. Daar aangekomen hebben we kennis gemaakt met de gids en de scout die meegaan op de trek. De scout gaat mee voor de veiligheid en dat zag er vertrouwd uit: AK 47 onder de arm en een stoere pet op, helaas was hij de 70 al lang gepasseerd dus of dat veel indruk maakt......
Met deze gids hebben we nog even de discussie over de trek voortgezet en uiteindelijk konden we een acceptabele oplossing vinden voor de trek.
alles en iedereen ingeladen in de jeep vertrokken we richting Sankaber, onze lunchstop in het park.

Onderweg konden we al snel genieten van een fantastische omgeving en ook de eerste bavianen hadden we al snel te pakken. We konden ze rustig tot op een paar meter naderen, toeristen doen ze nl. niets. Ethiopiërs zijn ze niet zo blij mee zei onze gids en hij bleef op grote afstand.
In Sankabar stond ons tentje al opgezet maar dat konden ze weer inpakken. Het plan dat die eikel in Gondar had voorgesteld ging niet door en we zouden nu overnachten bij Chennek camp op 3600 meter hoogte. Naarmate we verder reden werden de uitzichten steeds waziger want we zaten inmiddels met onze hoofden in de wolken en nog voor we het campement hadden bereikt begon het zelfs te regenen. We besloten uiteindelijk maar dat we vandaag geen kilometers meer zouden gaan maken. Nadat het droog was geworden hebben we nog een paar afgronden in de omgeving bekeken en toen we terugkwamen bij het kamp was onze tent inmiddels opgezet. We hadden nog een paar uurtjes voordat het "diner" klaar zou zijn dus we namen maar een bakkie thee in de schaapskooi die dienst deed als restaurant.
Het diner was voortreffelijk, het is toch altijd weer knap hoe ze dat doen op 1½ gaspit. Na het diner nog een bakkie thee genomen en om 19.00 uur lagen we al in de tent, kracht opdoen voor de dag van morgen.
Na deze nacht wisten we ook dat onze slaapzakken niet bedoeld zijn voor temperaturen onder de 5 graden. Het had hier vannacht iets gevroren, maar ondanks dat we sokken, broek en jas hadden aangehouden in de slaapzak was het stervenskoud. Het ijs viel van de tent toen we 's ochtends de rits open deden. Snel de schaapskooi ingevlucht want daar brandde het kampvuur; eerst even ontdooien. Na een stevig ontbijt met french toast, pindakaas, hazelnootpasta en la vache qui ri, begonnen we vol goede moed aan de trek waarin we maar liefst 800 meter hoogteverschil moesten overbruggen (de Nationale Bond van Bergbeklimmers adviseert nooit meer dan 600 m. op een dag te doen). We hadden geluk want de zon scheen en de temperatuur liep snel op. De omgeving is prachtig en doet een beetje aan de Grand Canyon denken alleen dan viel groener. Prachtige rotsformaties en een diepe, heel diepe kloof. Volgens de hoogtemeter schoten we niet echt op. Na 1½ uur lopen waren we nog geen 200 meter gestegen dus we liepen achter op schema. Het was ook niet zo gek want we stonden vaak stil voor foto en video. om een uur of 10.00 uur kwamen we op 4100 meter bij een overslagplaats van goederen; hier werd de lading van de vrachtwagens gehaald en wordt het verder vervoerd met ezels, paarden en mankracht.
Een mooi spektakel met een prachtig decor.

We hadden ons einddoel, de Bwahit, nu ook duidelijk in het vizier, dit kon niet lang meer duren dachten we. Het laatste uurtje omhoog was echter zwaar afzien. Na deze overslagplaats moesten we nog ruim 300 meter hoogteverschil overbruggen en het had niet veel gescheeld of we hadden afgehaakt. Op karakter legden we de laatste tientallen meters af en de beloning op 4430 meter was wonderschoon. Een 360 graden uitzicht over dit fantastische gebied. We hebben hier even de tijd genomen om dit in ons op te nemen en voor de zekerheid ook maar vastgelegd met foto-en videocamera voordat we aan de afdaling begonnen.

Hoewel dalen altijd sneller gaat dan stijgen was ook dit nog een hele klus. In skitermen: een zwarte afdaling. Continue met de rem erop naar beneden op een ondergrond met bulten en kuilen. Bijna 1½ uur hadden we ervoor nodig, de knieën en bovenbeenspieren protesteerden hevig en onze koppen verbrand (wij gaan altijd zo goed voorbereid op pad....).
De kok was weer zo goed geweest om een 4-sterren luch te bereiden en daar waren we wel aan toe. Om 13.45 uur reden we terug naar Debark.

Geen opmerkingen: