Ethiopie 4

In het programma stond dat het naar Lalibela een lange reisdag zou worden en dat is uitgekomen. We vertrokken om 7:20 uur, het eerste gedeelte ging over asfalt. Na een tweetal uurtjes rijden zijn we even gestopt voor de dagelijkse portie macchiato. Net toe we weer weg wilde rijden riep een agent naar Yabibal en vroeg hem of hij mee mocht rijden naar een ongeluk dat verderop gebeurd was. Een eigen politiewagen had hij blijkbaar nog niet verdiend. Nadat we de agent bij de plek des onheils er uit hadden gegooid, reden we nog even door om om 11:15 uur al weer te stoppen voor de lunch. Volgens Yabi zou er hierna geen restaurant meer komen dus we hadden weinig keus. Even een omeletje naar binnen gewerkt en na de lunch was het ook gelijk raak; rechtsaf de onverharde weg op.

Het lastageberte waar we de hele ochtend al doorheen reden ging gewoon nog even verder, maar omdat we nu over de onverharde weg hobbelde was je je daar meer van bewust.
Overal zagen we kleine ronde hutjes met conische daken van riet langs de weg. Kleine gemeenschapjes van maximaal 15 hutjes. Zo leven ze hier blijkbaar.
Ook vandaag hebben we one polsen weer los kunnen wuiven. Nu weten we een beetje hoe Bea zich moet voelen op prinsjesdag. Als de kinderen onze jeep zien komen rennen ze naar de weg om ons te begroeten, en in een vloeiende beweging draaien ze dan vaak hun handjes om in de hoop iets te krijgen. Zo lijkt het ook wel een beetje de intocht van Sint en witte Piet (zwarte pietjes lopen er al genoeg) alleen zijn we ons strooigoed vergeten.

Na 4 uur asfalt, 4½ uur onverharde weg, een tiental passen van ongeveer 3000 meter en enkele kilo's stofhappen arriveren we in ons hotel in Lalibela. Eerst even een colaatje en een hapje Sheru met rijst.
Als we even later wat rondslenteren om de boel te verkennen komen we het Ierse stel tegen dat ook bij ons op de boot op het Tana meer zat. We praten wat bij en gaan daarna terug naar het hotel om te douchen. 's Avonds nog een hapje eten waarna we als een blok in slaap vallen.
De volgende dag hebben we alle tijd om de rotskerken van Lalibela te bewonderen. Deze in de rots uitgehouwen kerken zijn aan één of meerdere zijden rondom losgemaakt van de rost en liggen als het ware in de rots (de foto's zullen een hoop duidelijk maken).
Omdat het overdag behoorlijk heet wordt zitten we al vroeg aan het ontbijt en gaan we om 8:00 uur op weg. Eerst naar de ticket office en daar worden we pas echt wakker; voor de prijs van de kaartjes en gids kan een gezin naar de Efteling. Tel daarbij nog de extra kosten voor een videocamera van 300 birr(!) en dan kunnen ze met z'n alle ook nog een frietje speciaal nemen. Maar goed we waren hier nu toch...................
Samen met de gids lopen we naar de eerste groep van kerken en wat we al van verre konden zien is van dichtbij nog erger: de steiger met daarop een dak verpest de goede blik op de kerken. Overal waar je staat waar een goede overview verstoord door metalen buizen. Jammer!
De kerken zelf zijn overigens een knap staaltje werk en de gids geeft uitgebreide uitleg van wat er overal mee bedoeld wordt. In de kerken is het erg donker vanwege de kleine raampjes maar dat levert een magische sfeer op. Soms hangen er eeuwenoude schilderijen in de kerken die hier nog een extra dementie aan toe voegen.
Bij elke kerk moet er een priester aan te pas komen om het heilige kruis van de kerk tevoorschijn te toveren. Ze gaan er dan goed voor staan zodat je ze kan fotograferen. Uit voorzorg tegen de flits wordt wel even een donkere zonnebril opgezet.

Na een uitgebreide bezichtiging van de eerste groep kerken gaan we naar de Bet Giorgis. Een korte wandeling brengt ons bij deze kerk waar geen steiger of dak is neergezet. Dit is waarschijnlijk ook de meest bekende kerk en de meest gefotografeerde kerk. De kerk is in de vorm van een kruis uitgehouwen en boven op het dak liggen er als het waren nog een tweetal kruizen op. We moeten even wachten tot de priester terug is van de markt en krijgen hier dan ook extra uitleg.
De priesters zijn populair rondom de kerken. Iedereen wil hun kruis kussen en dan bedoelen we het koperen of houten kruis dat ze altijd bij zich dragen. Elke keer hetzelfde ritueel: een kus op het kruis, het kruis tegen het voorhoofd en nog een kus op het kruis.
We gaan door naar de laatste groep kerken die in het teken staan van hemel en hel. Je moet er een beetje fantasie voor hebben, maar dan ontdek je hetgeen ze hebben willen uitbeelden. Helaas ook hier steigers en daken, maar we leren al aardig om het ijzerwerk heen te kijken. Het lijkt een beetje op de Sagrada Familia, ook een prachtig gebouw ondanks de hijskranen en steigers.
Na dit rondje rotskerken met hemelse uitleg gaan we zelf even naar de zaterdagmarkt. Het is een drukke en stoffige markt waar we als toeristen lekker onze gang kunnen gaan. Zal wel anders zijn in Bati.
's Middags gaan we nog een keer terug naar de kerken om in alle rust plaatjes te kunnen schieten.
Wanneer we 's avonds aan het eten zijn bij het hotel worden we aangesproken door een Engels stel dat vraagt of we later die avond meegaan naar een dienst die wordt gehouden bij de grootste kerk. Dit is natuurlijk een buitenkans en we spreken om 21:00 uur af.
Het is een bijzondere belevenis deze dienst, waarbij iedereen in witte gewaden rondloopt. Er wordt gezongen, gepraat en gedanst. Laten we hopen dat het op de video een beetje te zien is want het was er donker.

Zondagochtend gaan we om 7:45 uur op weg naar Kombolcha. Onderweg zien we dat er zelfs kerkdiensten langs de weg gehouden worden waarbij de priester onder een kleurrijke parasol zijn werk doet.
We drinken een bakkie thee in Gashema en als we willen wegrijden komt er weer een agent vragen om een lift.
De omgeving wordt nu echt vlakker, maar de weg tussen Gashema en Woldia roepen we met veel hoorngeschal en tromgeroffel uit tot de slechtste weg van Noord Ethiopië.
Om 13:00 uur lunchen we in Woldia. Yabibal had ons na de lunch asfalt beloofd maar het werd niet het asfalt dat we verwachtten; niet het gladde, op babiebilletjes gelijkende soort, maar een soort waarbij je aan oude mannen/vrouwen denkt: veel putten en gaten en erg veel ongelijkmatigheden.

Na een lange dag rijden arriveren we om 18:30 uur in het Rosa pension. Een korte inspectie van Diana maakte duidelijk dat we hier niet zouden gaan slapen. Dit was het type motel uit een goedkope Amerikaanse film waar mensen op lugubere wijze worden afgeslacht door een seriemoordenaar.
We zijn gaan eten in het Tekle hotel, het hotel waar we oorspronkelijk beide nachten zouden slapen, maar waar alleen morgen nog plek was. Daar aangekomen toch maar even gevraagd of er iets vrij is. Ze hebben alleen een 1 persoonskamer met een bedje van 1.20m breed, maar altijd beter dan het Rosa pension. Snel de tassen opgehaald bij Rosa en verhuisd naar Tekle waar we heerlijk geslapen hebben.

Om 10:00 uur geen Yabibal terwijl hij altijd zo keurig op tijd is. Gelukkig komt hij even later toch aanrijden. Hij is hier in zijn geboortestreek en heeft bij zijn broer geslapen. Hij gooit de deuren open en verontschuldigd zich. Dit zijn z'n eerste strafpunten voor de fooi.
We scheuren snel richting Bati, maar nog voordat we Kombolcha uit zijn staat de sterke arm der wet alweer te zwaaien. Dit keer een agente die wil meeliften. Het lijkt wel of het politiekorps op de hoogte is van onze route.

Als we in Bati aankomen is het al een gekkenhuis, de weg vol met marktgangers, kamelen en ander vee. Hier en daar een andere toerist maar ze zijn op één hand te tellen.
Yabibal parkeert zijn jeep bij een hotel en wijst ons de weg naar de markt. Het is weer bloedheet en als we bij de enorme mensenmassa aankomen spreken wij met Yabibal af dat we hem straks weer zien bij het hotel war zijn jeep is geparkeerd. We gaan op ontdekkingsreis.
Er is ontzettend veel te zien. Kleurrijk geklede mensen die, beschut tegen de zon, onder een paraplu hun waar proberen te slijten.Er wordt van alles verkocht: groente en fruit, maar injeraborden, van oude olieblikken gemaakte voorraadbakken, uitgeholde kalebassen om de Albert Heijn zegels in te bewaren, veel kruiden waarvan met name de stof van de pepers ons op de keel sloeg. Teveel om op te noemen. Bovendien kon je een leuk kameeltje op de kop tikken voor in de achtertuin. Op de kledingafdeling was het lekker rustig. Hier liep nog wel (net als bij het klooster van Debre Libonas) een man in adamskostuum rond, er hing zeker niets voor hem bij.
Hoewel we waren gewaarschuwd om veel 1 biir biljetten mee te nemen voor de foto's viel het hier nog reuze mee. Vervelender zijn de jochies die zogenaamd als gids met je over de markt lopen, maar niet veel meer uit kunnen braken dan: Ven Nisselrooi, Ven Persie, Fabrekas en nog wat namen van talentvolle ballers. Verwachten ze nog een fooitje ook......

Om 13.30 uur waren we terug bij het hotel waar Yabibal zat te wachten. Even een colaatje genomen en weer terug naar Kombolcha.
Yabibal had inmiddels ontdekt waar een irritant piepje vandaan kwam als we reden. Het leek wel of er 80 kuikens op het dak zaten te bekvechten. Hij zou vanmiddag de gebroken stang van de dakdrager even lassen zodat we tijdens onze lange rit naar Addis niet gek zouden worden.
Terug in Kombolcha zet hij ons af bij het internetcafé waar we een paar mailtjes beantwoorden. Daarna wat boodschappen gedaan voor morgen en nog even op een "terrasje" gezeten voordat we terug gewandeld zijn naar het hotel.
's Avonds heerlijk gegeten in het Tekle hotel van een door ons zelf samengesteld Italiaans-Ethiopisch maal.

Om 6.30 uur vertrekken we voor de laatste etappe van onze tour du Nord. De eerste 3 uurtjes gaan voorspoedig omdat het asfalt weer meewerkt maar daarna worden de wegen slechter en moeten we bovendien klimmen om het Mezezo gebergte over te gaan.
Onderweg passeren we een paar grote plaatsen waar het enorm druk is. Zo 's ochtends vroeg zien we de jeugd naar school lopen en in elk dorp betekent dit een ander kleur schooltenue. Als de jongens niet op school zijn lopen ze bijna allemaal in voetbalshirts uit de premier League. Ze tafeltennissen dan langs de kant van de weg of spelen er een potje tafelvoetbal.
Vandaag zien we ook weer iets wat we al een paar keer eerder hebben gezien: iemand wordt liggend op een bed door anderen gedragen. Het gaat dan om een zieke die door familie of vrienden naar het ziekenhuis wordt gedragen. Je moet wat, als je geen ambulance of ander vervoer kan regelen.
Rond 14:30 uur rijden wij Addis binnen en we zien nu goed hoeveel er in aanbouw is. Een opstopping en wat bochten verder zijn we weer in ons vertrouwde Ghion hotel.
's Avonds nog even internetten en voor de verandering eten bij de chinees (!?)
Morgen begint onze tocht door het zuiden van Ethiopie.

Ethiopie 3

De dag begon prachtig, strak blauwe lucht, goed uitgeslapen in een normaal bed en ..... een auto die niet wil starten. Gelukkig wilde het halve dorp wel helpen duwen dus we gingen nog redelijk op tijd op weg.
We konden vanuit de jeep nog even nagenieten van het landschap waar we gisteren liepen en ook de komende uren zou het beeld worden gedomineerd door een fantastisch berglandschap waarover een lappendeken was gedrapeerd; groene akkers met mais, bonen, en andere groenten worden afgewisseld met velden waar de geel bloeiende mesket wordt verbouwd, tel daarbij het slalommen tussen de kuddes koeien, schapen en ezels en het plaatje is compleet.
Het schiet niet op vandaag, de eerste 100 km gaan in 2½ uur en dat is dan ook een goed moment om even een bakkie te doen. Helaas is er alleen cola voorhanden dus doen we het daar maar mee.
De volgende 120 km hebben we nog eens 3 uur en 3 kwartier zitten hobbelen en omdat we inmiddels 1500 m gedaald zijn is het een stuk warmer geworden in de jeep.
Onderweg passeren we de grens tussen de Amhara regio en de Tigray regio. Er is een touw over de weg gespannen met een aantal verweerde plastic zakken eraan; simpel maar effectief. We zien al snel de verschillen tussen de regio's: de vrouwen hebben duidelijk een andere kapper en in de dorpjes staan over het algemeen huizen die gebouwd zijn van steen dan de lemen huizen van de Amhara.

Na de lunch met vers gesneden frietjes (!) begonnen we aan de laatste 60 km naar Axum. Eerst nog even de jeep aanduwen en daar gingen we. Slechts 1½ uur hadden we voor deze afstand nodig en dat brengt het daggemiddelde op zo'n 35 km per uur, niet gek he......
We zijn gebroken als we ons hotel bereiken en laten de koude versnapering ons goed smaken. Morgen gelukkig een dagje zonder jeep.
De site met de beroemde stellea (obelisken) van Axum zou om 8 uur opengaan en omdat het weer een warme dag beloofde te worden wilden we ook om 8 uur bij de poort staan. We zouden ons af laten zetten door Yabibal, maar de accu stond aan oplader dus gingen we met een lokale taxi.
De vrouw van de kaartverkoop had vanochtend niet zo'n haast, dus stonden we kwartiertje later dan gepland bij de site.

Het eerste wat hier opviel was het oerlelijke hek van glimmende golfplaten dat rondom een deel van de site stond. Vanwege restauratiewerkzaamheden konden we maar op een deel van de site komen en het vervelendst was dat we ook niet bij de grootste nog overeind staande obelisk (niet te verwarren met die dikke die op jonge leeftijd in de pot met toverdrank was gevallen) konden komen.
Om de een of andere reden hadden we sowieso een andere voorstelling van deze site. De obelisken waren over het algemeen erg sober afgewerkt (behalve de twee grootste) en de site zelf was nogal knullig over en dat kwam niet alleen door de golfplaten.
De grootste obelisk was overigens stijlvol afgewerkt en zou niet misstaan in onze (nieuwe) tuin. Helaas is de grootste obelisk van 36 m omgevallen en in stukken gebroken maar dat hebben wij niet gedaan, dit is waarschijnlijk al bij de oprichting gebeurd. De op één na grootste obelisk is ook fraai afgewerkt maar staat een klein beetje uit het lood.
Inmiddels was Yabibal al weer komen opdagen. Hij had een leenaccu gekregen en dus konden we mooi door hem naar de wat verderaf gelegen attracties toe. Eerst naar een uitzichtpunt vanwaar we de hele site nog eens konden overzien en daarna naar een Ethiopische versie van Rosetta's stone. Als laatste bezoeken we nog twee tombes van vroegere koningen waarna we terug gaan naar Axum en ons af laten zetten bij de St. Mary van Zion kerk. Yabibal krijgt de rest van de dag vrij en wij gaan kijken of we stiekem een blik kunnen werpen op de Ark des Verbonds.
Dat laatste gaat niet helemaal lukken. Diana moet weer buiten de poort blijven (verhaal van de slager en de hond) en Rob moet op respectabele afstand blijven dus we moeten er maar op vertrouwen dat de Ark er nog steeds staat. De oude kerk is prachtig van binnen; de bijna kinderachtig getekende bijbelse muurschilderingen zijn bijzonder goed bewaard gebleven.
Hierna zijn we terug gewandeld naar het 'centrum' van Axum waar we weer een heerlijk bakkie Macchiato nemen. We slenteren nog even over de stoffige markt en rond half twaalf besluiten we terug te lopen naar het hotel want het is dan niet meer uit te houden in de zon.
Dit is ook de reden dat we 's middags besluiten een duik te nemen in het zwembad van een ander hotel. Terwijl we op ons bedje liggen en een drankje nuttigen denken we aan alle hardwerkende mensen in Nederland.

De volgende dag stonden we om 5.45 uur met onze tassen alweer bij de jeep. Het zou weer een lange dag worden. Alle spullen in de jeep geladen en starten........starten..........starten............starten.......... en niet lopen dat kreng.
Wij dus maar een bakkie thee in het hotel genomen en Yabibal weer aan het klussen met die ouwe bak.
's Slechts drie kwartiertjes later was alles al voor elkaar en konden we gaan. Tot onze grote verbazing reden we al na een half uurtje (vanaf Adwa) op een asfaltweg, zo glad als babiebilletjes. Wat een luxe!!
Dit ging zo door tot aan de afslag aan Debre Damos want die 11 km. onverharde weg koste maar liefst 50 minuten. Het was hier een drukte van jewelste en dat had waarschijnlijk te maken met het festival dat hier overmorgen zou plaatsvinden. Het klooster ligt hier echt prachtig: op een vlakke top van een berg, alleen bereikbaar via een touw dat langs de steile rots naar beneden hangt. Na hier de nodige sfeer geproefd te hebben gaan we dezelfde 11 km. weer terug en gaan op weg naar Adigrat waar we zouden lunchen. De auto wordt bij een lokaal restaurantje geparkeerd en dat we over een stoffige weg waren gekomen was ook bij een paar lokale pubers opgevallen want ze begonnen de jeep driftig te poetsen. Zal wel een paar birr kosten maar dat regelt Yabibal wel. De lunch smaakte prima en omdat we nog wat tijd over hadden voordat we verder zouden gaan slenteren we door een straat in Adigrat. Toen we op de afgesproken tijd bij de jeep terugkwamen bleek dat de twee pubers hele andere bedoelingen hebben gehad. Het schoonmaken van de jeep was slechts een verkenning van de inhoud geweest en toe wij weg waren is het één van hen gelukt een arm door het achterste zij raampje te krijgen en is daar vervolgens in onze bagage gaan rommelen. Hij is echter op heterdaad betrapt en bij het controleren van onze bagage bleken we alleen een pet te missen, maar daar was zijn vriend mee vandoor gegaan.
De betrapte jongen werd stevig vastgehouden terwijl de politie was gebeld. Op een gegeven moment kwam de eigenaar van het restaurant waar wij hadden gegeten ook naar buiten en toen hij het verhaal hoorde begon hij de jongen nog eens de les te lezen en het bleef niet alleen bij woorden. Hij verkocht hem een dreun op z'n gezicht en schopte hem voor z'n .......( beetje eigen rechter, maar ach we zijn in Ethiopië).
Nadat de politie is gearriveerd en de jongens zijn afgevoerd hebben we onze pet weer terug gekregen en gaan we wederom met enige vertraging op weg naar onze slaapplaats voor deze avond. Als we daar uiteindelijk aankomen kunnen we onze ogen bijna niet geloven. Dat ze zo'n luxe hebben in Ethiopië. Niet alleen de kamer, badkamer en bedden zijn grandioos, maar als we 's avonds dineren met de Italiaanse eigenaar en zijn vrouw wordt ons een 5-gangen diner voorgetoverd om de vingers bij af te likken. Gelukkig hadden we onze beste gala-trekkingkleren op deze avond aangedaan. Het is jammer dat er juist vanavond ook een duitse familie logeert waarvan de twee zoontjes iets teveel decibel uit hun strotjes persen.
Met een volle buik liggen we 's avonds onder ons dekbed en vragen ons af waarom we niet hier onze rustdag hebben gepland.

De volgende ochtend hebben we een soort van zondagochtend gevoel, we konden nl. uitslapen tot 8:00 uur. We genieten van het uitgebreide ontbijt en gaan dan op weg om een paar rotskerken te bezoeken.

De ligging van de lodge is perfect want binnen een halfuur staan we al bij de eerste rots. We nemen een lokale boer als gids mee en gaan op weg. We moeten omhoog via een nauwe kloof tussen twee bergen over rotsen en keien. Eigenlijk hadden we thuis de LOI cursus "berggeit voor beginners" moeten volgen want dit is bijna niet te doen. Op handen en voeten, kont en knieën klauteren we naar boven. We begrijpen maar al te goed waarom deze kerken tot in de zestiger jaren verborgen zijn gebleven. Na ruim een uur bereiken we eindelijk het plateau waar de rostkerk zich bevindt. We betalen de priester 10 birr en ze geeft ons de sleutel om naar binnen te gaan. Onvoorstelbaar wat ze in deze rost hebben uitgehouwen. Prachtig bewerkte pilaren en mooie muurschilderingen in het binnenste van de rost. Er is hier nog een tweede, kleinere kerk, en ook daar lopen we heen. Dit gaat over een smal richeltje langs een 200 m. diepe afgrond, vooral voor je uit blijven kijken!
Diana maakt nog even een fotoreportage van de priester en dan gaan we weer naar beneden. Via dezelfde route doen we er weer bijna een uur over om naar beneden te komen. De gids is trots op ons: niet gek voor een faranji!
Yabibal start de auto alweer en we gaan op weg naar onze volgende klauterpartij. We besluiten dezelfde gids mee te nemen naar de 15 km verderop gelegen kerk. Hoe hij weer thuis komt, moet hij zelf maar regelen, we betalen hem goed.
Deze kerk is een stuk eenvoudiger te bereiken en na ruim een halfuur staan we al voor de deur. Helaas geen spoor van de priester, dus ook geen sleutel; die was blijkbaar al voor het zingen de kerk uitgegaan. We wachten nog even maar besluiten dan maar weer naar beneden te gaan.

We nemen afscheid van onze gids en wensen hem succes bij zijn terugtocht. Het laatste stuk naar Mekele gaat voorspoedig. We zitten al snel op een asfaltweg en Yabibal heeft de vaart er goed in.
Onderweg komen ons tientallen bussen met militairen tegemoet. Volgens Yabibal is dat de aflossing van de militairen aan de grens met Eritrea. We hopen dat de situatie daar niet verergert maar gelukkig gaan wij vanaf nu alleen nog maar zuidwaarts.
's Avonds eten we bij een pizzeria in Mekele. De pizzeria wordt aangeraden in de Lonely Planet en we zien dan ook nog een paar toeristen zitten. We beseffen ons nog eens dat we eigenlijk maar weinig toeristen zijn tegengekomen in Ethiopië.
Ook in de pizzeria zijn de prijzen weer net zo laag als in de rest van het land. Een paar gemiddelden:
Cola 4 birr
Bier 6 birr
Thee 1 birr
Macchiato 2 birr
Ontbijt (2 personen) 25 birr
Lunch (2 personen) 25 birr
Diner (2 personen) 60 birr
Benzine (1liter) 5½ birr
En dat alles tegen een koers van 13 birr in 1 euro, reken zelf maar uit.

De vrije dag in Mekele besluiten we wat door de straten te slenteren, drinken een bakkie macchiato, lopen over de stoffige markt, bewonderen het monument voor de gevallen strijders tegen communisten, drinken een zeer verse jus en proberen de sfeer van Mekele zo goed mogelijk vast te leggen op de gevoelige plaat. We hebben allebei behoorlijk spierpijn van de klauterpartij van gisteren dus doen maar geen gekke dingen. Het museum van Johannes de 4e slaan we deze keer over, maar als weer hier weerkomen gaan we er zeker heen.
's Middags weten we nog de hand leggen op 25 postkaarten en even zoveel postzegels. Dit valt nog helemaal niet mee in Ethiopië, maar misschien zijn die wat makkelijker in Lalibela te verkrijgen. We kijken sowieso uit naar dit achtste wereldwonder.
's Avonds eten we in ons hotel en we merken dat het echt één van de betere hotels van de stad is. Dit is ook doorgedrongen in Duitsland want er schuift een groep van 30 Anbo-leden het hotel binnen. Zo zie je maar weer Ethiopie is voor iedereen toegankelijk.

Ethiopie 2

Om 8.00 uur stonden we weer fris met gepoetste tandjes bij het hotel van de buren, waar we opgehaald zouden worden voor onze boottocht over het Tanameer.
Mooi op tijd liepen we naar de aanlegplaats van de boten waar we nog even moesten wachten op een paar medereizigers. Helaas hadden ze tegen 2 Ierse toeristen gezegd dat ze om 8:30 uur aanwezig moesten zijn dus werd het toch nog even wachten, maar ach het is vakantie, we hebben de tijd.
Uiteindelijk vertrokken we met z'n achten: een Ethiopiër uit het zuiden van het land die een paar dagen de tijd had om het noorden te ontdekken, zoals gezegd het Ierse stel met bijpassende witte benen, een italiaan die voor de RAI werkt in Djibouti en de reputatie van zijn landgenoten schade aandoet door goed engels te spreken en bovendien erg vriendelijk te zijn en de twee meiden Sven en Richard uit Zwitserland die met een goed gevulde beautycase-rugzak voorbereid waren op het ergste.
Omdat de boot was uitgerust met een buitenboordmotortje van 15 PK duurde het zeker een uur voordat we had eerste eiland bereikt hadden. We bezoeken het locale klooster op deze idyllische plek en na het bewonderen van de prachtige kleurrijke bijbelse afbeeldingen gaan we door naar het schiereiland Zegi, waar we 2 van dergelijke kloosters bezoeken. Deze zijn nog een tandje mooier en we brengen hier wat meer tijd door.

De priester die hier rondloopt is een plaatje. Met een gele omslag en het orthodoxe kruis in zijn hand is hij precies de priester die je je voorstelt bij zo'n klooster. Bovendien wil hij graag een beetje bijbeunen en poseert voor een paar Birr als het next ethiopian topmodel. Inmiddels weten we ook waarom de andere toeristen een rugzak met proviand en water bij zich hebben, de Ethiopiërs zijn nog niet zo commercieel om her en der water en etenswaren te verkopen. We beginnen dus al aardige uitdrogingsverschijnselen te vertonen. We gaan met onze "speedboot" naar het volgende eiland om daar een mannenklooster te bezoeken, deze is dus verboden voor de dames en hoewel Sven en Richard even twijfelen, laten we alleen Diana en het Ierse meisje achter bij de poort. Als twee hondjes die niet bij de slager naar binnen mogen blijven ze achter.
Als laatste gaan we naar de uitlaat van het Tanameer, tevens het begin van de blauwe nijl. Typisch zo'n plek waar je aan voorbij gaat als je niet weet dat het hier is.

Om 14:30 uur leggen we weer aan bij de kade en nemen daar een colaatje op het terras, het vocht wordt direct door onze lichamen opgenomen.
Aan het eind van de middag lopen we nog wat te slenteren over de "boulevard" als twee jochies tegen ons beginnen te kletsen. Ze lopen met ons mee en vertellen honderduit. Als we ergens gaan zitten schuiven ze aan en we besluiten ze maar te trakteren. Helaas blijven we net iets te lang zitten want als we terug willen gaan naar het hotel scheurt de hemel los en wordt er een bak water uitgegooid waar we in Nederland jaloers op zouden zijn. We schuilen in een internetcafé en als het langzaam opdroogt gaan we door naar het hotel. De 2 jochies weten nog steeds van geen wijken en pas als we de deur van het hotel opendoen nemen ze afscheid van ons.

Het hoofdstuk Bahir Dar sluiten we af en we gaan op weg naar Gondar. Onderweg een herhaling van zetten: een lange slingerende weg, veel volk op weg naar lokale markten en alles temidden van een landschap met prachtige vergezichten. Naarmate we dichter bij Gondar komen wordt het bergachtiger maar dat hadden we verwacht gezien onze trekkingplannen. Onderweg zien we twee Europese meiden dezelfde weg per fiets afleggen, Het kost ze zichtbaar veel moeite en ze hebben nog een lange weg te gaan.

In Gondar bezoeken we eerst de koninklijke paleizen en deze liggen er prachtig bij; op een goed onderhouden complex zien we de kastelen in verschillende stijlen. Tijdens een korte bui lunchen we even en na de lunch gaan we naar het bad van Fasilades. Het zal er hier best mooi uit kunnen zien maar door alle restauratie werkzaamheden is het momenteel een zooitje. Door de lokale bevolking wordt geholpen met handmatig houwen van stenen. Het complex is behoorlijk overwoekerd door grote ficussen en heeft wel wat weg van de plaatjes die we van Angkor Wat hebben gezien. Als laatste willen we de Selassie kerk bezoeken maar daar aangekomen blijkt er een dienst in volle gang te zijn. We mogen niet storen en proberen het later nog een keer. Yabibal brengt ons naar het centrum waar we even een internetcafé induiken en we bij een lokaal theehuis een bakkie drinken. Aan het eind van de middag gaan we nog een keer terug naar de kerk en dit blijkt niet voor niets. Er is een ceremonie aan de gang waar we wel bij mogen zijn en het levert prachtige beelden op.
De tijd vliegt en we gaan terug naar het hotel om de tassen voor de trek te pakken.
's Avonds vragen we Yabibal om ons bij hotel Goha af te zetten omdat we daar willen eten. Hij heeft nog een afspraak met de gids en we spreken af dat hij ons na zessen oppikt.
Met Yabibal hebben we geen vergissingen met de tijd meer maar soms moeten we toch even tellen als iemand ons een tijdstip noemt. In Ethiopië hebben ze nl. een iets andere kijk op de klok. Voor Ethiopiërs begint de dag bij zonsopkomst en dat is dan 12:00 uur (bij ons is het dan 6:00 uur), heeft de zon 1 uur geschenen dan is het voor de Ethiopiërs dus 1:00 uur; klinkt best logisch (bij ons is het dan dus 7.00 uur) na 2 uur zonneschijn is het (je raadt het al) 2:00 uur etc.
Dit verhaal staat dus helemaal los van zomertijd, wintertijd of het tijdsverschil tussen Nederland en Ethiopië.
Als dit bezonken is moet je ook nog weten dat ze een andere kalender hanteren. Afgelopen 11 september 2007 was het voor de Ethiopiër 01-01-2000 (millennium!). Kunnen jullie het nog volgen?? Wij doen in ieder geval geen moeite meer maar voordeel voor ons is wel dat we in een klap 7 jaar en wat maanden jonger zijn (je kunt het overigens bijna niet zien). Waar waren we ook alweer gebleven..................

Tegen 18:30 uur was Yabibal bij het hotel en hij zei dat de gids van trek ons wilde spreken maar niet in het hotel. Hij stond achter het hotel op de parkeerplaats te wachten bij de jeep. Wat was dit nu weer? De aap kwam al snel uit de bekende mouw. De trek die wij zouden gaan doen was volgens hem niet mogelijk en na eerst een aantal smoezen te hebben aangehoord zijn we hierover maar eens flink in discussie gegaan. Hoe kan het nou dat we nog geen week geleden een aangepast trekkingprogramma hebben gekregen dat nu ineens niet meer mogelijk is? Om een lang verhaal kort te maken, we hebben gezegd Yared tours op de hoogte te brengen van deze idiote handelwijze van hen en zijn toen maar gaan eten.
De volgende ochtend om 7:00 uur stonden we startklaar en vertrokken naar Debark om daar de laatste formaliteiten voor de trek te regelen op het hoofdkantoor van het Semien National Park. Daar aangekomen hebben we kennis gemaakt met de gids en de scout die meegaan op de trek. De scout gaat mee voor de veiligheid en dat zag er vertrouwd uit: AK 47 onder de arm en een stoere pet op, helaas was hij de 70 al lang gepasseerd dus of dat veel indruk maakt......
Met deze gids hebben we nog even de discussie over de trek voortgezet en uiteindelijk konden we een acceptabele oplossing vinden voor de trek.
alles en iedereen ingeladen in de jeep vertrokken we richting Sankaber, onze lunchstop in het park.

Onderweg konden we al snel genieten van een fantastische omgeving en ook de eerste bavianen hadden we al snel te pakken. We konden ze rustig tot op een paar meter naderen, toeristen doen ze nl. niets. Ethiopiërs zijn ze niet zo blij mee zei onze gids en hij bleef op grote afstand.
In Sankabar stond ons tentje al opgezet maar dat konden ze weer inpakken. Het plan dat die eikel in Gondar had voorgesteld ging niet door en we zouden nu overnachten bij Chennek camp op 3600 meter hoogte. Naarmate we verder reden werden de uitzichten steeds waziger want we zaten inmiddels met onze hoofden in de wolken en nog voor we het campement hadden bereikt begon het zelfs te regenen. We besloten uiteindelijk maar dat we vandaag geen kilometers meer zouden gaan maken. Nadat het droog was geworden hebben we nog een paar afgronden in de omgeving bekeken en toen we terugkwamen bij het kamp was onze tent inmiddels opgezet. We hadden nog een paar uurtjes voordat het "diner" klaar zou zijn dus we namen maar een bakkie thee in de schaapskooi die dienst deed als restaurant.
Het diner was voortreffelijk, het is toch altijd weer knap hoe ze dat doen op 1½ gaspit. Na het diner nog een bakkie thee genomen en om 19.00 uur lagen we al in de tent, kracht opdoen voor de dag van morgen.
Na deze nacht wisten we ook dat onze slaapzakken niet bedoeld zijn voor temperaturen onder de 5 graden. Het had hier vannacht iets gevroren, maar ondanks dat we sokken, broek en jas hadden aangehouden in de slaapzak was het stervenskoud. Het ijs viel van de tent toen we 's ochtends de rits open deden. Snel de schaapskooi ingevlucht want daar brandde het kampvuur; eerst even ontdooien. Na een stevig ontbijt met french toast, pindakaas, hazelnootpasta en la vache qui ri, begonnen we vol goede moed aan de trek waarin we maar liefst 800 meter hoogteverschil moesten overbruggen (de Nationale Bond van Bergbeklimmers adviseert nooit meer dan 600 m. op een dag te doen). We hadden geluk want de zon scheen en de temperatuur liep snel op. De omgeving is prachtig en doet een beetje aan de Grand Canyon denken alleen dan viel groener. Prachtige rotsformaties en een diepe, heel diepe kloof. Volgens de hoogtemeter schoten we niet echt op. Na 1½ uur lopen waren we nog geen 200 meter gestegen dus we liepen achter op schema. Het was ook niet zo gek want we stonden vaak stil voor foto en video. om een uur of 10.00 uur kwamen we op 4100 meter bij een overslagplaats van goederen; hier werd de lading van de vrachtwagens gehaald en wordt het verder vervoerd met ezels, paarden en mankracht.
Een mooi spektakel met een prachtig decor.

We hadden ons einddoel, de Bwahit, nu ook duidelijk in het vizier, dit kon niet lang meer duren dachten we. Het laatste uurtje omhoog was echter zwaar afzien. Na deze overslagplaats moesten we nog ruim 300 meter hoogteverschil overbruggen en het had niet veel gescheeld of we hadden afgehaakt. Op karakter legden we de laatste tientallen meters af en de beloning op 4430 meter was wonderschoon. Een 360 graden uitzicht over dit fantastische gebied. We hebben hier even de tijd genomen om dit in ons op te nemen en voor de zekerheid ook maar vastgelegd met foto-en videocamera voordat we aan de afdaling begonnen.

Hoewel dalen altijd sneller gaat dan stijgen was ook dit nog een hele klus. In skitermen: een zwarte afdaling. Continue met de rem erop naar beneden op een ondergrond met bulten en kuilen. Bijna 1½ uur hadden we ervoor nodig, de knieën en bovenbeenspieren protesteerden hevig en onze koppen verbrand (wij gaan altijd zo goed voorbereid op pad....).
De kok was weer zo goed geweest om een 4-sterren luch te bereiden en daar waren we wel aan toe. Om 13.45 uur reden we terug naar Debark.

Ethiopie 1


Grotere kaart weergeven

Met een half uurtje vertraging vertrok vlucht KL 543 naar Addis. De service onderweg was boven de gemiddelde KLM standaard, maar misschien kwam dat ook omdat we met z'n tweeën vier stoelen tot onze beschikking hadden.

Op Bole Airport renden we naar het visum kantoortje waar ons visum snel geregeld was. Daarna naar het bankkantoor, maar dat nam meer tijd in beslag. Behalve dat het er hier nogal bureaucratisch aan toe gaat moest de bankier tussendoor ook nog even piesen. Ook de ambtenaren van de douane hadden geen haast maar na het nemen van deze 3 obstakels bleken onze tassen in ieder geval op de band te liggen.

Buiten stond Yabibal, onze chauffeur, met zijn oude landcruiser al te wachten en snel zijn we naar het hotel gereden. Na een inspectie van onze kamer (dit is een top-end 4 sterren hotel en we vermoeden dat ons nog wel wat staat te wachten) hebben we nog even snel een portie friet en een hamburger besteld en na deze weggespoeld te hebben met een St. George biertje en een coke zijn we rond 24:00 uur gaan slapen.

Het is toch altijd weer even wennen, acclimatiseren in een "nieuw" land; andere mensen, andere gewoonten, ander eten en een ander klimaat.

Dat laatste is overigens een verademing, de zon schijnt de hele dag maar toch wordt het niet snikheet op deze hoogte.

We zijn begonnen bij onze roots. In het National museum hebben we Lucy bewonderd (wat er over is van onze oudste voorouder). Eerlijk gezegd ziet de eerste mens er veel meer uit als een aap maar misschien komt dat omdat we niet gewend zijn aan vrouwen met haar op hun rug. Bovendien is Lucy maar liefst 3,5 miljoen jaar oud en bij een reconstructie van een skelet van 1,5 miljoen jaar oud moesten we toch sterk aan Clarence Seedorf denken. Na het National museum zijn we bij de Holy Trinity Cathedral gedropt. Het is wel erg luxe als je door je eigen chauffeur van attractie naar attractie wordt gereden (niet perse leuk, maar wel handig als je een liesblessure hebt). De Holy Trinity kathedraal is een van de heiligste plekken van Ethiopië maar we moesten Yabibal wel uitleggen hoe hij er moest komen, dan vraag je je toch af........

Via de St. George kathedraal zijn we vervolgens naar de piaza gegaan waar het een drukste van jewelste was met veel stalletjes waar vooral veel trash verkocht werd en restaurantjes en cafeetjes. Hier hebben we wat gedronken en zijn toen nader kennis gaan maken met een groot aantal van de 4 miljoen inwoners van Addis. Ze zijn vooral erg vriendelijk en we worden veel aangesproken. Ook de lunch nuttigen we in de buurt van de piaza,waarna Yabibal ons naar de Entoto mountains brengt. Hier bezoeken we nog een kleurrijke kerk en genieten van het uitzicht over Addis.

Terug bij het hotel nemen we nog een drankje op het terras maar zo gauw de zon achter de bomen zakt merk je pas dat je op 2400m. hoogte zit want het koelt snel af. We gaan terug naar onze kamer om onze tassen weer in te pakken, Yabibal pikt ons morgen om 7:00 uur al weer op.

Vroeg, om precies te zijn om 7:10 uur vertrokken we bij het hotel. We waren de ochtendspits in Addis net voor. De blauw-witte taxibusjes stonden in rijen te wachten om de mensen naar het werk te brengen. Het lijkt wel of er meer busjes dan mensen zijn: de hele weg kleurt blauw/wit.

Over een redelijk goede asfaltweg rijden we noordwaarts, onderweg zien we verschillende hardlopers tegen de berg op sprinten: dat is nog eens een heuvel training. De weg voert door een heuvelachtig landschap op zo'n 2500 m. hoogte en door doorsnijdt kleine plaatsjes waar het leven zich voornamelijk afspeelt aan beide zijden van deze weg. De Amhara boeren lopen met hun vee vanuit de omgeving over dezelfde weg de dorpjes in.

Onze eerste stop is bij het Debre Libanos klooster. Dit klooster ligt zo'n 4 km. van de grote weg. Het klooster is verlaten en we worden door de beheerder rondgeleid in de bijbehorende kerk, waar hij ons aan de hand van de glas in lood ramen een verkorte versie van het oude- en nieuwe testament vertelt.

Na het klooster slingeren we over de inmiddels onverharde weg naar de bodem van de blauwe nijl kloof. We steken via een oude brug, waar maar 1 auto tegelijk op mag, de rivier over. Ze zijn inmiddels een andere brug aan het bouwen maar onze oversteek verloopt zonder problemen.

Aan de andere kant van de rivier klimmen we via een zelfde slechte weg weer slingerend omhoog.

In Dejen stoppen we om te lunchen. We nemen injera, een typisch lokaal gerecht. Op een soort dienblad ligt een grote zurige pannenkoek waarop verschillende kleine porties vlees, aardappel of groente liggen. Je scheurt steeds een stukje van de pannenkoek af en pakt daarmee een beetje van de "hapjes". Niet slecht, zeker de pittige vleeshapjes niet. Na Dejen is het nog 1,5 uur rijden naar Debre Markos waar we overnachten.

's Avonds blijkt er een groep van Shoestring in ons hotel te overnachten en na het volgen van hun diner-perikelen zijn we blij dat we niet 4 weken met zo'n groep opgescheept zitten.

Na een stevig ontbijt vertrokken we weer mooi op tijd. We lieten Debre Markos al snel achter ons en vervolgden de weg waar we gisteren geëindigd waren. Ook vandaag weer door het heuvelachtige landschap dat verbazingwekkend groen is. Vraag een gemiddelde Nederlander naar Ethiopië en ze schetsen meestal een beeld van droogte en honger, maar het tegenovergestelde is waar, althans wat we tot op heden hebben gezien. Wij rijden weer door kleine dorpjes die aan de weg liggen: Mankuso, Buri, Tigo, Addis Alem, Tilili, Kosaber waar we stoppen en een heerlijke machiatto drinken; een heerlijke espresso met teveel melk waardoor het op cappuccino lijkt. Vervolgens door Linjibara, Addis Kidam, Durbele en we kunnen nog wel even doorgaan; allemaal vlekjes die niet eens op de kaart in de Lonely Planet worden vermeld.

Deze dorpjes bestaan uit allemaal lemen huizen met golfplaten daken en elk dorp heeft zijn eigen "specialiteit". Zo komen we door dorpen waar je overal suikerriet ziet liggen, een dorp dat vol ligt met vlechtwerk van riet, een dorp met knutselwerk van paardenhaar, een dorp met drank een dorp met stammen van bomen etc. Wederom zien we overal hetzelfde spektakel: de Amhara boeren met hun vee, hele stromen kinderen die blootsvoets hele afstanden afleggen om bij school te komen en vrouwen die gaan proberen hun groente te verkopen.

De Amhara mannen lopen vrijwel allemaal met een stok. vroeger gebrukten ze die om zich te kunnen verweren, maar tegenwoordig leggen ze die vooral in hun nek en laten hun handen erop steunen; een hele kenmerkende houding.

Dichter bij Bahir Dar zagen we een paar verroeste tanks langs de kant staan, overblijfselen van de burgeroorlog met de communisten. Wij bereiken zonder schade ons hotel. Nadat we zijn ingecheckt in ons hotel lopen we nog even over de palmen"boulevard" en lunchen ergens.

Daarna gaan we naar de watervallen van Tis Assat en hoewel het niet meer zo'n spectakel is sinds een deel van het water wordtgebruikt voor het opwekken van elektriciteit was het zeker de moeite waard. Het water komt nog steeds met donderend geweld naar beneden maar de waterval is niet meer zo breeds als vroeger. Aan het eind van de middag drinken we nog een bakje thee aan het water en 's avonds eten we in het buurhotel waar we de nederlandse groep van Shoestring weer tegenkomen.