Oman week 4

Vrijdag 26 november

Vandaag is een verhuisdag, dus we konden rustig aan doen. We sliepen uit tot een uurtje of acht en ontbeten aan het zwembad. Daarna uitchecken en met de shuttle van het Khasab hotel naar Golden Tulip Khasab omdat daar de duikschool van Extra Divers is gevestigd.
We maken kennis met Sandra, die samen met haar man Kurt deze duikschool runt, regelen het papierwerk en passen onze duikkleding.

We zetten onze bagage in een kamertje van de duikschool en gaan bij het zwembad van het Golden Tulip hotel liggen; eindelijk vakantie.
Dat het Golden Tulip hotel een andere categorie is dan de hotels waar wij slapen, blijkt als we hier gaan lunchen. We betalen hier voor twee drankjes en een pizza net zoveel als we normaal gesproken over een hele d
ag met z'n tweeën opmaken.
Vanaf het restaurant van het Golden Tulip heb je een fantastisch uit
zicht over de zee en terwijl wij op onze lunch zitten te wachten zien we net de hele armada van Iraanse speedboten koers naar huis zetten; een fantastisch gezicht hoe die tientallen volgeladen speedboten daar een race van lijken te maken.
We liggen tot een uur of vier aan het zwembad en moeten steeds een stukje verkassen om de schaduw voor te blijven, maar dat lukt ons aardig.
Als rond 16:00 uur de de duikers terug komen bij de duikscho
ol hebben ze fantastische verhalen over schildpadden, barracuda's en grienden rond de boot. Als ze vandaag maar niet al het onderwater leven voor ons hebben verjaagd.......
Van de duikschool gaan we naar de E
xtra Divers Villa, waar we de komende 5 nachten zullen slapen. Deze villa wordt alleen bewoond door duikers en toevallig zijn dat deze week Nederlanders en één Engelsman.
's-Avonds eten we een heerlijke chicken ch
ili bij Al Shamalia en speculeren we al over de duiken van morgen. We zijn benieuwd!

Zaterdag 27 november

Het ontbijt in de Extra
Divers Villa is prima. Behalve toast, jam, kaas en honing was er zelfs Venz hagelslag en yoghurt. Hier moesten we minimaal de eerste duik op door kunnen komen.
Het busje dat ons van de Villa naar de duikschool moest brengen stond op 08:30 uur voor de deur. Alle duikers uit de Villa inladen en karren maar.
Bij de duikschool de luchtflessen en de rest van de duikspullen op de pick-up, duikers weer in de bus en we konden door naar de haven.
De groep duikers werd in de haven
in tweeën gedeeld waardoor elk van de speedboten zo'n 10 duikers aan boord had. Wanneer alles aan boord is en iedereen dubbel gecheckt heeft dat alle equipement aan boord is gaan we op weg naar de eerste duikstek.
De boten zijn niet zo groot als we in Egypte gewend zijn met duiken, maar afgezien van een enkele boeggolf die
over de boot slaat en voor wat nattigheid zorgt, gaat het wel. Aan beide zijden van de speedboot zijn banken waarop je kunt zitten. De opgetuigde flessen staan als een soort rugleuning achter de bank.

Onze eerste duikstek is Eagle Bay;
geen idee waar de naam vandaan komt maar we laten ons verrassen. Wij duiken natuurlijk als buddys en samen met ons duikt Andrew, een Engelsman die bij BP in Abu Dhabi werkt en Mattew, een divemaster van de de duikschool. Mattew doet de briefing, maar eigenlijk geeft hij vooral aan dat we het rif aan onze linker schouder moeten houden en wanneer onze lucht op is naar boven gaan en aan de boot het signaal geven dat je opgehaald moet worden.
Wanneer we alle vier bepakt en bezakt zijn gaan we te water. De onderwaterwereld is hier toch weer anders dan we gewend zijn; behalve koraal zijn er enorme rotswanden en overhangende rotsen waar je onderdoor zwemt. Het koraal is mooi en onaangetast en de vis is overvloedig. Vooral de koraaltuin aan het eind van de duik is fantastisch. Het zicht is wel iets minder dan bijv. in Egypte, maar toch ruim voldoende. Na ruim een uur zit de eerste duik erop en gaan we weer aan boord van de speedboot en krijgen daar een beperkte lunch die bestaat uit wat fruit en koeken en thee.
Voor de tweede duik gaan we naar de duikstek met de exotische naam Pipi Beach. Hetzelfde ritueel als bij de eerste duik: briefing, aankleden en plons!
Het begin van de tweede duik is niet zo boeiend. We zien weinig koraal en het zicht i
s iets minder dan bij de eerste duik. Onze eerste 'vangst' is een enorme barracuda. Kort daarna verandert het landschap en zien we weer veel meer koraal met bijbehorende vis. Daar zien we opeens een fuik staan waar een paar grote koraalvissen en een tweetal murenen in gevangen zitten. We proberen ze te bevrijden, maar het lukt helaas niet voor alle vissen.
Vanaf de fuik zwemmen we weer over een enorme koraaltuin die onaangetast lijkt te zijn en waar bovendien heel veel vis te zien is.

Net binnen het uur beëindigen we deze tweede duik en gaan weer aan boord v
an de boot en beginnen we aan de terugreis.
De terugreis is gee
n fijne. We moeten tegen de wind en stroming in en de boot klapt op de ruwe zee. Bij elke klap komt er een enorme bak water over de boot heen en al snel is alles kletsnat.
De boot heeft m
oeite met de stroming en de ruwere zee en omdat we tegen de wind in varen hebben we het ijskoud. Tot overmaat van ramp duurt de terugreis, door deze omstandigheden langer dan de heenreis waardoor we zo'n beetje onderkoeld zijn als we in de haven aankomen. Gelukkig warm je snel op als je in de zon staat, maar de helft van onze spullen is wel nat geworden.
We gaan snel in de gereedstaande bus zitten die ons vervolgens terug naar de duikschool brengt. Daar krijgen we een lekker bakkie thee waar we ons aan kunnen warmen. Onvoorstelbaar dat je het zo koud kunt hebben in zo'n warm land.

Als we 's-avonds weer wat opgewarmd zijn lopen we naar de nieuwe sou
q voor een bezoekje aan het cyber-cafe en gaan vervolgens weer eten bij Al Shamalia, waar we weer een heerlijke maaltijd voor getoverd krijgen.

Zondag 28 november


Als we na h
et ontbijt klaar staan voor vertrek, worden we gebeld door Sandra dat het busje niet kan komen omdat er een grootse optocht aan de gang is i.v.m. festiviteiten voor de viering van Sultan-dag.
Er zit dus niets anders op om te gaan
lopen. Als we echter een tiental minuten gelopen hebben zien we toch onze chauffeur aan komen rijden. We springen in de bus en rijden richting duikschool. Ter hoogte van de haven lopen we dan toch vast in een file die staat te wachten voor de optocht. We zien dat het enorm massaal is en willen daar natuurlijk tussen lopen. We hadden vandaag onze cameras meegenomen voor op de boot, maar dit is een mazzeltje.We springen weer uit de bus en begeven ons tussen de mensenmenigte.Iedereen is weer helemaal opgetut voor dit feest, De bewoners van Khasab hebben ter ere van de Sultan een drietal ouderwetse dhow's in elkaar gezet en gaan daar nu mee naar Muscat varen. De rest van de stad doet ze uitgeleide.
Ze lopen met vlaggetjes, spandoeken en zelfs grote schilderijen met de beeltenis van de
Sultan. Ze zingen en schreeuwen en de kinderen worden netjes in het gelid meegenomen in de stoet.
Voor ons een buitenkansje om foto's te maken en te filmen want iedereen is in een opperbeste bui.

Op het strand vlakbij de duikschool verzamelt de menigte zich en na wat plichtplegingen en zang en dans beginnen de dhows aan hun tocht van zo'n 500 km.
Ivm al deze commotie gaan we dit keer niet naar de haven, maar haalt de boot ons op bij de duikschool. Een andere boot dan gisteren bovendien; eentje waar je wel kan schuilen voor het zeewater en de wind.
Uiteindelijk varen we pas tegen elven weg, bijna a
nderhalf uur dan normaal. Het zal dus wel een latertje worden.
Onze eerste duik is bij Smirnoff Bay; Allah mag weten waarom deze naam is bedacht, maar het maakt voor het duiken niet uit. We duiken weer heel relaxed door koraaltuinen die er fantastisch uitzien. In tegenstelling tot bijv. Egypte, is het koraal hier onaangetast. De murenen zijn weer goed vertegenwoordigd. Een zwart-wit gevlekte murene laat net z'n gebit reinigen door een poetsvis; mooi om te zien.
Tussen de midd
ag weer koekies en fruit dat we wegspoelen met een lekker bak thee. De boot waar we vandaag mee zijn is dan wel comfortabeler onderweg, maar de boot is ook kleiner dan die van gisteren zodat het af en toe wel inschikken is.
De tweede duik is bij No Palm Beach en de naam is te verklaren door een nabij gelegen strandje waar geen palmen op staan.......
De duik is vrijwel gelijk aan de eerste met het grote verschil dat we halverwege de duik opeens worden verrast door een chagrijnige schildpad die
heel dicht langs ons heen zwemt; we hadden hem vast gestoord bij z'n lunch.
We komen rond 15:30
uur uit het water en doen snel onze uitrusting uit zodat de boot koers kan zetten naar de haven, waar we rond 16:30 uur aankomen.

's-Avonds wordt er een bbq geregeld bij de Villa en ook wij zijn uitgenodigd. Als we nog even naar de souq gaan om wat geld te pinnen voor de eindafrekening zien we dat er eten wordt ingeladen in een kleine personenauto voor de deur bij Al Shamalia; schalen in de achterbak, schalen op de achtebank en schalen op de stoel. Als we nog even een sapje drinken, vragen we waar die vleeswagen heengaat en het blijkt voor onze bbq te zijn. Met de kwaliteit van het eten zit het dus wel goed vanavond.

Iedereen is er bij de bbq en het wordt allemaal nog gezelliger als blijkt dat Kurt bier heeft weten te ritselen; dat is lang geleden!
Zoals voorspeld is de bbq fantastisch en eten we weer eens veel te veel.

Maandag 29 November

O
mdat gisteren de pinautomaat leeg was, liepen we vanochtend al voor het ontbijt nog een keer naar de souq om te pinnen. Dit keer hadden we meer geluk, dus we konden in ieder geval onze schuld aflossen.
Het was alweer onze derde en laatste duikdag en vandaag zouden er aanmerkelijk minder mensen mee op de boot gaan. Dat zou het comfort zeker ten goede komen.
Om 09:30 uur staan we met z'n achten in de haven: 5 duikers, een instructeur voor een Fransman die een proefduik gaat maken en Mattew die vandaag de andere vijf weer onder z'n hoede zou nemen.
We gaan weer met d
ezelfde boot als gisteren en omdat de zee vandaag kalm is, schieten we over het water.
Voor onze eerste duik hebben ze Deep Purple uitgekozen en als we in het water springen wordt al gauw duidelijk waa
r deze naam vandaan komt; een paars zacht koraal voert hier de boventoon. Aan het begin van de duik zien we alweer een murene zwemmen, maar deze heeft zich niet verstopt in een grot en dan zie je weer eens wat een joekels dit kunnen zijn: scary!
Kort hierna ontdekken we een stingray en dat blijft toch altijd om mooi om zo'n vis door het water te zien zweven. Vlak voordat we de hoe
k omgaan om in een rustiger baaitje van koraaltuinen te genieten hangt een enorme school barracuda's in de stroming te wachten op hun lunch.
Dan is het natuurlijk ook al weer tijd voor onze lunch en als we aan boord zijn, genieten w
e op het voordek van de gebruikelijke ingrediënten van een Omaanse duik-lunch.

Om 13:00 uur springen we alweer voor de laatste keer deze vakantie in het water om een laatste blik te werpen op dez
e onderwaterwereld. Dit keer bij Coral Garden en deze naam hoeft geen uitleg. Voor het eerst moeten we nu een deel tegen de stroom in zwemmen. Dat valt niet mee als je eigenlijk alleen maar met wind in de rug duikt.
Halverwege de duik zien we twee kleine visserbootjes die de ontmoeting met dit rif niet overleefd hebben. Het koraal op dit rif is het mooiste dat we tot nu toe gezien hebben; zo verschrikkelijk veel en allemaal nog onbeschadigd. Een waardige afsluiting van onze duiken in Oman.
W
e zijn lekker op tijd terug bij de duikschool en wassen de uitrusting voor de laatste keer en hangen het op het rek bij het bordje check-out. We werken onze logboeken bij en zetten de stempel van de duikschool erbij.
Deze duikschool krijgt een dikke voldoen
de, niet alleen vanwege de goede uitrusting, maar vooral vanwege de fantastische crew en de ongedwongen sfeer.
Dinsdag 30 november
We konden vanochtend rustig aan doen, want we zouden pas om 09:30 uur opgehaald worden voor de 'cruise' met de dhow die we vandaag zouden gaan maken.
Het is rustig in de Villa want de andere Nederlanders zijn vannacht naar Dubai gebracht voor hun vlucht naar huis. Alleen Andrew en wij zijn nog in de Villa.
De ophaaldienst voor ons bezoek aan een khor (fjord) is mooi op tijd en iets na tienen zitten we op de dhow e
n zijn we gereed om uit te varen. We zijn niet alleen op de dhow, want een groep van 8 Duitsers heeft de posities al ingenomen en even later komen er ook nog 2 Fransozen bij. We zijn duidelijk de jongsten vandaag en zeker de lichtsten. Één van de Duitsers, laten we hem Dumbo noemen, moeten ze vanochtend met een hijskraan aan boord getild hebben; wat een investering heeft die man in z'n lichaam gedaan. De cruise wordt begeleid door Frau Dagmar, het type Duitse schooljuffrouw, die verteld dat we vandaag de khor Ash Sham gaan bezoeken, met 16 km de langste van de khors van Oman. Ze wordt bijgestaan door kapitein Abdulazis en hulpje Ali.
A
l snel zijn we bij de ingang van de khor en varen we tussen de hoge bergen. In de khor zijn een paar kleine dorpjes die over land zijn afgesloten van de rest van Musandam. De volledige bevoorrading van deze gemeenschapjes gaat over zee. De kinderen gaan in Khasab naar school en worden zaterdagochtend opgehaald en woensdagmiddag weer terug gebracht (zo is kinderen hebben misschien wel uit te houden). Alleen in het weekend zijn ze thuis.

In de khor leven een dertigtal dolfijnen en we hebben het geluk dat ze ons met een bezoekje vereren. Ze zwemmen met de boot mee
en springen uit het water. Dat had Frau Dagmar goed geregeld. De omgeving waar we tussen varen is prachtig, hoog opgaande wanden aan beide zijden en kristalhelder water om de boot.
Tegen twaalven hebben we onze eerste pisstop (is geen schrijffout, maar in zee is beter dan op de 'wc' aan boord). We hebben even tijd om te zwemmen en te snorkelen.
Na dit moment van ontspanning en vermaak is Ali aan de beurt, want hij mag de lunch serveren. Er is rijst, kip, curry, brood en salade. Dat had hij goed geregeld. Dumbo is overigens nog geen milimeter van z'n plaats geweest (ook niet tijdens de lunch!), dus we v
ermoeden dat hij op z'n plek ligt vastgesjord omdat anders de boot zou kunnen kapseizen.

Na de lunch varen we verder naar Telegraph island. Op dit kleine eilandje in de khor hadden de Engelsen in 1864 een telegraafstation geplaatst, als onderdeel van een verbinding tussen Londen en India. Lang hebben ze het in de hitte van Oman niet uitgehouden, want na 5 jaar hielden ze het al weer voor gezien.
Bij Seebi island hebben we nog een pisstop. Wederom wat snorkelen, een stukje zwemmen, wat onnodige foto's maken en vriendelijk tegen onze mede-reizigers doen. Hier beleven we ook het unieke moment dat Dumbo opstaat om z'n
vrouw af te spoelen na het zwemmen en even later doet hij zelfs bommetje vanaf de boot. Het koraal zal vele jaren nodig hebben om hier van te herstellen.

Frau Dagmar geeft af en toe uitleg over de dorpjes waar we langs varen of over de hoogte van de wanden waartussen we varen (hoogste is 982m) en ze houdt dan goed in de gaten of iedereen luistert, want als je toevallig een fotootje aan het maken bent spreekt ze je daar wel even op aan.
Ali is inmiddels een beetje los gekomen en is Frau Dagmar aan het dollen. Mooi koppel die twee.
Seebi island was ook het verste punt van de tocht dus na het zwemmen, gaan we in tegenover-gestelde richting weer op zoek naar open zee. Ook op de terugweg worden we even vergezeld van de dolfijnen en springen ze weer uit het water alsof ze poseren voor een leuke actiefoto.
Net na vieren varen we de haven weer in en kunnen we terugkijken op een heerlijke relaxte dag in een prachtige omgeving, Wanneer we in ons busje worden teruggebracht naar ons hotel zien we nog net de kraanwagen het haventerrein oprijden om Dumbo weer van boord te halen.

's-Avonds gaan we voor een la
atste keer eten bij Al Shamalia en maken onze laatste rial op. Onze laatste dag in Oman zit erop. Morgen op weg naar Dubai.

Woensdag 1 december

Mohammed, die ons de voorgaande dagen met z'n busje kwam ophalen bij de Villa om ons naar de duikschool te brengen en van daar weer naar de haven bracht, zou ons vandaag met hetzelfde busje naar Dubai brengen. We konden dus niet eerder dan 09:30 uur vertrekken omdat hij ook vandaag weer eerst de duikers van naar de haven moest brengen.
Omdat er vandaag niet veel duikers te vervoeren waren, was Mohammed mooi op tijd weer terug bij de Villa. Tassen inladen en gassen met die bus.
We kwamen nog een laatste keer langs de duikschool en het Golden Tulip hotel waarna we via een mooie kustweg naar de grensplaats Tibat reden. Bij deze 40km verderop gelegen grensplaats verlaten wij na ruim drieënhalve week Oman. Terugkijkend op deze trip zijn wij het helemaal eens over dit land: veel variatie, authentiek, nog niet klaar voor het grote toerisme, maar vooral de meest gastvrije en vriendelijkste bevolking die wij hebbe
n meegemaakt.


Van Oman gaan we naar het emiraat Ras al Khaima. Hier wordt ons duidelijk dat het niet in alle emiraten the sky the limit is. Hoewel de steden waar we doorheen rijden wel een paar slagen groter zijn dan in Oman, is het er rommelig en smeriger dan we verwacht hadden; er lopen zelfs koeien vrij over de weg. Na Ras al Khaima rijden we nog door de emiraten Umm al Quwain, Ajman en Sharjah, maar we hebben niet in de gaten wanneer we in welk emiraat rijden, omdat er geen grenzen tussen de emiraten zijn. Als we in Sharjah rijden zien we de Burj Khalifa, het hoogste gebouw ter wereld, al boven alles uit steken.
Na tweeënhalf uur zet Mohammed ons af bij de terminal van Dubai airport. We geven hem onze laatste rial mee voor een bak koffie en gaan eerst naar een pinautomaat om een voorraadje dirham te tanken.

Daarna een taxi genomen naar ons hotel, het Ibis Deira City Centre. Als we binnen komen zien we dat het verschil met Oman groot is. Dit hotel gaat hier door voor een twee sterren hotel, maar het had in Oman zeker 4 sterren gekregen. Vanaf onze hotelkamer zien we de Burj al Arab, de Burj Khalifa en nog veel meer van de mega-hoge gebouwen die Dubai rijk is.

Nadat we onze resterende, schone spullen hebben uitgepakt en daar de weersomstandigheden in Nederla
nd bij optellen, concluderen we dat we misschien toch nog iets warms moeten kopen.
We gaan als eerste naar de tegenover het hotel gelegen City Center Mall en vergapen ons aan de hoeveelheid winkels. Zelfs Rob lijkt het winkelen hier wel aan te staan. Het City Center Mall is lang niet het grootste winkelcentrum van Dubai, maar de Oranjerie zou hier tig keer in passen.
Onder het genot van een drankje proberen we de kaart van Dubai te doorgronden zodat we een plan de campagne kunnen maken voor de komende dagen. Al snel wordt duidelijk dat we meer dingen willen zien dan we tijd hebben dus we moeten maar zien hoe het loopt. 
Inmiddels kunnen we uit ervaring zeggen dat het prijsnivo voor eten en drinken in Dubai aanzienlijk hoger ligt dan in Oman. Het komt in de buurt van de prijzen in Nederland.

We eten 's-av
onds heerlijk in het restaurant van het hotel waarbij we nu eens een keer niet op een plastic tuinstoeltje hoeven te zitten.

Donderdag 2 december

Vandaag voor het eerst op weg om het emiraat van superlatieven te ontdekken, maar voordat het zover was gingen we naar de Deira City Center Mall om een ontbijtje te scoren. Paul is de enige die om 08:30 uur de deuren al heeft geopend dus we gaan daar aan een tafeltje zitten. Het brood en de thee zijn heerlijk; het lijkt een beetje op Nederlands brood.

Na het ontbijt gaan we eerst naar het metrostation om daar kaartjes te kopen. Helaas hebben ze geen 3-daagse kaart o.i.d. zodat je nergens op hoeft te letten en overal in en uit kunt stappen, maar moeten we meedoen aan het ingewikkelde systeem van verschillende soorten metro-kaartjes en meerdere zones dat de mensen die hier leven ook gebruiken. Dit betekent dat je eerst goed moeten bepalen wat je gaat doen en daarbij passende kaartjes kopen. Het kaartsysteem is in ieder geval veel ingewikkelder dan het metro-systeem zelf want van de vier geplande lijnen is er slecht één gereed en zelfs daarvan zijn nog niet alle stations opgeleverd. Dit heeft allemaal te maken met de recessie die hier toch ook wel hard heeft toegeslagen.
Het lukt ons uiteindelijk om kaartjes te kopen en we gaan als eerste op weg naar het Jumeirah palmeiland om daar iets te drinken bij hotel Atlantis. Het voordeel van één metrolijn is dat je bijna niet verkeerd kunt gaan en dat is ons dan ook niet gebeurd. De metro ziet er erg clean uit en alles werkt zonder bemoeienis van mensen. Het enige dat fout kan gaan is dat je als man in een vrouwen-rijtuig gaat zitten en dat overkwam Rob natuurlijk. Hij werd gelijk gewezen op deze 'overtreding', dus dat zal niet snel nog een keer gebeuren.

Bij metrostation Nakheel moesten we uitstappen en vandaar konden we dan richting het palmeiland wandelen. Tussen allerlei hoge kantoorgebouwen door kwamen we bij het Royal Mirage hotelcomplex terecht. Geen hoogbouw, maar wel een fantastisch vakantieparadijs. Het terrein is zo groot dat wij er verdwaalden en meerdere keren naar de uitgang hebben moeten vragen.

Nadat we uiteindelijk weer op de openbare weg waren, waren we ook al snel op de toegangsweg van het palmeiland. Het leek ons wel aardig om die weg naar het hotel Atlantis te lopen, maar die afstand hadden we toch behoorlijk onderschat; we hadden ruim een uur nodig om bij hotel Atlantis te komen en toen we er bijna waren bleek dat we het laatste stukje toch nog een taxi moesten nemen omdat er geen voetgangers door de tunnel mogen onder de strook water die het hotel scheidt van de rest van het palmeiland.
Hotel Atlantis is er een uit het sprookjesboek. Volledig gebaseerd op het thema Atlantis, incl. een mega aquarium waar we meer vis hebben gezien dan tijdens de zes duiken tezamen. Van haai tot baars, van roggen tot tonijn en van Napoleon tot papegaaivis. 
We vullen nog even ons vochttekort aan en gaan dan op weg naar de Burj al Arab, maar dit keer niet te voet, maar lui in een taxi. De afstanden zijn hier toch wat groter dan we gedacht hadden.
De Burj al Arab is hét symbool van Dubai geworden. Wat het Operahouse is voor Sydney en de Eiffeltoren voor Parijs, dat is de Burj al Arab voor Dubai en dat is ook te merken aan de poort bij dit hotel. Toeristen verdringen zich om vanaf deze plek een fotootje te maken van dit 7-sterren hotel (je komt als toerist nl. niet verder dan de poort aan het begin van de 'oprijlaan'). Als ook wij onze foto gemaakt hebben gaan we op weg naar de Mall of the Emirates, het op één na grootste winkelcentrum van Dubai. We gaan toch maar weer met de benenwagen, want we moeten natuurlijk wel weer een beetje in beweging komen zo vlak voordat we weer naar Nederland gaan.

Na wederom een flinke wandeling zijn we rond 14:30 uur bij de Mall of the Emirates waar we eerst de inwendige mens verzorgen. Bij de grote gele M (van moskee?) eten we eerst een gezond broodje met een sloot Cola voordat we dit winkelcentrum met 400 winkels gaan verkennen. Ook hier zijn weer alle grote winkelketens vertegenwoordigd: Carrefour, Zara, Bata, Timberland, Virgin, H&M, Nike, Adidas, Apple, Mexx, Mango,etc, etc, etc. Daarnaast nog tig winkels van een onbekende herkomst, 2 foodcourts waar alle bekende (en onbekende) vreetschuren zijn vertegenwoordigd, bioscopen en als klap op de vuurpijl een overdekte skibaan met aangrenzende après-ski; je kijkt je ogen uit.

Als we het allemaal wel weer een beetje gezien hebben gaan we weer op weg naar het metrostation om de metro naar Deira City Center te pakken. Het begint al weer een beetje schemer te worden en als we onderweg bij het metrostation zijn waar de Burj Khalifa zijn, besluiten we daar toch maar even uit te gaan voor een paar foto's met dit mooie licht. Het is waanzinnig om zo dicht op dit hoogste gebouw ter wereld te staan; je krijgt er een stijve nek van. 
Als we een paar fotootjes gemaakt hebben, gaan we weer het metrostation weer in en vervolgen de rit naar ons hotel.
Het was een lange dag met even zo lange loopafstanden. We zullen vanavond wel als een blok in slaap vallen.

Oman week 3

Vrijdag 19 november

Na een uitgebreid ontbijt gingen we richting de souq van Nizwa omdat vandaag de geitenmarkt zou zijn. Zou zijn, want ook deze markt was van de kalender geschrapt vanwege de nationale festiviteiten.
Er was nog wel wat handel bij de groente- en fruitmarkt, maar allemaal een beetje magertjes.
Na een half uurtje rond gelopen te hebben, besloten we dan maar naar Al Jabal Al Akhdar te gaan. Dit gebied op 2000m hoogte is onderdeel van het Saiq plateau.

Omdat er in het verleden te veel fatale ongelukken waren gebeurd kom je dit gebied alleen in met een 4wd. Bij een check point controleert de politie auto en rijbewijs voordat je wordt 'toegelaten'.
De strenge eisen zijn er niet voor niets de wegen zijn enorm steil, maar gelukkig wel in goede conditie. Continue wordt je middels levensgrote, rode waarschuwingsborden gewaarschuwd voor de gevaren en dat je in de low gear moet rijden.

De vergezichten zijn fantastisch en de dieptes enorm. Bij het dorpje Sayq zetten we de auto neer en lopen we het laatste stukje omhoog naar een uitkijkpunt. De rotsblokken waar je hier overheen loopt zitten vol met kleine fossielen van plantjes; heel bijzonder.
Vanaf het uitzichtpunt zie je de dorpjes Al Ayn en Ash Shirayjah tegen de muur aangekleefd liggen met de terrassen waar op verbouwd wordt.
Na een uurtje zijn we weer terug bij de auto en gaan op weg naar Diana´s viewpoint. De naam is niet gegeven omdat wij hier vandaag naar toegaan, maar naar aanleiding van een bezoek van Lady Di, die zich hier heeft laten afzetten met een helikopter om te genieten van dit schitterende uitzicht.
Onderweg stoppen we nog even bij het dorpje Al Ayn dat we net vanaf het uitzichtpunt hebben zien liggen. We wandelen wat door de smalle steegjes en bewonderen de terrassenbouw die hier wordt gepleegd. De felle kleuren van de groentes steken af tegen de bruin-rode kleur van de bergen op de achtergrond.

Volgende stop is dan Diana´s viewpoint en we begrijpen waarom ze hier heen wilde. De uitzichten zijn perfect en je krijgt hier het gevoel dat je heel ver van de bewoonde wereld bent. Wanneer we deze rauwe omgeving voldoende op ons hebben laten inwerken en genoeg plaatjes hebben geschoten, gaan we weer naar de auto. Het is tijd voor de afdaling.
Met de auto steeds in de lage versnelling janken we naar beneden. We stoppen hier en daar nog om een fotootje te maken en zonder brokken bereiken we weer het politie check-point.
We lunchen in Nizwa en gaan daarna door naar Bahla waar ons volgende hotel staat. Bahla ligt 40km verder westelijk in dit westelijke Hajjar gebergte.

Net buiten Bahla vinden we ons hotel en het is er eentje met iets meer comfort dan standaard. We gooien de spullen op de kamer en checken onze email in de lobby (free wifi!).
Daarna even het dorp en kijken of er wat te beleven valt. Bahla heeft een groot fort dat op de werelderfgoed-lijst van de UNESCO staat, maar het wordt momenteel gerestaureerd. Morgen maar eens kijken of we naar binnen kunnen.
Bahla zelf is een stoffig dorp met veel kleine prutswinkeltjes en evenzoveel restaurants. Je zou kunnen zeggen dat het een standaard Omaans dorp is. Het grootste verschil met Nizwa is in ieder geval dat de horden toeristen die we daar tegenkwamen zijn gereduceerd tot een handvol.
We lopen wat door de straatjes, eten een snack, drinken een sapje en gaan op zoek naar een wasserette want de schone kleren zijn inmiddels in de minderheid.

's-Avonds eten we bij een eenvoudig restaurantje en raken aan de praat met een Omani die geboren is in Bahla en werkt in Muscat. Hij geeft ons wat tips voor het maken van foto's van het fort en is benieuwd wat we van zijn land vinden en verteld over de herkomst van de kumma (het typische Omaanse mutsje dat helemaal niet Omaans is).
Wanneer we even later ons eten willen afrekenen blijkt onze Omaanse vriend ook onze rekening te hebben voldaan. Aardig he!
Terug in het hotel horen we dat zij ook onze was kunnen verzorgen, dus dat scheelt morgen alweer een ritje naar de stad.

Zaterdag 20 november

Omdat we ons 'uitstapje' van vandaag voor de middag gepland hadden, gingen we vanochtend nog even naar Bahla voor de souq en het fort.
Het centrum van Bahla was echter nog grotendeels uitgestorven en op de souq slechts een enkeling die de moeite had genomen z'n stalletje op te zetten. Wat een feestbeesten zijn die Omani en dat zonder schnapps.
We hadden gisteren al gezien dat een deel van het fort nog in de steigers stond en nu hoorden we dat vanwege deze restauratie het fort is gesloten.
Echter, niet getreurd, in het 4km verderop gelegen Jabrin staat een fort dat zeker zo mooi moet zijn; het wordt in de Dominicus zelfs aangeprezen als het mooiste fort van Oman (blz. 178).
We sprongen dus maar weer in de auto en scheurden naar Jabrin. Aan het aantal landcruisers op de parkeerplaats kunnen we al zien dat het de moeite waard is. Het blijkt een groep Deutsche bejaarden te zijn die daar al vroeg rondgeleid worden.
Het fort voldoet aan de verwachtingen; het ziet er allemaal spic-en-span uit en de verschillende verblijven zijn zelfs nog aangekleed met kussens en kleden. We dolen een tijd door de kamertjes, gangetjes, trapjes en buitenverblijven en genieten van het uitzicht van het geschutsplateau. Hebben we hier toch nog ons fort gezien!

Terug bij het hotel vullen we onze koeltas met provisie voor de tocht naar de bijenkorf tombes van Al Ayn en de Wadi Damm, want dat is de bestemming die voor vanmiddag uit de hoge hoed is gekomen.
We moeten eerst 40 km westwaarts voordat we het achterland ingaan. De omgeving is toch weer net even anders dan gisteren, maar wel weer schitterend met ruige bergen variërend in kleur van bruin naar rood.

Na 20 km staan we dan ineens weer in de rij voor een checkpoint van de politie. Dat is mooi kl*ten, want zowel het internationaal rijbewijs als de paspoorten liggen op de kamer; wat een ervaren toeristen.......
Als we aan de beurt zijn vraagt oom agent alleen maar om het rijbewijs. Rob heeft gelukkig wel het roze Nederlandse kaartje bij zich dus geeft hij aan hem. Dan knort bromsnor: "insurance, insurance paper" en dat is ook lekker want we hebben geen flauw idee waar die in de auto liggen. Toen de auto in Muscat werd gebracht hebben wij de persoon van het verhuurbedrijf niet gezien, dus deze info hebben we niet gekregen. Rob heeft wel een papiertje achter de zonneklep zien zitten en dat tovert hij tevoorschijn en overhandigt het aan bromsnor. Deze knort nog wat onverstaanbaars, maar geeft dan de spullen terug en we mogen gaan. We hoeven gelukkig niet terug naar het hotel.

Omdat de tank nog maar half vol is (of half leeg, afhankelijk van hoe je in het leven staat) en we toch een stukje van de bewoonde wereld af gaan, willen we eerst nog even tanken en volgens de kaart zou er bij de afslag van de grote weg een benzinestation moeten zijn. Dat benzinestation is er wel, maar hij is uitverkocht: "sorry, no petrol, no petrol, later..." schreeuwt de pompbediende, onderuit zittend op een stoeltje. Da's lekker dan, maar we gokken er maar op dat we op de terugweg kunnen tanken.

De eerste bestemming vanmiddag zijn de bijenkorf tombes van Al Ayn. Dit zijn geen graven die gesponsord worden door de Nederlandse winkelketen, maar graven van opgestapelde stenen in de vorm van een bijenkorf. We zie de graven na enige tijd liggen, maar moeten dan het pad er naartoe nog vinden. Een paar keer proberen, maar dan lukt het toch in de buurt te komen het laatste stukje lopen we.
De graven liggen fantastisch op een heuveltje met op de achtergrond de steile berg Al Misthy. De overledenen kregen hier wel een heel fraai uitzicht op hun laatste rustplaats. We klimmen zelf op een nabij gelegen heuvel vanwaar we een prachtig uitzicht op de graven en de achterliggende berg hebben.

Hierna gaan we door naar Wadi Damm; één van de vele Wadi's in Oman, maar deze is wel heel anders dan Wadi Bani Khalid die we eerder bezochten. Er gaat een geasfalteerde weg naar Wadi Bani Khalid, er is een parkeerplaats, je kunt er eten en drinken in de schaduw van een paviljoentje en borden wijzen je op de bezienswaardigheden. Wadi Damm is van een andere categorie: een stoffig zandpad leidt naar de wadi en je parkeert de auto onder een overhangende rots. Vervolgens loop je op goed geluk de wadi in, op zoek naar de mooiste plekjes.
Onze eerste aanvliegroute was slecht gekozen, want na drie kwartier klauteren over huizenhoge rotsen, kwamen we op een plek waar we niet verder konden. Onze klim-vaardigheden schoten te kort, ondanks een verwoede poging van Rob. We moesten dus terug naar af en waagden een tweede poging. Dit keer over een veel hoger gelegen geitenpad, zodat we de 'kiezels' konden ontwijken. Dit ging veel beter en na drie kwartier waren we nu een stuk verder en bij een watervalletje dat in de wat nattere tijd van het jaar heel mooi zal zijn. Nu viel het een beetje tegen en moest er veel fantasie aan te pas komen.

De terugweg ging nog sneller dan de heenweg en om 16:00 uur gingen we weer richting hotel. Nog één keer stoppen bij de bijenkorf tombes omdat het licht op dit uur van de dag veel mooier is en dan door naar het benzinestation. We zien van ver dat de tankauto nog staat aangesloten, maar de pompbediende schreeuwt lachend: "yes we have petrol, no problem". We gooien de tank vol en rijden met ontspannen billen de laatste 40 km naar het hotel. Bij het checkpoint mogen we dit keer zomaar doorrijden.

Na zo'n inspannende dag hadden we wel trek gekregen dus we gingen vrijwel gelijk door naar Bahla en gingen bij hetzelfde restaurant als gisteren zitten. We bestelden eerst 2 fresh banana juice en (zoals dat wel vaker gaat in Oman) even later kregen we twee roze-rode (?) bananen milkshakes met een groen bolletje ijs erop. Het is altijd weer even afwachten wat de smaak zal zijn, maar ondanks de kleur, was het dit keer toch echt bananen. We weten niet wat ze uithalen met die smaakstoffen, maar vreemd is het wel.
Het eten smaakt nog beter dan gisteren, maar dat is niet zo gek als je de lunch overslaat. Morgen staat Jabal Shams op het programma en dat is waarschijnlijk iets minder inspannend.

Zondag 21 november

Op de dag dat René maar liefst 45 jaar oud is geworden, gingen wij de hoogste bergtop van Oman bestijgen. Het klinkt als een enorme inspanning, maar in dit geval is het vooral een inspanning voor de auto (en chauffeur).
Omdat we daar niet de hele dag voor nodig zouden hebben, zijn we na het ontbijt even in Bahla op een terrasje gaan zitten. En passant nog even het dorp door geslenterd en tegen een uurtje of 10 zijn we dan op pad gegaan.

We gaan eerst via Al Hamra naar Al Misfat Al Abriyyinen, een schilderachtig bergdorp en wandelen daar door de nauwe steegjes en langs de terrassen waar de groente wordt verbouwd. Hier lijkt de tijd echt stil te hebben gestaan, maar wanneer een oude man in authentieke kledij ons een paar baisha (centen) probeert af te troggelen zijn we weer helemaal in de 21e eeuw.

Na dit bliksembezoek rijden we terug naar Al Hamra om daar te lunchen, maar voor de lunch wist Diana nog een leuk museumpje in Al Hamra. In dit museum, dat is gehuisvest in een oorspronkelijke lemen woning, wordt door een aantal vrouwen wat huishoudelijke taken uitgevoerd. Zo is er een vrouw het originele Omaanse brood aan het bakken. Dit zijn een soort flinterdunne pannenkoeken, maar smaken heerlijk. Ook is er een vrouw koffie aan het branden en een andere vrouw olie aan het persen. Het leukste was misschien nog wel dat wij ons in de authentiek kledij mochten hijsen voor een soort Volendam-moment. We hebben lang getwijfeld of we deze foto zouden plaatsen, maar omdat we ervan overtuigd zijn dat niemand hier om zal lachen, hebben we het maar gedaan.
Na dit gezamenlijk optreden voor de camera houden we het museum voor gezien en gaan op weg naar een coffeeshop voor onze lunch.

Na de lunch gaat het dan richting Jabal Shams ('Berg van de Zon'), met 3075m de hoogste berg van Oman. Met een half uur staan we aan de voet van het gebergte en dan begint het slingeren en klimmen weer. De wegen zijn steil en de bochten scherp, maar de weg omhoog is grotendeels verhard, alleen de laatste 10km zijn niet meer dan een stoffig zandweggetje. Drie kwartier hebben we nodig om boven te komen en als we onze auto naast de weg parkeren en naar de afgrond lopen zien we waar we dit voor gedaan hebben. We kijken in de spectaculaire, diepe Wadi Guhl; de steile bergflanken duiken zeker 1000m de diepte in. Niet voor niets noemt men dit de Grand Canyon van Arabië. We lopen wat heen en weer langs de rand van de afgrond en proberen dit natuurschoon vast te leggen met onze camera's, maar dat is bijna onmogelijk.
Tegen 15:30 uur beginnen we dan aan de afdaling. Weer steeds in de kleine versnelling om de remmen te sparen.
Als we om 16:30 uur Bahla weer inrijden stoppen we nog even bij de supermarkt om wat proviand in te slaan voor de rit van morgen, maar rijden dan snel door naar het hotel om even bij te komen van weer een enerverende dag in de westelijke Hajjar.

Maandag 22 november

Al voor 07:00 uur stonden we bij de ontbijtzaal, want vandaag hadden we een lange rit voor de boeg. Niet alleen een lange rit, maar vooral ook een lastige rit waarbij we het westelijke Hajjar gebergte doorkruisen over de bergweg via Hatt en Wadi Bani Awf, om weer aan de noordkant van Oman uit te komen.

Met een stevig ontbijt achter de kiezen rijden we stipt om 08:00 uur weg bij het hotel. We tanken nog even bij de Shell in Bahla en gaan dan echt op weg. Het eerste kwartier volgen we de zelfde weg als gisteren tot we bij het bord Balad Seet komen, want daar slaan we nu rechts af. Volgens het Off-Road Oman boek zijn er nu nog 12 km asfalt te gaan en is het daarna alleen nog maar stof happen.
Het boek is wat achterhaald, want na 20km rijden we nog steeds op asfalt en is er zelfs een prachtige parkeerplaats aangelegd vanwaar je uitkijkt over het landschap dat wij net doorkruist hebben. Het is hier nog maar 10 graden en we maken er een korte fotostop van.
We zeiden tegen elkaar dat het asfalt zo nog wel even door mag gaan, maar dat was Allah verzoeken, want nog geen 50 m verder houdt het asfalt abrupt op.
We zien de zandweg voor ons steil naar beneden gaan en we zetten ons schrap voor deze afdaling naar Hatt. De auto in de eerste versnelling en steeds maar bijremmen om de snelheid laag te houden. De weg zit vol grote keien dus we hobbelen er op los. Na een half uur dalen met het zweet op de rug en de billen bij elkaar vragen we ons af of we er goed aan gedaan hebben deze weg te nemen; hoe erg gaat het nog worden? De ervaring op het Salmah plateau knaagde nog steeds wat aan het vertrouwen. We besluiten om terug te gaan en te kijken hoe de auto zich omhoog gedraagt; het stuk wat we net hebben afgelegd was zeker zo steil als op het Salmah plateau, dus dat zou een goede test zijn. We komen ongeschonden terug op de uitzichtplek waar een Omaanse man staat te wachten op zijn lift. We besluiten hem te raadplegen. Hij spreekt bemoedigende woorden en vraagt of we een rijbewijs hebben (?). Met een 4wd moet het volgens hem kunnen, als je maar slowly, slowly doet. Er was maar één familielid van hem omgekomen op deze weg.......en als hij dan ook nog zegt dat z'n vrouw hier ook naar beneden rijdt weten wij genoeg. We keren de wagen om duiken het zandpad weer af.
Behoedzaam rijden we helling na helling, bocht na bocht. Dit is zeker de grootste 4wd uitdaging in deze vakantie. Als we na een hele lange afdaling eindelijk in Hatt aankomen begint de volgende fase. De weg wordt smaller en soms steken puntige rotsen hoog uit de zijwanden. Het is hier secuur manoeuvreren om de wagen heel te houden en gelijkertijd moeten venijnige klimmetjes worden gepareerd.

Na ruim 2 uur staan we dan eindelijk in een droge rivierbedding op een stukje vlakke ondergrond, klaar om aan de andere kant weer omhoog te gaan.
We pauzeren even en nemen wat te eten en te drinken, want daar komt het niet van tijdens zo'n beproeving.
Tien minuutjes later gaan we aan de andere kant van de rivierbedding weer omhoog. Het klimmen gaat aanmerkelijk gemakkelijker dan het dalen van net. We ontwijken nog wat tegenliggers op de smalle paden en gaan even kijkje nemen in de Snake Gorge en de Little Snake Gorge, twee smalle bergkloven met imposante hoge rotswanden.
Niet ver na de Little Snake Gorge rijden we dan weer op de rivierbodem van Wadi Bani Anf. Vanaf hier is afgelopen met klimmen en dalen en kunnen we nog meer van de omgeving genieten. De rotswanden langs deze wadi zijn honderden meters hoog en worden fraai verlicht door de zon.

Precies om 12:00 uur staan we dan weer op het asfalt en kunnen we dit hoofdstuk ook weer navertellen. We hebben 4 uur nodig gehad voor stuk van 70 km. De auto heeft een ware metamorfose doorgemaakt want hadden we gisteren nog een witte, nu hebben we een beige-bruine Prado.
Vlakbij is een tankstation met daarnaast een coffeeshop. Hier verwennen we eerst de inwendige mens voordat we koers zetten naar...............waarnaar eigenlijk: Nakhal, Barkha, Seeb of misschien toch Muscat? We zouden wel zien waar we een hotel vinden.

Eerst komen we bij Nakhal, dat vooral bekend is om z'n enorme fort. Het fort is fantastisch gelegen tegen de hoge bergen van het Hajjar gebergte, maar omdat je in het fort niet kan overnachten en er verder geen hotel te zien was viel die optie af. We rijden verder en als we de bergen achter ons hebben gelaten en weer aan de kust beland zijn, proberen we het in Barkha. We weten dat er twee resorts zijn, maar die zijn veeeeeeeer boven budget. Bij de benzinepomp worden we naar het Orient Hotel gestuurd, maar als Diana daar een kamer heeft bekeken weet ze niet hoe snel ze weer in de auto moet klimmen: wat VIES! Dan maar door naar Seeb, de plaats waar ook de internationale luchthaven van Oman is gelegen. We rijden naar de corniche en vragen daar de weg, dat doen we vervolgens nog eens, en nog eens, en nog eens en.................. je voelt al aan dat dit 'm ook niet gaat worden. Dan maar gelijk door naar 'good old' Muscat. We hebben voor morgen al een hotel geboekt en gaan maar even kijken of dat hotel ook vanavond nog een kamer vrij heeft. Ook in Muscat is dat makkelijker gezegd dan gedaan, want dan moet je wel eerst het hotel vinden. Uiteindelijk krijgen we een escorte van een taxichauffeur die ons netjes bij het hotel aflevert. Gelukkig heeft het Mutrah hotel voor vanavond nog een kamer vrij dus wij parkeren de auto bij het hotel en bellen Hilde dat ze de auto morgen bij het hotel op kunnen halen. Dat was het hoofdstuk auto!

Als we 's-avonds weer door Mutrah lopen merken we hoe anders het hier is dan in de kleinere plaatsen. Je merkt aan alles dat hier veel toeristen komen. Op de souq spreekt elke verkoper je aan: "sir you want kasjmier, madame you want silver, you want frankincense" Niet opdringerig, maar toch. We zien aan de corniche dat ze met de feestdagen wel uitgepakt hebben. Alles is versierd met feestverlichting; de corniche lijkt wel een grote kermis.
Als we na het eten teruglopen naar het hotel bedenken we dat het hoofdstuk auto toch niet helemaal is afgesloten; we nog moeten aftanken.
Na dit laatste bezoek aan de Shell, zetten we de auto op de parkeerplaats bij het hotel, klaar om opgehaald te worden.

Voor de statistieken nog de volgende cijfers.
Aantal dagen auto: 14
Afgelegde afstand: 2800 km
Aantal liters benzine: 380 liter
Kosten benzine: 45 Rial
Verbruik: 1 op 7,4

Dinsdag 23 november

Vanochtend zou er om 09:00 uur iemand komen van het autoverhuurbedrijf om de Prado op te halen. De beste man was er al 08:45 uur en we liepen gelijk naar de auto om te controleren of de auto nog schadevrij was. De man leek wat beteuterd te kijken toen hij zag hoe smerig de auto was. Wij waren de eerste huurders vertelde hij ons; de auto was vrijwel nieuw. We betaalden de autohuur en vanaf nu waren we weer aangewezen op de benenwagen.

We besloten maar gelijk naar Mutrah te lopen en een lekker bakkie cappuccino te drinken in het Khargeen cafe, bij het museum.
Daarna lopen we langs de vismarkt, de groentemarkt, over de corniche en door de souq en voelen ons al weer helemaal thuis in Mutrah. Ondanks dat je hier veel meer toerisme 'ervaart' zijn de Omani zich niet gaan aanpassen, althans niet qua kleding. Vrijwel alle Omani lopen nog in authentieke kledij.
We gaan naar ons stamcafé aan de corniche en bestellen een jus. De eigenaar herkent ons na twee weken nog. Het valt ons opeens op dat het af en toe bewolkt is; best gek, dat hebben we hier nog niet eerder meegemaakt.
Na de verfrissing lopen we naar een internetcafé om de mail te checken (in ons hotel hebben ze problemen met de Wifi) en dan kopen we in de souq een kumma voor in onze souvenirkast. Ook wel eens lekker zo'n dagje aanrommelen.

Als we in de namiddag de souq weer eens inlopen gaat Diana in een zilvershop toch voor de bijl. Ze ziet er een mooie grote ring en na een partijtje stevig afdingen zit ze er aan vast. Moest er natuurlijk een keer van komen met zoveel blingetjes.
Als we voor het eten nog even naar de haven staan zien we de ferry, waar we morgen mee naar Khasab gaan, al liggen. We zijn benieuwd hoe het is om met 85 km/u over het water te razen.
Als we aan ons tafeltje zitten om een lekker maaltje te bestellen roept de imam op tot het gebed. Hij heeft er duidelijk zin in, want de luidspreker lijkt harder te staan dan anders en de oproep heeft wel iets weg van een rap-nummer.

Woensdag 24 november

Vanmiddag maken we de oversteek naar Khasab. We moeten om 13:00 uur bij het kantoor van NFC zijn, dus we hebben in de ochtend nog even tijd om een laatste rondje door Mutrah te maken.
Als we aan de corniche komen zien we dat er overal politie staat en dat de parkeerplekken, die normaal gesproken vol staan met auto's, bijna allemaal leeg zijn. Geen idee wat er staat te gebeuren, maar de straat moet even 'schoongeveegd' worden.
We gaan nog een laatste keer naar het Kargeen café voor een lekker bakkie en daarna nog wat drinken verderop aan de corniche. Rond het middaguur nemen we een broodje bij de coffeeshop waar we ruim twee weken geleden ook onze eerste broodjes hebben gegeten. Bij deze coffeeshop raken we aan de praat met een Omaanse gids die ons vertelt dat morgen Queen Elisabeth op visite komt bij de Sultan en dat daarvoor nu alle auto's van straat moeten. Hoogstwaarschijnlijk verblijft ze op de 9e verdieping van het El Bustan hotel. Deze verdieping van dit zeer luxe hotel waar wij twee weken geleden een glaasje cola hebben gedronken, is speciaal bedoeld voor koninklijk bezoek.

Nadat we nog wat vriendelijkheden hebben uitgewisseld met de gids, gaan we terug naar het hotel om uit te checken.
Tegen enen staan we met onze tassen op de stoep voor het hotel en houden een taxi aan die ons naar het kantoor van NFC moet brengen. De taxi stopt, maar er zitten al twee passagiers in. Dat doet er blijkbaar niet toe; er kunnen nog makkelijk twee passagiers en wat tassen bij. Beetje inschikken en we rijden. Het is gelukkig niet ver.
De taxichauffeur zet eerst de twee andere passagiers af en daarna levert hij ons af bij het kantoor van NFC.
We zijn niet de eersten, maar echt druk is het ook nog niet. We krijgen onze instapkaarten en gaan in de wachtruimte zitten. Daar draaien ze een komische Bollywood film, dus dan is het tijd om eens wat muziek van Rammstein op de oren te zetten.
Om 14:00 uur worden we verzocht om mee te gaan naar de achterkant van het gebouwtje te gaan want daar staat een busje te wachten om ons naar de haven te brengen.
Bij de toegang tot de haven moeten we de paspoorten laten zien, en even later komen we bij de onze catamaran, de Hormuz. We gaan aan boord van deze 65m lange boot en zoeken een hoekje uit met 4 stoelen en een tafeltje. Hier moeten we de overtocht wel kunnen doorkomen.
Precies om 15:00 uur draait de boot van de kade af; de overtocht is begonnen.
Als snel komt de Hormuz op stoom en het voelt net alsof je in de sneltrein zit, maar nu 'vliegen' we over het water. Net als in een vliegtuig geven stewards een veiligheidsintructie en even later heet de kapitein ons van harte welkom en vertelt dat we met een snelheid van 95 km/u naar Khasab varen, verwachte aankomsttijd is 19:40 uur.
Na een half uurtje komt de steward langs met een karretje met dranken en maaltijden; het lijkt een vliegreis, maar vooral de ruimte om te zitten is veel comfortabeler.
Op de grote tv's in de zitruimten worden speelfilms vertoond en met enige regelmaat komt een steward vragen of je wat drinken wilt. De service aan boord is oké.
Wanneer de zon is ondergegaan en we niet meer kunnen zien dat we op zee zitten, is het net of we in een vliegtuig zitten, met af en toe wat lichte turbulentie.
Onderweg zien we de lichten van enkele andere schepen die voorbij varen, maar voor de rest is het vooral zwart buiten.
Om 19:30 uur mindert de Hormuz vaart omdat we de haven van Khasab binnenvaren en even later liggen we weer aan de kade.
Met een bus worden we naar de 100 meter (!) verderop gelegen aankomsthal gebracht, waar de bagage op een mini-bagageband het gebouw binnen komt.
Helaas is ons vervoer van het Khasab hotel er nog niet, maar een man die een groep moet afzetten bij een ander hotel wil ons ook wel even droppen. We maken gebruik van zijn aanbod en 10 minuten later staan we bij het hotel. We checken in en eten nog iets voordat we onze kamer opzoeken.

Donderdag 25 november

We zijn vandaag dus in Khasab. Deze stad ligt op het schiereiland Musandam dat door het emiraat Fujairah wordt gescheiden van de rest van Oman. Musandam wordt wel het Noorwegen van Arabië genoemd, vanwege z'n prachtige khors (fjorden) langs de grillige kust.
We wilden vandaag als eerste naar de haven van Khasab omdat het daar druk zou moeten zijn met Iraniërs die de Straat van Hormuz oversteken in speedbootjes om schapen en geiten te verkopen en met allerlei andere goederen weer terug keren naar Iran.
De kortste afstand van Khasab naar Iran (Bander-e-Abas) is slechts 45 km, maar deze 'smokkelaars' nemen een iets langere route en hebben zo'n 2 uur voor de oversteek nodig.
Het was even de vraag of we het haventerrein op zouden komen, omdat dit hele gebied is afgezet en je langs een bewaker het terrein opmoet, maar door het betere slijm-werk van Diana mochten we een even kijkje gaan nemen.
Het verhandelen van de geiten en schapen gebeurt meestal al voor zessen in de ochtend, dus dat hebben wij gemist, maar het laden van de luxe artikelen die worden meegenomen naar Iran is in volle gang. Pick-up's worden in de oude souq vol geladen met goederen en deze auto's, die vaak zo volgeladen zijn dat de achterwielen in de wielkasten schuren, rijden naar de haven om daar de goederen over te laden op de speedboten. Het is een enorme drukte; de ene pick-up na de andere komt veel te vol beladen het haventerrein oprijden en de Iraniërs doen hun uiterste beste om zoveel mogelijk goederen in hun speedboot te stampen. Na een tijdje dit schouwspel te hebben gevolgd, besluiten we weer richting de souq te lopen. Enkele minuten nadat wij het haventerrein hebben verlaten gaat er een boot in vlammen op en dikke zwarte wolken hangen boven de haven, maar wij ontkennen elke betrokkenheid.

Als we teruglopen naar de souq merken we dat het koude seizoen ook hier nog niet is ingetreden en we lopen van coffeeshop naar coffeeshop om voldoende koeling te krijgen. Als we na zo'n pitstop iemand van Musandam Sea Adventure Tourism aanspreken, besluiten we maar gelijk een tocht met een dhow langs de khors vast te leggen voor a.s. dinsdag; dat moet je toch gedaan hebben als hier bent.
We lunchen nog even in de nieuwe souq, maar gaan dan terug naar het hotel voor wat verkoeling. Hier verrichten we wat administratieve taken: we maken een back-up van de foto's, checken de mail en kijken gelijk even of de Belastingdienst de rest van onze vakantie heeft betaald. Gelukkig is dat het geval dus we gaan met een gerust hart aan het zwembad zitten; we durven zelfs onze tenen in het water te dopen, hoewel dit dan wel weer tot wat hartritmestoornis leidt.

We verblijven de rest van de hete uren aan het zwembad en als tegen 17:00 uur de temperatuur weer wat dragelijker wordt, gaan we weer terug naar de nieuwe souq om een geschikt restaurant uit te zoeken. Geschikt betekent dan dat er veel aanloop moet zijn en een goede plek om aapjes te gluren.
Hét restaurant van de stad hangt net een 20-tal kippetjes aan het spit. Op onze vraag hoe lang deze beestjes daar moeten hangen voordat ze op ons bord mogen liggen, verteld de ober dat het zo'n anderhalf uur duurt voordat ze gaar zijn. We beloven hem straks terug te komen en gaan nog even naar de moskee om wat sfeervolle 'photos by night' te maken.
Terug bij het restaurant laten we ons de malse kip goed smaken en met ronde buikjes (waren die ook al zo rond voor de vakantie?) lopen we terug naar het hotel.

Oman week 2

Vrijdag 12 november

Vandaag geen druk programma, maar de hele dag de tijd om Sur e.o. te verkennen. Omdat het Al Faisal hotel geen ontbijt serveert, moesten we gelijk downtown. We hadden gisteren een bakker gezien en hebben daar een paar 'zachte' broodjes gehaald. Vervolgens naar het restaurant waar we al een keer 's-avonds gegeten hadden en daar een omelet laten bakken. Bakkie thee en een jus'tje erbij en dat was ook weer geregeld.

Na het ontbijt gaan we eerst naar de Dhow werf om eens te kijken hoe ze hier al eeuwen lang die vermaarde boten in elkaar flansen. Er ligt één Dhow in aanbouw op het droge en een paar in het water lijken net af. Al met al nog geen handvol. Het lijkt erop dat er niet zoveel vraag meer is naar een Dhow. We lopen wat over het werfje en zien dat er vooral veel afval ligt; beetje vergane glorie.

Na dit bliksembezoek gaan we naar Ayjah, een klein dorpje dat via een brug met Sur is verbonden. Hier lijkt vooral de chic-de-friemel te wonen. Mooie huizen staan rondom een baai te pronken. Het draait in Ayjah vooral om het fort(je), maar het is vandaag vrijdag en dan is dit bouwsel niet geopend. Handig om te weten: vrijdag hier is wat bij ons zondag is.
We wandelen wat door het dorpje en gaan even naar de vuurtoren om van daar over Sur te kunnen kijken. Ligt er toch ook wel mooi bij zo aan de zee met op de achtergrond het oostelijk Hajjar gebergte.

Allebei de camera's vertonen wat kuren vandaag. Waarschijnlijk ook last van de warmte. De videocamera begint spontaan te zoomen als er wordt gefilmd en de fotocamera geeft hele vreemde lila vlakken op de foto's. Gelukkig is het maar van korte duur; de videocamera gedraagt zich weer normaal na een flinke beuk op het camerahuis en de fotocamera gaat na enige tijd vanzelf weer normaal doen. We hoeven dus niet zo lang na te denken over de cadeautjes die we aan de goedheiligman gaan vragen.
Omdat een aantal foto's van de werf mislukt zijn gaan we nog wel even terug voor een herkansing; we zijn nu toch in de buurt.

De temperatuur is tegen 11:00 uur al weer opgelopen tot over de 30 graden dus gaan we eerst maar even naar een drankpost. Lekker in de schaduw uitkijken over zee.
Voor je het weet is het al weer lunchtijd en dat moet je wel serieus nemen. Twee heerlijke broodjes en anderhalve liter water verder, gaan we terug naar ons hotel, of eigenlijk het tegenover gelegen Sur Beach hotel, om met ons netbook gebruik te maken van de gratis wifi. Even wat gas terug op het heetst van de dag; we beginnen al aardig in te burgeren.
We hebben nog wel even de receptionist van ons eigen hotel aan het werk gezet; of hij even een tweetal hotels willen bellen of er ruimte is de komende dagen.

We zitten ruim een uur in de lobby van het andere hotel van de gratis straling te genieten, als het weer eens tijd is om wat te gaan doen.
De receptionist van ons hotel heeft de hotels gebeld en kamers gereserveerd, dus dat is ook weer geregeld; we zijn er maar druk mee.
Daarna gaan we weer naar Sur om ook hier wat rond te wandelen. We lopen wat door de souq, wat hier veel meer een winkelstraat is, en gaan zo af en toe een zijstraatje in. Het valt op dat hier wel 90% van de vrouwen in pinguïn-kledij loopt. Veel meer dan in Muscat en zelfs Ibra. Van jong tot oud helemaal in het zwart. Des te vreemder dat het hier bol staat van de vrouwenkledingzaken met allemaal kleurrijke jurken. Het zal bij de mensen thuis wel een hele nadere wereld zijn.

's-Avonds eten we bij Zaki, een lokaal fenomeen als het om de gegrilde kippetjes gaat. We laten allebei een halve aanrukken met wat rijst en salade en we kunnen alleen maar zeggen dat hij de juiste kippetjes uitzoekt; het is heerlijk.

Zaterdag 13 november

Vandaag gaan we naar Ras al Jinz om daar ei-leggende schildpadden te spotten. De rieten hut is al gereserveerd dus we hebben geen haast. Eerst weer even naar Sur-city voor een ontbijtje. Dit keer niet naar de bakker om broodjes te kopen, maar we bestellen naan, van die lokale pannenkoek-broodjes. Samen met een glaasje jus, een kopje thee en een eitje is het net of je in een luxe hotel ontbijt. Met onze buikjes vol gaan we terug naar het hotel om de tassen te halen.
Nog even onze weblog bijwerken en rond 10:00 uur rijden we weg. In Sur gooien we de tank vol en dat is weer genieten: 55 liter super voor 6,7 Rial (ruim €13).
We rijden voor de laatste keer langs de corniche van Sur, over de brug naar Ayjah, maar dan bij de rotonde rechtsaf naar Ras al Jinz. Het is maar 40 km vanaf hier, maar we willen onderweg ook nog even langs Ras al Hadd. Net buiten Ayjah worden we even opgehouden door een army-checkpoint, maar toeristen worden niet gezien al Al Qaida-leden, dus we mogen doorrijden.

Ook dit keer weer perfect asfalt, dus met een half uurtje staan we voor de afslag naar Ras al Hadd. Als we die kant op rijden merken we wel dat het een dooie boel is. We rijden helemaal door naar het Ras al Hadd Beach hotel in de hoop dat daar nog wat te beleven is, maar ook hier geen reuring. Dan toch maar gelijk naar Ras al Jinz dat 15 km verderop ligt. We willen gelijk even naar het Visitors Centre om op de lijst te komen voor de schildpad-spottings. Vlak voor het Visitors Centre zien we de hutjes waar we vanavond slapen; ziet er basic uit.

Bij het Visitors Centre schrijven we ons in voor de avond-schildpadden en voor de ochtend-schildpadden. Het is momenteel laagseizoen voor die beestjes, dus zo hebben we dubbel kans. In het Visitors Centre hebben ze ook een 13-tal hotelkamers, maar die zijn erg duur en meestal volgeboekt. Diana probeert het toch en vraagt of ze vol zitten. De receptioniste zegt dat er 12 kamers vol zitten en dat de laatste kamer niet werd aangeboden omdat de airco niet goed werkt. Dat bood natuurlijk wel perspectief voor Diana. Ze vraagt wat die kamer moet kosten en of ze deze even mag zien. De manager loopt met haar mee en onderweg begint het afdingen. Als ze teruglopen lijkt de deal beklonken; bijna de helft van de prijs af voor deze kamer. Dat de airco regelmatig uitvalt zullen we niet zo veel last van hebben.
We gaan 's-middags nog twee keer naar het strand waar vanavond de schildpadden verwacht worden. Die schildpadden weten wel welk strand ze uitzoeken voor het uitkakken van die eieren (soms wel zo'n honderd). Het is een fantastisch. Alleen de obligate palmboom ontbreekt. We ontdekken een spoor dat van een schildpad moet zijn geweest die hier als laatste de eieren heeft gedeponeerd. Ook zien we een grote hoeveelheid kuilen. Dat kan twee oorzaken hebben: Duitsers of schildpadden. In dit geval gokken we op het laatste.
We hangen de rest van de middag wat rond in het Visitors Centre.
Tegen 18:30 uur worden we opgeschrikt door het geluid van kinderen. Het zal toch niet (weer) waar zijn? Ja hoor 5 stel met kroost neemt intrek in de overgebleven kamers. We hebben nu al medelijden met de schildpadden die juist vandaag aan land gaan om een kuil vol te gooien.

Om 20:30 uur verzamelen we in de grote hal voor ons eerste bezoek aan de nestlokatie.
Nu maar hopen dat ze de beestjes gebeld hebben dat het vanavond een goede avond is om eieren te leggen.
We zitten in groep 1, samen met alle kinderen en hun ouders. Eerst nog even een briefing, waarbij nogmaals benadrukt wordt dat er geen camera's mee mogen en dat er niet gesproken mag worden. Onder leiding van een gids gaan we naar het strand waar we vanmiddag ook al geweest zijn (met die kuilen). Er gaat een tweede gids vooruit om te zoeken naar een ninja-turtle.
De tweede gids heeft er al snel een gevonden en hij geeft een signaal aan de andere gids dat wij kunnen komen; we hebben geluk.
Een aanstaande moeder van de groene zeeschildpad ligt in een kuil en perst er met de nodige moeite, zo lijkt het, de laatste eieren uit. De laatste van zo'n 100, want dat is ongeveer het aantal dat de zeeschildpad in één keer op het strand deponeert, of eigenlijk in het strand want de eieren komen uiteindelijk onder een meter zand te liggen. De eieren zijn van het formaat pingpongbal en al net zo wit. Nadat moeders de laatste pers heeft gegeven begint ze met het bedekken van deze mega-leg. Eerst bedekt ze de eieren behoedzaam met haar voorpoten waarna ze met haar achterpoten, in grote halen het gat begint te vullen. Ze zal hier anderhalf á twee uur mee bezig zijn.
We laten haar even met rust en gaan aan de waterrand op zoek naar kroost van een ander nest dat net is uitgekomen en de weg naar zee zoekt. We hebben weer geluk want na een seintje van één van de gidsen zien we een hele crèche op weg naar zee sprinten. Een grappig gezicht, maar als je weet dat slechts 3 van de 1000 kleuters ooit als grote groene zeeschildpad door de oceanen zal zwemmen, kijk je er toch een beetje anders naar.
Iets verderop zien we een andere groene zeeschildpad, die net de zware klus geklaard heeft terug naar zee kruipen; met een paar laatste slagen duikt ze in de golven: missie volbracht!
We gaan nog even afscheid nemen bij mamma 1 en zien dat ze al aardig opschiet. Nog een klein beetje zand erover en ze kan ook een frisse duik nemen. We mogen niet klagen, we hebben eigenlijk al het mogelijk gezien, al is het dan niet in grote getale. Bovendien hebben de kinderen zich voorbeeldig gedragen, hoewel een aantal het einde niet bewust meer heeft meegemaakt.
Om 22:30 uur zijn we terug op de kamer en duiken gelijk het bed in. Wekker gezet, want morgen is het weer vroeg dag.

Zondag 14 november

Om 03:45 uur kraait ons elektronische haantje alweer. De bezoektijden voor de kraamafdeling zijn in de ochtend nl. van 04:00 uur tot 06:00 uur.
Hoewel we natuurlijk niets méér kunnen zien dan we gisteren al gezien hebben gaan we toch, want dit keer mag de camera wel mee. Als de zon zich aan begint te dienen mag er nl. wel gefotografeerd worden.
Zelfde ritueel als gisteren: briefing, wandeling, zoeken, en seintje dat er eentje is gespot.

Ook dit keer weer een schildpad met persdrang want de pingpongballetjes vallen in grote getale in de kuil. Als dit vrouwtje begint met het toedekken van de scharreleitjes gaan we weer op zoek naar peuters. Slechts één wordt er gevonden; misschien wel van de groep die gisteren al naar zee is gegaan; niet alle kids zijn even snel van begrip. Nog weer even terug naar de hardwerkende moeder, want nu de zon zich heel voorzichtig laat zien is het enigszins mogelijk plaatjes te schieten, maar het houdt niet over. Omdat we vanochtend iets langer zijn blijven hangen, zien we dat deze moeder uit de kuil kruipt en op weg terug naar gaat. Dit hoofdstuk hadden we gisteren nog niet meegemaakt.
Nadat ook zij het ruime sop heeft gekozen, is het tijd om terug te gaan. Omdat de rest van de groep nog blijft staan kwijlen bij de zonsopkomst kruipen wij snel in de auto bij de gidsen en racen terug naar het hotel. Nog even een uurtje slapen en dan weer op voor een langere rit.

Om 07:30 uur zijn we al weer in het restaurant voor en ontbijtje. Dat wordt hier geserveerd; wat een luxe. Na het ontbijt de auto weer vol gepropt, nog wat laatste e-mails gelezen in de lobby, en dan gaan we op weg naar Shannah waar we ferry nemen naar Hilf. Dit is zo'n 280 km waarvan een deel onverhard, maar we weten niet hoeveel er onverhard is (?).
Vanaf Ras al Jinz gaan we eerst naar Al Ashkharah. Onderweg komen we door een aantal kleine dorpjes waar steeds weer hele vervelende verkeersdrempels liggen. Je moet ze bijna wel nemen in de eerste versnelling. Dit is natuurlijk niet goed voor het daggemiddelde, want we zouden liever met 100 km/u door de dorpjes jagen.......
De waar- schuwings- borden met kamelen staan er ook niet voor niets. Af en toe toch maar gas terug nemen als er een kameel in zicht komt; zo'n beest laat zulke nare strepen achter in de lak.
Helaas is de bewegwijzering in dit deel van het land ook niet helemaal optimaal. Bij een grote rotonde waar helemaal niets staat aangegeven gaan we recht, waar we links hadden moeten gaan (blijkt later) en Al Ashkharah herkennen we van de plaatjes uit de boeken en niet door de borden met de plaatsnaam erop. Voor de lol gaan we weer een keertje tanken en we nemen een kleine versnapering in het bijgelegen 'restaurant'.

De route is wel heel mooi. Aan de linkerkant steeds het azuurblauwe water van de Arabische zee en aan de rechterkant een meer gevarieerd landschap met eerst een grillig en kleurrijk gebergte, daarna een soort steppe-landschap dat langzaam overgaat in woestijn, een bijzonder mooi stukje woestijn waarvan de duinen langs de weg ons direct weer doen denken aan de overnachting 4 dagen geleden.

Dan komen we bij Qurun, waar volgens onze kaart het laatste stukje asfalt ligt en dan is het zeker nog 60 km naar de ferry.
De 'men at work' hebben aardig doorgewerkt het afgelopen jaar, want we kunnen lekker blijven gassen. Er staat wel een groot bord dat ons duidelijk maakt dat we vanaf dat punt op eigen risico verder rijden, maar het asfalt glimt ons nog steeds tegemoet. Dat glimmen is af en toe zo erg dat je het idee hebt dat het asfalt ophoudt een overgaat in zand, maar elke keer blijkt dat weer een luchtspiegeling te zijn.
Uiteindelijk moeten we ongeveer 5 km. voor de afslag naar Shannah van het asfalt af en de onverharde parallelweg op.
Als we richting de aanlegplaats van de ferry rijden zien we dat er nog eentje ligt te wachten. Als we arriveren wordt met drukke handgebaren duidelijk gemaakt dat we nog mee kunnen. Auto achteruit de ferry op, naast de schapen en een andere landcruiser en de ferry kan gaan.
De overtocht duurt zo'n anderhalf uur en omdat de zee redelijk kalm is, is er geen vuiltje aan de lucht.

Op het eiland Masirah verblijven wij in Hilf, de grootste stad van het eiland.
Nadat we ons hotel hebben betrokken verkennen we het eiland een beetje. Het eiland meet 63 km x 18 km dus we moeten niet te fanatiek op pad gaan want dan zijn we in een uurtje klaar. Het eiland heeft een ruig, bergachtig binnenland en wordt omgeven door een gordel van maagdelijke stranden. Een mooie plek om onze witte benen maar eens in de zwembroek steken.
We zien ook hier dat alles aangekleed wordt voor Eid, het suikerfeest van Oman. Het is een beetje te vergelijken met wat er in Nederland gebeurd wanneer het Nederlands elftal voor een groot toernooi moet spelen.
Eid betekent dus het einde van de ramadan, een periode van vasten voor de moslims. Het is ons echter tot nu toe nog niet opgevallen dat ze aan het vasten waren, maar goed.
's-Avonds eten we een heerlijke chili-chicken in het gezellige hart(je) van Hilf en gaan niet te laat naar bed. Het kost toch altijd veel nachtrust als je in de kleintjes zit.

Maandag 15 november

Vandaag hebben we de tijd om het eiland rond te racen. Er ligt een asfaltweg rondom het eiland dus dat moet een makkie zijn.
We rijden eerst naar het noordelijk puntje van het eiland, maar daar is niet veel meer dan een militaire basis. We gaan nog wel een keer de weg af en via een stuk onverhard naar het strand, maar dat kan nooit het mooiste gedeelte van het eiland zijn.
We gaan vervolgens zuidwaarts en daar wordt het steeds fraaier. We gaan weer een keer het strand op en schieten een paar kamelen (met de D70).
Halverwege het eiland maken we de doorsteek naar de oostkant van het eiland. We hebben de zwemkleding aangetrokken en de handdoeken bij ons dus we zijn op zoek naar een strandje dat goed genoeg is voor ons.

Na een paar uur zien we een plekje dat er fantastisch uitziet: wit zandstrand, een smaragd groene zee en een paar rotsjes fraai gesitueerd aan de rechterkant van het strandje.
Na een paar fotootjes te hebben gemaakt spreiden we onze handdoekjes uit en gaan even in het zonnetje liggen. Af en toe dompelen we onze tenen in het zeewater om af te koelen.
Na een uurtje is ons enige flesje water op en we kijken om ons heen of er een snackbar in de buurt is. Niets van dat alles natuurlijk.
Er zit dus niets anders op dan in de auto te stappen en verderop te gaan kijken of er iets te krijgen is. Je mag hier toch overal met de auto het strand op, dus een nieuw strandje is wel te vinden.
Maar goed, een uur later zijn we terug in Hilf want onderweg is dus nergens iets te krijgen. Je ziet op de rest van het eiland geen restaurant, coffeeshop, ijscoman of wat dan ook. Hier liggen nog wel wat mogelijkheden om geld te verdienen aan toeristen.

In Hilf vullen we ons vochttekort aan en geven we onze maag wat te doen bij een restaurant. Even lekker rustig bijkomen onder een luifel. Hoewel rustig, elk restaurant of coffeeshop is hier ook een soort Mc Drive. Zit je net lekker van een broodje te genieten, komt er een auto aangescheurd, toeteren en de bediening vliegt naar buiten. Bestelling opnemen en even later wordt er een plastic zakje met eten naar de auto gebracht.

Aan het eind van de middag rijden we nog even naar een stukje van het eiland waar we nog niet geweest zijn, maar dat voegt niet veel toe. We crossen nog wel ergens het strand op voor een leuk plaatje, maar geen spektakel.
Wanneer we 's-avonds downtown gaan om een hapje te eten, merken we dat de eilandbewoners steeds meer bezig zijn met het Eid feest. Alles wordt versierd: mensen zijn uitgedost met sjaaltjes en buttons, auto's zijn soms helemaal ingepakt in de nationale driekleur en zelfs de huizen zijn behangen met doeken en vlaggen. We zijn benieuwd wat dat morgen wordt.

Eid heeft voor ons ook nog wel gevolgen. Omdat de Omani zelf ook vakantie hebben zitten alle hotels vol. Misschien moeten we morgen wel in de Prado slapen, maar dat zien we wel als we in Sinaw zijn.
Bij het restaurant is, net als gisteren, geen menukaart. Volgens de eigenaar doen ze daar in Hilf niet aan omdat het hier veel te klein is (?). We snappen niet wat dat met elkaar te maken heeft, maar uiteindelijk lukt het weer om een lekkere hap op tafel te krijgen.
Als we na het eten terug in het hotel zijn, merken we dat we in dat uurtje aan het strand toch wel behoorlijk geraakt zijn door Mr. Sun. Toch nog maar goed smeren voordat we gaan slapen.

Dinsdag 16 november

Vandaag verlaten we het eiland Masirah weer en gaan op weg naar Sinaw. Een belletje naar Sinaw Resthouse heeft ons toch nog de naam van een ander hotelletje opgeleverd en als we die vanochtend terug bellen, blijken ze nog een kamer te hebben. Dat valt dus weer mee; hoeven we niet in de auto te slapen.Vanochtend willen we nog even wat Eid-sfeer proeven dus we rijden weer naar het centrum van Hilf.
Het is direct goed te zien hoe anders het vandaag is. De winkels zijn nog gesloten en de mensen lopen er op hun paas-best bij, of eigenlijk hun Eid-best.
De meisjes lopen in kleurrijke, glimmende jurken en zijn extreem opgemaakt. De jongens hebben ook allemaal hun zondagse witte jurk aan, meestal met een kuma. Ze schieten met confetti pistolen en spuiten bussen scheerschuim leeg wat grote witte vlokken geeft die worden gedragen op de wind.
De kinderen willen allemaal graag op de foto, dus het kwijl loopt bij Diana uit de mond. Ze krijgt van één van de meisjes zelfs een ringetje aangeboden: lief he!

De mensen zijn ook druk bezig met de voorbereidingen van het grote feestmaal. Hier en daar hangt zelfs een geslacht lam bij de voordeur. Wanneer wij, al druk plaatjes schietend, door het dorp wandelen wordt er vanuit een deuropening naar ons geroepen: "Hello, hello, how are you? Come, come here". We zwaaien eerst beleefd en roepen dat we fine zijn, maar de man blijft roepen en aandringen dat we moeten komen. We lopen uiteindelijk naar hem toe en zien dat de hele familie is opgedoft voor het feest. Ze staan in een halve cirkel om hem heen en groeten ons vriendelijk. De man des huizes nodigt ons uit om verder te komen en we zien ook daar een schaap op de patio hangen; twee man is druk bezig het beest in stukken te snijden. We kijken even hoe ze te werk gaan en dan vraagt de andere man of we zin hebben in koffie of thee. Het staat wat onbeleefd om dit af te slaan, dus we accepteren het aanbod en wachten tot af. De man instrueert wat vrouwen en gebaart ons vervolgens dat we naar binnen moeten gaan, we twijfelen, maar volgen hem dan toch de kamer in en iedereen gaat mee.
De vrouwen gaan aan de ene kant van de kamer op een kussen op de grond zitten en de mannen aan de andere kant. Wij passen ons natuurlijk aan deze lokale gewoonte aan. Er wordt een grote schaal met zoetigheden en fruit in het midden geschoven en we krijgen een kopje Omani koffie in de hand gedrukt. De schaal met lekkers komt nog dichterbij en we moeten wat nemen.
Ook hier mogen we foto's maken en filmen; vandaag is alles oké.
Na wat heen en weer gebebt te hebben is het voor ons toch tijd om te gaan. We moeten de tassen nog inpakken en een ferry zien te krijgen. Het was een fantastische Eid-ervaring en ook nu bleek weer hoe gastvrij de Omani zijn. Ook als niet-moslim mogen wij meedoen aan hun feestelijkheden.

Zoals gezegd gaan we de tassen pakken en checken uit. Nog even de stad in om te pinnen en iets drinken. Dan gaan we op weg naar de haven om te horen hoe laat de volgende ferry gaat. Net als op de heenweg wordt er weer druk naar ons gezwaaid als we aan komen rijden. We moeten opschieten, auto achteruit draaien en doorrijden. Als onze auto goed en wel op z'n plek staat wordt de oprijplaat opgetrokken en gaan we op weg.D
e zee is dit keer een stuk ruiger en zo af een toe krijgt de auto een grote plens zeewater te verwerken. Diana moet weer aan de Herald of Free Enterprise denken, maar dat doet ze eigenlijk standaard bij elke boottocht.

Om 12:00 uur zetten we weer wiel aan wal en we rijden zo direct een zandstorm in. Het is net of je een mistbank inrijdt, maar nu krijgt de auto er een gratis scrub-behandeling bij. Wanneer de weg meer in westelijke richting draait hebben we bijna geen last meer van de zandstorm en geven we weer een extra dotje gas.
Het eerste plaatsje dat we binnen rijden is Hiji en daar stoppen we gelijk voor de lunch. Je weet maar nooit of er verder nog restaurants open zijn; het is wel een feestdag. Na de lunch gooien we ook gelijk de tank weer vol en gaan op weg naar Sinaw.

De weg naar Sinaw is 200 km. lang saai. Links onmetelijke vlakten zand en rechts onmetelijke vlakten zand, hier en daar een kameel en dat was het dan wel. Dit was het minst boeiende deel van de reis tot nu toe.
We rijden om 16:00 uur Sinaw binnen en de stad is groter dan wij gedacht hadden. Na even zoeken vinden we ons hotel. We laden de boel uit en rijden terug naar het centrum van Sinaw voor een snelle ontdekkingstocht. Helaas is ook hier de feestdag niet onopgemerkt voorbij gegaan, want het is er bijna uitgestorven. De Omani vieren feest bij elkaar en alleen de Indiërs en Pakistani die in dit land een groot deel van de arbeid doen, zijn op straat. Vrouwen zie je helemaal niet meer in het straatbeeld. Diana is de enige vrouw die in Sinaw op straat loopt!Gelukkig zijn het ook de Indiërs en Pakistani die de restaurants runnen, want zo krijgen wij in ieder geval nog wat te eten vandaag.

Woensdag 17 november
Voor vandaag staat er eigenlijk maar één ding op het programma en dat is een bezoekje aan de oude stad Sinaw. Voorwaarde is wel dat we die vinden.
Het ziet er vanochtend nog steeds verlaten uit in Sinaw. Iedereen lijkt z'n roes van de feestdag uit te moeten slapen. We vragen een aantal keer de weg naar de oude stad, maar zonder succes. Uiteindelijk weet iemand ons ongeveer in de juiste richting te sturen en na wat heen-en-weer rijden, slaan we uiteindelijk de juiste weg in en zien we de eerste restanten van de oude stad.

De oude stad bestaat uit lemen huizen en blijkt rondom een palm-oase gelegen; met een beetje fantasie kun je je voorstellen hoe het er hier honderd jaar geleden moet zijn geweest. De meeste gebouwen hebben de tand des tijds maar nauwelijks doorstaan en staan op instorten, maar er is nog voldoende over om een goed beeld te krijgen. Doordat de buitenlaag hier en daar is verweerd, kun je zien dat de muren zijn gebouwd van een combinatie van grote kiezels en leem.
De lemen huizen zijn groter dan je die normaal gesproken ziet. De huizen zijn hier vaak twee verdiepingen, maar er zijn ook torens en grote centrale gebouwen. We wandelen een uurtje door de oude stad en zien dat er ook in deze tijd nog mensen wonen, in moderne huizen wel te verstaan.

Hoewel het ochtend is zijn we na deze wandeling al weer behoorlijk op temperatuur gekomen en besluiten we eerst in de stad wat te gaan drinken voordat we terug gaan naar het hotel.
Daar gaan we even in de lobby zitten, waarop een medewerker ons een bakkie koffie aanbiedt. Geen gewone koffie, maar een bakkie dat smaakt naar kruidnagels; is weer eens wat anders.
In de tussentijd wast Rob de voorruit van de auto even, want de vliegen die onze auto niet hebben kunnen ontwijken komen zo te prominent op de video.
We lunchen even later weer in de stad waarna we op onze kamer weer deelnemen aan het siesta-ritueel. Daar kun je best aan wennen.

's-Avonds is er duidelijk meer leven in de stad. De straten zijn weer vol met auto's en er lopen zelfs weer vrouwen op straat. We zoeken een 'terrasje' vanwaar we dit alles een goed kunnen bekijken. Wanneer we even later zien dat dé supermarkt van Sinaw de deuren weer heeft geopend, kunnen we het niet nalaten om even het prijspeil op te nemen. Ondanks de dure Rial zijn de levensmiddelen over het algemeen goedkoper dan bij Appie, maar dat konden we ook al merken aan de prijzen in coffeeshops en restaurants.
We kopen wat snaaigoed voor in de auto en twee yoghurt voor bij het ontbijt en gaan dan een happie eten.

Donderdag 18 november

Vandaag gaan we naar Nizwa, maar we rijden nog een laatste keer door Sinaw om te kijken of er vandaag al weer een markt is. Helaas is dat niet het geval dus gaan we maar op weg naar Nizwa. We zien nog wel een hele rij kerels in hun Omo-witte jurken staan, sommigen met het zondagse dolkje op de buik. Het wordt ons niet duidelijk waarom deze groep zo fraai gestreken staat te wachten, maar een leuk plaatje is het wel.

Nog maar net buiten Nizwa begint het landschap al weer een stuk fraaier te worden. De uitgestrekte vlakten zand maken plaats voor de eerste bergjes.
Het is maar 120 km naar Nizwa en een klein deel van de route is zelfs weer 4-baans, dus we zijn er snel.
Het is direct duidelijk dat Nizwa van een andere categorie is: veel meer reclame, veel meer winkels, veel meer restaurants en vooral ook veel meer toeristen. We komen zelfs langs een Pizzahut en ons hotel blijkt naast de Hungry Bunny gelegen.

We zijn zo vroeg dat onze kamer nog niet gereed is, dus besluiten we eerst maar het fort van Nizwa te bezoeken. De tassen blijven in de auto.
Het fort ziet er gelikt uit, te gelikt misschien zelfs, het lijkt op het 1001-nacht gedeelte van Disneyworld. Alleen Mickey en Minny ontbreken nog.
We dwalen wat rond door het fort en zoeken de beste plaatsen voor de mooiste foto's. Vooral de doorkijkjes naar de al even glimmende moskee zijn fantastisch. Regelmatig wordt er Nederlands gesproken om ons heen of vliegen er Japanners door het beeld. Welkom in het toeristische gedeelte van Oman. In een hoekje van het fort wordt door een stel mannen met baarden en zwaarden een optreden gegeven met zang, dans en muziek. We blijven er een tijdje hangen want de muziek is lekker ritmisch.

Rond het middaguur rijden we terug naar het hotel en checken alsnog in. Tassen op de kamer en dan gaan lunchen bij buurvrouw konijn; ze hebben er zelfs softijs!
Na deze westerse lunch weer terug naar het centrum van Nizwa. Eerst even op zoek naar een cyber-cafe, want de afgelopen dagen konden we niet op het internet. Mailtjes beantwoord, weblog bijgewerkt en dan op zoek naar wat (zeg maar: heel wat) ansichtkaarten en postzegels zodat we onze naasten een pennenstreek kunnen sturen (mooi gesproken).
We drinken nog een koolzuurhoudend drankje van een bekende Amerikaanse fabrikant en dan weer naar het hotel, want op het heetst van de dag is het goed postzegels likken op je airco slaapkamer.

Voor het avondeten laten we ons dit keer adviseren door de Lonely Planet dus we gaan naar Al Zuly Restaurant, maar omdat we wat aan de vroege kant zijn slenteren we eerst nog wat door de oude straatjes van Nizwa, achter het nieuwerwetse fort. Het is er heel rustig, in tegenstelling tot in het fort en vóór het fort. De straatje zijn erg smal en als er toevallig een auto aankomt moet je gauw in een nis van een muur duiken, anders wordt je zeker geraakt door de buitenspiegel van de auto. Van de meeste auto's zijn die spiegels aan het uiterste tipje beschadigd, door het regelmatig schampen van de muur.
We drinken een jus'tje bij het fort waar het vanochtend nog zo vol was met toeristen en nu de rust lijkt te zijn terug gekeerd. Dan nog even de kaarten op de bus doen en maar weer afwachten hoeveel er dit jaar aankomen.
Bij Al Zuly Restaurant is nog niet veel te doen, maar we gaan toch zitten. Vanaf het tafeltje op de stoep voor het restaurant hebben we zicht op een verlicht fort en moskee: prachtig!
We bestellen een chicken curry met rijst, naan en een beetje salade.
Langzaam loopt het vol bij Al Zuly en het lijkt er op dat meer toeristen zich hebben laten adviseren door Lonely Planet.
Het eten smaakt voortreffelijk en na nog een kort bezoek aan het internetcafé, gaan we terug naar het hotel.