Vrijdag 19 november
Na een uitgebreid ontbijt gingen we richting de souq van Nizwa omdat vandaag de geitenmarkt zou zijn. Zou zijn, want ook deze markt was van de kalender geschrapt vanwege de nationale festiviteiten.
Er was nog wel wat handel bij de groente- en fruitmarkt, maar allemaal een beetje magertjes.
Na een half uurtje rond gelopen te hebben, besloten we dan maar naar Al Jabal Al Akhdar te gaan. Dit gebied op 2000m hoogte is onderdeel van het Saiq plateau.
Omdat er in het verleden te veel fatale ongelukken waren gebeurd kom je dit gebied alleen in met een 4wd. Bij een check point controleert de politie auto en rijbewijs voordat je wordt 'toegelaten'.
De strenge eisen zijn er niet voor niets de wegen zijn enorm steil, maar gelukkig wel in goede conditie. Continue wordt je middels levensgrote, rode waarschuwingsborden gewaarschuwd voor de gevaren en dat je in de
low gear moet rijden.
De vergezichten zijn fantastisch en de dieptes enorm. Bij het dorpje Sayq zetten we de auto neer en lopen we het laatste stukje omhoog naar een uitkijkpunt. De rotsblokken waar je hier overheen loopt zitten vol met kleine fossielen van plantjes; heel bijzonder.
Vanaf het uitzichtpunt zie je de dorpjes Al Ayn en Ash Shirayjah tegen de muur aangekleefd liggen met de terrassen waar op verbouwd wordt.
Na een uurtje zijn we weer terug bij de auto en gaan op weg naar
Diana´s viewpoint. De naam is niet gegeven omdat wij hier vandaag naar toegaan, maar naar aanleiding van een bezoek van Lady Di, die zich hier heeft laten afzetten met een helikopter om te genieten van dit schitterende uitzicht.
Onderweg stoppen we nog even bij het dorpje Al Ayn dat we net vanaf het uitzichtpunt hebben zien liggen. We wandelen wat door de smalle steegjes en bewonderen de terrassenbouw die hier wordt gepleegd. De felle kleuren van de groentes steken af tegen de bruin-rode kleur van de bergen op de achtergrond.
Volgende stop is dan
Diana´s viewpoint en we begrijpen waarom ze hier heen wilde. De uitzichten zijn perfect en je krijgt hier het gevoel dat je heel ver van de bewoonde wereld bent. Wanneer we deze rauwe omgeving voldoende op ons hebben laten inwerken en genoeg plaatjes hebben geschoten, gaan we weer naar de auto. Het is tijd voor de afdaling.
Met de auto steeds in de lage versnelling janken we naar beneden. We stoppen hier en daar nog om een fotootje te maken en zonder brokken bereiken we weer het politie check-point.
We lunchen in Nizwa en gaan daarna door naar Bahla waar ons volgende hotel staat. Bahla ligt 40km verder westelijk in dit westelijke Hajjar gebergte.
Net buiten Bahla vinden we ons hotel en het is er eentje met iets meer comfort dan standaard. We gooien de spullen op de kamer en checken onze email in de lobby (free wifi!).
Daarna even het dorp en kijken of er wat te beleven valt. Bahla heeft een groot fort dat op de werelderfgoed-lijst van de UNESCO staat, maar het wordt momenteel gerestaureerd. Morgen maar eens kijken of we naar binnen kunnen.
Bahla zelf is een stoffig dorp met veel kleine prutswinkeltjes en evenzoveel restaurants. Je zou kunnen zeggen dat het een standaard Omaans dorp is. Het grootste verschil met Nizwa is in ieder geval dat de horden toeristen die we daar tegenkwamen zijn gereduceerd tot een handvol.
We lopen wat door de straatjes, eten een snack, drinken een sapje en gaan op zoek naar een wasserette want de schone kleren zijn inmiddels in de minderheid.
's-Avonds eten we bij een eenvoudig restaurantje en raken aan de praat met een Omani die geboren is in Bahla en werkt in Muscat. Hij geeft ons wat tips voor het maken van foto's van het fort en is benieuwd wat we van zijn land vinden en verteld over de herkomst van de kumma (het typische Omaanse mutsje dat helemaal niet Omaans is).
Wanneer we even later ons eten willen afrekenen blijkt onze Omaanse vriend ook onze rekening te hebben voldaan. Aardig he!
Terug in het hotel horen we dat zij ook onze was kunnen verzorgen, dus dat scheelt morgen alweer een ritje naar de stad.
Zaterdag 20 november
Omdat we ons 'uitstapje' van vandaag voor de middag gepland hadden, gingen we vanochtend nog even naar Bahla voor de souq en het fort.
Het centrum van Bahla was echter nog grotendeels uitgestorven en op de souq slechts een enkeling die de moeite had genomen z'n stalletje op te zetten. Wat een feestbeesten zijn die Omani en dat zonder schnapps.
We hadden gisteren al gezien dat een deel van het fort nog in de steigers stond en nu hoorden we dat vanwege deze restauratie het fort is gesloten.
Echter, niet getreurd, in het 4km verderop gelegen Jabrin staat een fort dat zeker zo mooi moet zijn; het wordt in de Dominicus zelfs aangeprezen als het mooiste fort van Oman (blz. 178).
We sprongen dus maar weer in de auto en scheurden naar Jabrin. Aan het aantal landcruisers op de parkeerplaats kunnen we al zien dat het de moeite waard is. Het blijkt een groep Deutsche bejaarden te zijn die daar al vroeg rondgeleid worden.
Het fort voldoet aan de verwachtingen; het ziet er allemaal spic-en-span uit en de verschillende verblijven zijn zelfs nog aangekleed met kussens en kleden. We dolen een tijd door de kamertjes, gangetjes, trapjes en buitenverblijven en genieten van het uitzicht van het geschutsplateau. Hebben we hier toch nog ons fort gezien!
Terug bij het hotel vullen we onze koeltas met provisie voor de tocht naar de bijenkorf tombes van Al Ayn en de Wadi Damm, want dat is de bestemming die voor vanmiddag uit de hoge hoed is gekomen.
We moeten eerst 40 km westwaarts voordat we het achterland ingaan. De omgeving is toch weer net even anders dan gisteren, maar wel weer schitterend met ruige bergen variërend in kleur van bruin naar rood.
Na 20 km staan we dan ineens weer in de rij voor een checkpoint van de politie. Dat is mooi kl*ten, want zowel het internationaal rijbewijs als de paspoorten liggen op de kamer; wat een ervaren toeristen.......
Als we aan de beurt zijn vraagt oom agent alleen maar om het rijbewijs. Rob heeft gelukkig wel het roze Nederlandse kaartje bij zich dus geeft hij aan hem. Dan knort bromsnor: "
insurance, insurance paper" en dat is ook lekker want we hebben geen flauw idee waar die in de auto liggen. Toen de auto in Muscat werd gebracht hebben wij de persoon van het verhuurbedrijf niet gezien, dus deze info hebben we niet gekregen. Rob heeft wel een papiertje achter de zonneklep zien zitten en dat tovert hij tevoorschijn en overhandigt het aan bromsnor. Deze knort nog wat onverstaanbaars, maar geeft dan de spullen terug en we mogen gaan. We hoeven gelukkig niet terug naar het hotel.
Omdat de tank nog maar half vol is (of half leeg, afhankelijk van hoe je in het leven staat) en we toch een stukje van de bewoonde wereld af gaan, willen we eerst nog even tanken en volgens de kaart zou er bij de afslag van de grote weg een benzinestation moeten zijn. Dat benzinestation is er wel, maar hij is uitverkocht: "
sorry, no petrol, no petrol, later..." schreeuwt de pompbediende, onderuit zittend op een stoeltje. Da's lekker dan, maar we gokken er maar op dat we op de terugweg kunnen tanken.
De eerste bestemming vanmiddag zijn de bijenkorf tombes van Al Ayn. Dit zijn geen graven die gesponsord worden door de Nederlandse winkelketen, maar graven van opgestapelde stenen in de vorm van een bijenkorf. We zie de graven na enige tijd liggen, maar moeten dan het pad er naartoe nog vinden. Een paar keer proberen, maar dan lukt het toch in de buurt te komen het laatste stukje lopen we.
De graven liggen fantastisch op een heuveltje met op de achtergrond de steile berg Al Misthy. De overledenen kregen hier wel een heel fraai uitzicht op hun laatste rustplaats. We klimmen zelf op een nabij gelegen heuvel vanwaar we een prachtig uitzicht op de graven en de achterliggende berg hebben.
Hierna gaan we door naar Wadi Damm; één van de vele Wadi's in Oman, maar deze is wel heel anders dan Wadi Bani Khalid die we eerder bezochten. Er gaat een geasfalteerde weg naar Wadi Bani Khalid, er is een parkeerplaats, je kunt er eten en drinken in de schaduw van een paviljoentje en borden wijzen je op de bezienswaardigheden. Wadi Damm is van een andere categorie: een stoffig zandpad leidt naar de wadi en je parkeert de auto onder een overhangende rots. Vervolgens loop je op goed geluk de wadi in, op zoek naar de mooiste plekjes.
Onze eerste aanvliegroute was slecht gekozen, want na drie kwartier klauteren over huizenhoge rotsen, kwamen we op een plek waar we niet verder konden. Onze klim-vaardigheden schoten te kort, ondanks een verwoede poging van Rob. We moesten dus terug naar af en waagden een tweede poging. Dit keer over een veel hoger gelegen geitenpad, zodat we de 'kiezels' konden ontwijken. Dit ging veel beter en na drie kwartier waren we nu een stuk verder en bij een watervalletje dat in de wat nattere tijd van het jaar heel mooi zal zijn. Nu viel het een beetje tegen en moest er veel fantasie aan te pas komen.
De terugweg ging nog sneller dan de heenweg en om 16:00 uur gingen we weer richting hotel. Nog één keer stoppen bij de bijenkorf tombes omdat het licht op dit uur van de dag veel mooier is en dan door naar het benzinestation. We zien van ver dat de tankauto nog staat aangesloten, maar de pompbediende schreeuwt lachend: "
yes we have petrol, no problem". We gooien de tank vol en rijden met ontspannen billen de laatste 40 km naar het hotel. Bij het checkpoint mogen we dit keer zomaar doorrijden.
Na zo'n inspannende dag hadden we wel trek gekregen dus we gingen vrijwel gelijk door naar Bahla en gingen bij hetzelfde restaurant als gisteren zitten. We bestelden eerst 2 fresh banana juice en (zoals dat wel vaker gaat in Oman) even later kregen we twee roze-rode (?) bananen milkshakes met een groen bolletje ijs erop. Het is altijd weer even afwachten wat de smaak zal zijn, maar ondanks de kleur, was het dit keer toch echt bananen. We weten niet wat ze uithalen met die smaakstoffen, maar vreemd is het wel.
Het eten smaakt nog beter dan gisteren, maar dat is niet zo gek als je de lunch overslaat. Morgen staat Jabal Shams op het programma en dat is waarschijnlijk iets minder inspannend.
Zondag 21 november
Op de dag dat René maar liefst 45 jaar oud is geworden, gingen wij de hoogste bergtop van Oman bestijgen. Het klinkt als een enorme inspanning, maar in dit geval is het vooral een inspanning voor de auto (en chauffeur).
Omdat we daar niet de hele dag voor nodig zouden hebben, zijn we na het ontbijt even in Bahla op een terrasje gaan zitten. En passant nog even het dorp door geslenterd en tegen een uurtje of 10 zijn we dan op pad gegaan.
We gaan eerst via Al Hamra naar Al Misfat Al Abriyyinen, een schilderachtig bergdorp en wandelen daar door de nauwe steegjes en langs de terrassen waar de groente wordt verbouwd. Hier lijkt de tijd echt stil te hebben gestaan, maar wanneer een oude man in authentieke kledij ons een paar baisha (centen) probeert af te troggelen zijn we weer helemaal in de 21e eeuw.
Na dit bliksembezoek rijden we terug naar Al Hamra om daar te lunchen, maar voor de lunch wist Diana nog een leuk museumpje in Al Hamra. In dit museum, dat is gehuisvest in een oorspronkelijke lemen woning, wordt door een aantal vrouwen wat huishoudelijke taken uitgevoerd. Zo is er een vrouw het originele Omaanse brood aan het bakken. Dit zijn een soort flinterdunne pannenkoeken, maar smaken heerlijk. Ook is er een vrouw koffie aan het branden en een andere vrouw olie aan het persen.
Het leukste was misschien nog wel dat wij ons in de authentiek kledij mochten hijsen voor een soort Volendam-moment. We hebben lang getwijfeld of we deze foto zouden plaatsen, maar omdat we ervan overtuigd zijn dat niemand hier om zal lachen, hebben we het maar gedaan.
Na dit gezamenlijk optreden voor de camera houden we het museum voor gezien en gaan op weg naar een coffeeshop voor onze lunch.
Na de lunch gaat het dan richting Jabal Shams ('Berg van de Zon'), met 3075m de hoogste berg van Oman. Met een half uur staan we aan de voet van het gebergte en dan begint het slingeren en klimmen weer. De wegen zijn steil en de bochten scherp, maar de weg omhoog is grotendeels verhard, alleen de laatste 10km zijn niet meer dan een stoffig zandweggetje. Drie kwartier hebben we nodig om boven te komen en als we onze auto naast de weg parkeren en naar de afgrond lopen zien we waar we dit voor gedaan hebben.
We kijken in de spectaculaire, diepe Wadi Guhl; de steile bergflanken duiken zeker 1000m de diepte in. Niet voor niets noemt men dit de Grand Canyon van Arabië. We lopen wat heen en weer langs de rand van de afgrond en proberen dit natuurschoon vast te leggen met onze camera's, maar dat is bijna onmogelijk.
Tegen 15:30 uur beginnen we dan aan de afdaling. Weer steeds in de kleine versnelling om de remmen te sparen.
Als we om 16:30 uur Bahla weer inrijden stoppen we nog even bij de supermarkt om wat proviand in te slaan voor de rit van morgen, maar rijden dan snel door naar het hotel om even bij te komen van weer een enerverende dag in de westelijke Hajjar.
Maandag 22 november
Al voor 07:00 uur stonden we bij de ontbijtzaal, want vandaag hadden we een lange rit voor de boeg. Niet alleen een lange rit, maar vooral ook een lastige rit waarbij we het westelijke Hajjar gebergte doorkruisen over de bergweg via Hatt en Wadi Bani Awf, om weer aan de noordkant van Oman uit te komen.
Met een stevig ontbijt achter de kiezen rijden we stipt om 08:00 uur weg bij het hotel. We tanken nog even bij de Shell in Bahla en gaan dan echt op weg. Het eerste kwartier volgen we de zelfde weg als gisteren tot we bij het bord Balad Seet komen, want daar slaan we nu rechts af. Volgens het Off-Road Oman boek zijn er nu nog 12 km asfalt te gaan en is het daarna alleen nog maar stof happen.
Het boek is wat achterhaald, want na 20km rijden we nog steeds op asfalt en is er zelfs een prachtige parkeerplaats aangelegd vanwaar je uitkijkt over het landschap dat wij net doorkruist hebben. Het is hier nog maar 10 graden en we maken er een korte fotostop van.
We zeiden tegen elkaar dat het asfalt zo nog wel even door mag gaan, maar dat was Allah verzoeken, want nog geen 50 m verder houdt het asfalt abrupt op.
We zien de zandweg voor ons steil naar beneden gaan en we zetten ons schrap voor deze afdaling naar Hatt. De auto in de eerste versnelling en steeds maar bijremmen om de snelheid laag te houden. De weg zit vol grote keien dus we hobbelen er op los. Na een half uur dalen met het zweet op de rug en de billen bij elkaar vragen we ons af of we er goed aan gedaan hebben deze weg te nemen; hoe erg gaat het nog worden? De ervaring op het Salmah plateau knaagde nog steeds wat aan het vertrouwen. We besluiten om terug te gaan en te kijken hoe de auto zich omhoog gedraagt; het stuk wat we net hebben afgelegd was zeker zo steil als op het Salmah plateau, dus dat zou een goede test zijn. We komen ongeschonden terug op de uitzichtplek waar een Omaanse man staat te wachten op zijn lift. We besluiten hem te raadplegen. Hij spreekt bemoedigende woorden en vraagt of we een rijbewijs hebben (?). Met een 4wd moet het volgens hem kunnen, als je maar slowly, slowly doet. Er was maar één familielid van hem omgekomen op deze weg.......en als hij dan ook nog zegt dat z'n vrouw hier ook naar beneden rijdt weten wij genoeg. We keren de wagen om duiken het zandpad weer af.
Behoedzaam rijden we helling na helling, bocht na bocht. Dit is zeker de grootste 4wd uitdaging in deze vakantie. Als we na een hele lange afdaling eindelijk in Hatt aankomen begint de volgende fase. De weg wordt smaller en soms steken puntige rotsen hoog uit de zijwanden. Het is hier secuur manoeuvreren om de wagen heel te houden en gelijkertijd moeten venijnige klimmetjes worden gepareerd.
Na ruim 2 uur staan we dan eindelijk in een droge rivierbedding op een stukje vlakke ondergrond, klaar om aan de andere kant weer omhoog te gaan.
We pauzeren even en nemen wat te eten en te drinken, want daar komt het niet van tijdens zo'n beproeving.
Tien minuutjes later gaan we aan de andere kant van de rivierbedding weer omhoog. Het klimmen gaat aanmerkelijk gemakkelijker dan het dalen van net. We ontwijken nog wat tegenliggers op de smalle paden en gaan even kijkje nemen in de Snake Gorge en de Little Snake Gorge, twee smalle bergkloven met imposante hoge rotswanden.
Niet ver na de Little Snake Gorge rijden we dan weer op de rivierbodem van Wadi Bani Anf. Vanaf hier is afgelopen met klimmen en dalen en kunnen we nog meer van de omgeving genieten. De rotswanden langs deze wadi zijn honderden meters hoog en worden fraai verlicht door de zon.
Precies om 12:00 uur staan we dan weer op het asfalt en kunnen we dit hoofdstuk ook weer navertellen. We hebben 4 uur nodig gehad voor stuk van 70 km. De auto heeft een ware metamorfose doorgemaakt want hadden we gisteren nog een witte, nu hebben we een beige-bruine Prado.
Vlakbij is een tankstation met daarnaast een coffeeshop. Hier verwennen we eerst de inwendige mens voordat we koers zetten naar...............waarnaar eigenlijk: Nakhal, Barkha, Seeb of misschien toch Muscat? We zouden wel zien waar we een hotel vinden.
Eerst komen we bij Nakhal, dat vooral bekend is om z'n enorme fort. Het fort is fantastisch gelegen tegen de hoge bergen van het Hajjar gebergte, maar omdat je in het fort niet kan overnachten en er verder geen hotel te zien was viel die optie af. We rijden verder en als we de bergen achter ons hebben gelaten en weer aan de kust beland zijn, proberen we het in Barkha. We weten dat er twee resorts zijn, maar die zijn veeeeeeeer boven budget. Bij de benzinepomp worden we naar het Orient Hotel gestuurd, maar als Diana daar een kamer heeft bekeken weet ze niet hoe snel ze weer in de auto moet klimmen: wat VIES! Dan maar door naar Seeb, de plaats waar ook de internationale luchthaven van Oman is gelegen. We rijden naar de corniche en vragen daar de weg, dat doen we vervolgens nog eens, en nog eens, en nog eens en.................. je voelt al aan dat dit 'm ook niet gaat worden. Dan maar gelijk door naar 'good old' Muscat. We hebben voor morgen al een hotel geboekt en gaan maar even kijken of dat hotel ook vanavond nog een kamer vrij heeft. Ook in Muscat is dat makkelijker gezegd dan gedaan, want dan moet je wel eerst het hotel vinden. Uiteindelijk krijgen we een escorte van een taxichauffeur die ons netjes bij het hotel aflevert. Gelukkig heeft het Mutrah hotel voor vanavond nog een kamer vrij dus wij parkeren de auto bij het hotel en bellen Hilde dat ze de auto morgen bij het hotel op kunnen halen. Dat was het hoofdstuk auto!
Als we 's-avonds weer door Mutrah lopen merken we hoe anders het hier is dan in de kleinere plaatsen. Je merkt aan alles dat hier veel toeristen komen. Op de souq spreekt elke verkoper je aan: "
sir you want kasjmier, madame you want silver, you want frankincense" Niet opdringerig, maar toch. We zien aan de corniche dat ze met de feestdagen wel uitgepakt hebben. Alles is versierd met feestverlichting; de corniche lijkt wel een grote kermis.
Als we na het eten teruglopen naar het hotel bedenken we dat het hoofdstuk auto toch niet helemaal is afgesloten; we nog moeten aftanken.
Na dit laatste bezoek aan de Shell, zetten we de auto op de parkeerplaats bij het hotel, klaar om opgehaald te worden.
Voor de statistieken nog de volgende cijfers.
Aantal dagen auto: 14
Afgelegde afstand: 2800 km
Aantal liters benzine: 380 liter
Kosten benzine: 45 Rial
Verbruik: 1 op 7,4
Dinsdag 23 november
Vanochtend zou er om 09:00 uur iemand komen van het autoverhuurbedrijf om de Prado op te halen. De beste man was er al 08:45 uur en we liepen gelijk naar de auto om te controleren of de auto nog schadevrij was. De man leek wat beteuterd te kijken toen hij zag hoe smerig de auto was. Wij waren de eerste huurders vertelde hij ons; de auto was vrijwel nieuw. We betaalden de autohuur en vanaf nu waren we weer aangewezen op de benenwagen.
We besloten maar gelijk naar Mutrah te lopen en een lekker bakkie cappuccino te drinken in het Khargeen cafe, bij het museum.
Daarna lopen we langs de vismarkt, de groentemarkt, over de corniche en door de souq en voelen ons al weer helemaal thuis in Mutrah. Ondanks dat je hier veel meer toerisme 'ervaart' zijn de Omani zich niet gaan aanpassen, althans niet qua kleding. Vrijwel alle Omani lopen nog in authentieke kledij.
We gaan naar ons stamcafé aan de corniche en bestellen een jus. De eigenaar herkent ons na twee weken nog. Het valt ons opeens op dat het af en toe bewolkt is; best gek, dat hebben we hier nog niet eerder meegemaakt.
Na de verfrissing lopen we naar een internetcafé om de mail te checken (in ons hotel hebben ze problemen met de Wifi) en dan kopen we in de souq een kumma voor in onze souvenirkast. Ook wel eens lekker zo'n dagje aanrommelen.
Als we in de namiddag de souq weer eens inlopen gaat Diana in een zilvershop toch voor de bijl. Ze ziet er een mooie grote ring en na een partijtje stevig afdingen zit ze er aan vast. Moest er natuurlijk een keer van komen met zoveel blingetjes.
Als we voor het eten nog even naar de haven staan zien we de ferry, waar we morgen mee naar Khasab gaan, al liggen. We zijn benieuwd hoe het is om met 85 km/u over het water te razen.
Als we aan ons tafeltje zitten om een lekker maaltje te bestellen roept de imam op tot het gebed. Hij heeft er duidelijk zin in, want de luidspreker lijkt harder te staan dan anders en de oproep heeft wel iets weg van een rap-nummer.
Woensdag 24 november
Vanmiddag maken we de oversteek naar Khasab. We moeten om 13:00 uur bij het kantoor van NFC zijn, dus we hebben in de ochtend nog even tijd om een laatste rondje door Mutrah te maken.
Als we aan de corniche komen zien we dat er overal politie staat en dat de parkeerplekken, die normaal gesproken vol staan met auto's, bijna allemaal leeg zijn. Geen idee wat er staat te gebeuren, maar de straat moet even 'schoongeveegd' worden.
We gaan nog een laatste keer naar het Kargeen café voor een lekker bakkie en daarna nog wat drinken verderop aan de corniche. Rond het middaguur nemen we een broodje bij de coffeeshop waar we ruim twee weken geleden ook onze eerste broodjes hebben gegeten. Bij deze coffeeshop raken we aan de praat met een Omaanse gids die ons vertelt dat morgen Queen Elisabeth op visite komt bij de Sultan en dat daarvoor nu alle auto's van straat moeten. Hoogstwaarschijnlijk verblijft ze op de 9e verdieping van het El Bustan hotel. Deze verdieping van dit zeer luxe hotel waar wij twee weken geleden een glaasje cola hebben gedronken, is speciaal bedoeld voor koninklijk bezoek.
Nadat we nog wat vriendelijkheden hebben uitgewisseld met de gids, gaan we terug naar het hotel om uit te checken.
Tegen enen staan we met onze tassen op de stoep voor het hotel en houden een taxi aan die ons naar het kantoor van NFC moet brengen. De taxi stopt, maar er zitten al twee passagiers in. Dat doet er blijkbaar niet toe; er kunnen nog makkelijk twee passagiers en wat tassen bij. Beetje inschikken en we rijden. Het is gelukkig niet ver.
De taxichauffeur zet eerst de twee andere passagiers af en daarna levert hij ons af bij het kantoor van NFC.
We zijn niet de eersten, maar echt druk is het ook nog niet. We krijgen onze instapkaarten en gaan in de wachtruimte zitten. Daar draaien ze een komische Bollywood film, dus dan is het tijd om eens wat muziek van Rammstein op de oren te zetten.
Om 14:00 uur worden we verzocht om mee te gaan naar de achterkant van het gebouwtje te gaan want daar staat een busje te wachten om ons naar de haven te brengen.
Bij de toegang tot de haven moeten we de paspoorten laten zien, en even later komen we bij de onze catamaran, de Hormuz. We gaan aan boord van deze 65m lange boot en zoeken een hoekje uit met 4 stoelen en een tafeltje. Hier moeten we de overtocht wel kunnen doorkomen.
Precies om 15:00 uur draait de boot van de kade af; de overtocht is begonnen.
Als snel komt de Hormuz op stoom en het voelt net alsof je in de sneltrein zit, maar nu 'vliegen' we over het water. Net als in een vliegtuig geven stewards een veiligheidsintructie en even later heet de kapitein ons van harte welkom en vertelt dat we met een snelheid van 95 km/u naar Khasab varen, verwachte aankomsttijd is 19:40 uur.
Na een half uurtje komt de steward langs met een karretje met dranken en maaltijden; het lijkt een vliegreis, maar vooral de ruimte om te zitten is veel comfortabeler.
Op de grote tv's in de zitruimten worden speelfilms vertoond en met enige regelmaat komt een steward vragen of je wat drinken wilt. De service aan boord is oké.
Wanneer de zon is ondergegaan en we niet meer kunnen zien dat we op zee zitten, is het net of we in een vliegtuig zitten, met af en toe wat lichte turbulentie.
Onderweg zien we de lichten van enkele andere schepen die voorbij varen, maar voor de rest is het vooral zwart buiten.
Om 19:30 uur mindert de Hormuz vaart omdat we de haven van Khasab binnenvaren en even later liggen we weer aan de kade.
Met een bus worden we naar de 100 meter (!) verderop gelegen aankomsthal gebracht, waar de bagage op een mini-bagageband het gebouw binnen komt.
Helaas is ons vervoer van het Khasab hotel er nog niet, maar een man die een groep moet afzetten bij een ander hotel wil ons ook wel even droppen. We maken gebruik van zijn aanbod en 10 minuten later staan we bij het hotel. We checken in en eten nog iets voordat we onze kamer opzoeken.
Donderdag 25 november
We zijn vandaag dus in Khasab. Deze stad ligt op het schiereiland Musandam dat door het emiraat Fujairah wordt gescheiden van de rest van Oman. Musandam wordt wel het Noorwegen van Arabië genoemd, vanwege z'n prachtige khors (fjorden) langs de grillige kust.
We wilden vandaag als eerste naar de haven van Khasab omdat het daar druk zou moeten zijn met Iraniërs die de Straat van Hormuz oversteken in speedbootjes om schapen en geiten te verkopen en met allerlei andere goederen weer terug keren naar Iran.
De kortste afstand van Khasab naar Iran (Bander-e-Abas) is slechts 45 km, maar deze 'smokkelaars' nemen een iets langere route en hebben zo'n 2 uur voor de oversteek nodig.
Het was even de vraag of we het haventerrein op zouden komen, omdat dit hele gebied is afgezet en je langs een bewaker het terrein opmoet, maar door het betere slijm-werk van Diana mochten we een even kijkje gaan nemen.
Het verhandelen van de geiten en schapen gebeurt meestal al voor zessen in de ochtend, dus dat hebben wij gemist, maar het laden van de luxe artikelen die worden meegenomen naar Iran is in volle gang. Pick-up's worden in de oude souq vol geladen met goederen en deze auto's, die vaak zo volgeladen zijn dat de achterwielen in de wielkasten schuren, rijden naar de haven om daar de goederen over te laden op de speedboten. Het is een enorme drukte; de ene pick-up na de andere komt veel te vol beladen het haventerrein oprijden en de Iraniërs doen hun uiterste beste om zoveel mogelijk goederen in hun speedboot te stampen. Na een tijdje dit schouwspel te hebben gevolgd, besluiten we weer richting de souq te lopen. Enkele minuten nadat wij het haventerrein hebben verlaten gaat er een boot in vlammen op en dikke zwarte wolken hangen boven de haven, maar wij ontkennen elke betrokkenheid.
Als we teruglopen naar de souq merken we dat het koude seizoen ook hier nog niet is ingetreden en we lopen van coffeeshop naar coffeeshop om voldoende koeling te krijgen. Als we na zo'n pitstop iemand van Musandam Sea Adventure Tourism aanspreken, besluiten we maar gelijk een tocht met een dhow langs de khors vast te leggen voor a.s. dinsdag; dat moet je toch gedaan hebben als hier bent.
We lunchen nog even in de nieuwe souq, maar gaan dan terug naar het hotel voor wat verkoeling. Hier verrichten we wat administratieve taken: we maken een back-up van de foto's, checken de mail en kijken gelijk even of de Belastingdienst de rest van onze vakantie heeft betaald. Gelukkig is dat het geval dus we gaan met een gerust hart aan het zwembad zitten; we durven zelfs onze tenen in het water te dopen, hoewel dit dan wel weer tot wat hartritmestoornis leidt.
We verblijven de rest van de hete uren aan het zwembad en als tegen 17:00 uur de temperatuur weer wat dragelijker wordt, gaan we weer terug naar de nieuwe souq om een geschikt restaurant uit te zoeken. Geschikt betekent dan dat er veel aanloop moet zijn en een goede plek om aapjes te gluren.
Hét restaurant van de stad hangt net een 20-tal kippetjes aan het spit. Op onze vraag hoe lang deze beestjes daar moeten hangen voordat ze op ons bord mogen liggen, verteld de ober dat het zo'n anderhalf uur duurt voordat ze gaar zijn. We beloven hem straks terug te komen en gaan nog even naar de moskee om wat sfeervolle 'photos by night' te maken.
Terug bij het restaurant laten we ons de malse kip goed smaken en met ronde buikjes (waren die ook al zo rond voor de vakantie?) lopen we terug naar het hotel.