Ethiopie 6

Om de hitte een beetje te vermijden gaan we weer vroeg op pad. Over een stoffige weg rijden we naar Weyto waar we een ontbijtje nemen; voor de verandering een gebakken ei met brood en kaneelthee.
Voordat we ontbijten stoppen we nog even om de waga's te bekijken. Dit zijn houten grafmonumenten die op de graven van de "helden" van het dorp werden gezet. Ze lijken wel wat op kleine Paaseiland beeldjes. Omdat de waga's geliefd waren bij de antiquairs werden ze uit de dorpen gestolen en om dit verder te voorkomen zijn de laatste waga's centraal bij één gemeenschapshuis geplaatst.

Na het ontbijt hebben we onze eerste ervaring met een lokale stam: de Arebore. Ter hoogte van het dorp springen de jongeren als Boliviaanse struikrovers naar de jeep. We hebben nauwelijks de deuren open of het gaat van "me photo, me photo, 1 birr, 1 birr, 2 birr...."
Abel heeft veel moeite het dorp in toom te houden en stuk voor stuk nemen de dorpelingen poses aan in de hoop dat je een foto maakt want dan kunnen ze gelijk afrekenen. Abel probeert met één van de stamoudsten een afspraak te maken over hoe we dit dorpje een beetje kunnen bekijken, maar heeft weinig succes (dat deze ouderling om 11:00 uur al dronken is helpt niet echt).
De foto's maken hier gaat net zoals je op de markt de mooiste vis uitzoekt of bij de slager de beste biefstuk. Er wordt een koppeltje modellen op een rijtje gezet, je wijst aan welke je wilt fotograferen, de rest gaat aan de kant, je maakt de foto en kunt gelijk afrekenen. Beetje gênant gebeuren. We zitten dan ook alweer snel in de jeep.

Rond 12.30 uur komen we aan bij onze lodge en de teleurstelling is groot bij het zien van deze bouwval, maar ach eigenlijk hadden we niet veel anders verwacht, in Jinka zal alles beter zijn (toch?). We lunchen bij een tourist hotel in Turmi en voor de verandering nemen we spaghetti. Dat smaakt in ieder geval goed. In de namiddag gaan we met Abel bij een Hamar familie op bezoek. Moeders komt net thuis als wij aan komen lopen en we maken kennis. Veel stelt het communiceren niet voor want het plat apeldoorns lijkt niet veel op het hamar en engels helpt je hier ook niet veel verder. We worden uitgenodigd in de hut en ze zet gezellig koffie, of eigenlijk slap aftreksel daarvan want ze gebruikt niet de koffieboon maar de schil van de koffieboon. Even later komt ook pa binnen en we kwebbelen er wat af. We vragen hoeveel vrouwen hij heeft, waar dat leuke bankstel vandaan komt en of ze nog van plan zijn uit te bouwen. De tijd vliegt en voor we het weten is het al weer tijd om te gaan. We nemen afscheid, bedanken voor de gastvrijheid en het kalebasje koffie en lopen terug naar de lodge. Dankzij de vriendschap van Abel met de heer des huizes was dit bezoek gelukkig geen toeristische attractie. Terug bij de lodge zijn we ineens een stuk milder over deze bouwval, de hamar moeten het met nog veel minder doen.
Als we 's avonds eten bij het touristhotel barst de hemel open en hoewel de regentijd eigenlijk voorbij is krijgen we toch nog een enorme bak water.

's Ochtends zien we dat er ook vannacht nog een tropische bui is overgekomen. Op weg naar het touristhotel voor ons ontbijtje moeten we de nodige plassen ontwijken. Het is nog bewolkt, maar de zon doet al wel voorzichtig zijn best.
We moeten vanochtend eerst 5 kwartier rijden dus die bewolking komt ons best goed uit. We gaan naar Omorate een plaatsje op 30 km. van de Keniaanse grens en gelegen aan de omo-rivier. Aan de andere kant van de rivier woont de Dassanech stam die we ook met een bezoekje gaan vereren. De weg naar Omorate is hobbelig en droog maar Yabi heeft de vaart er goed in. De omgeving wordt gedomineerd door stekelig struikgewas met hier en daar de karakteristieke acacia met zijn platte kruin. Metershoge termietenheuvels steken als schoorstenen omhoog tussen het struikgewas. Voor ons duiken dik-dik's, gazelles en bavianen het struikgewas in.

Als we bij de omo-rivier aankomen steken we over in een uitgeholde boomstam. Er is niet veel ruimte, maar ons bevallige billetjes passen in deze "boot". Er stabiel vaart zo'n stammetje niet, maar al na een 5-tal minuten zijn we aan de overkant van deze 50 meter brede rivier.
Bij de Dassanech geen overval en geen geschreeuw om foto's en birr's. We lopen een paar minuten en komen bij het dorpje van deze nomadische stam. De hutjes zijn veel eenvoudiger omdat ze elke paar maand verkassen. Geen plaats voor een open haard of een zolder waar de spullen bewaard kunnen worden zoals bij de hamar waar we gisteren waren.
We lopen wat rond in het "dorp", schieten wat plaatjes (waar we overigens wel voor moeten betalen maar het gaat veel gemoedelijker) en keren vervolgens terug naar de rivier om ons weer in de boomstam te wurmen. We dobberen naar de overkant en gaan terug naar Turmi waar we nog de maandagmarkt zullen bezoeken.
In Turmi aangekomen lunchen we eerst nog bij het touristhotel. Er is weinig variatie in restaurantjes: er is het touristhotel of het touristhotel. Je zit hier dan ook in een uithoek van de wereld en we moeten niet teveel noten op onze zang hebben.

Na de lunch gaan we naar de lokale hamarmarkt. Een betrekkelijk kleine markt, maar waar het vol is met de Hamar met hun prachtige haardracht. De vrouwen mixen een kleiachtig goedje door hun haar waarna ze pijpenkrulletjes draaien en het haar er uitziet als koperkleurige dreadlockjes. De mannen mogen ook een beetje kleien met hun haar, maar dan moeten ze wel eerst een groot wild dier of een man van een andere stam gedood hebben.
Na de markt gaan we even terug naar onze eigen lodge en nemen een ijskoude douche, best lekker nu het weer tegen de 40 graden loopt.
Voor het avondeten zijn we weer paraat in het touristhotel en het is er weer vol met toeristen vanavond en dat is niet zo gek want dit is de enige tent die pasta en rijst serveert. We krijgen van Yabi en Abel een kadootje: een ministoeltje, annex plasstoel, annex neksteun, annex make-up doos, annex sleutelhanger, annex sexhulpmiddel (geïnteresseerden kunnen later om uitleg vragen). Er leuk, hadden we zelf ook al naar gekeken en het is iets wat hier door de mannen overal wordt meegedragen.

Via een zanderig weggetje door de met de bos bedekte heuvels van het hamargebied, rijden we vandaag eerst naar Dimeka om de kleurrijke dinsdagmarkt te bezoeken. We zijn helaas te vroeg voor de markt en kijken even rond hoe deze opgebouwd wordt. Om 11:00 uur rijden we door en na Key Afar te hebben gepasseerd klimmen we langzaam naar de koelere en groenere hooglanden van Jinka waarbij we het gebied van de Banna-stam passeren.
De lodge in Jinka is van redelijke luxe: een boiler (dus warm water) en een wc mét wc-bril die nog doorgetrokken kan worden ook. We lopen even door Jinka en bewonderen de landingsbaan midden in het dorp. Op deze grasstrook van zo'n 30 meter breed landt elke week een vliegtuig. Je mag hopen dat ze dan al het vee er vanaf gehaald hebben.
's Avonds blijkt de lodge de zaakjes toch zo goed voor elkaar te hebben. De handdoeken zijn nog nat vanwege de nachtelijke regenbuien die we hier als een staartje van de regentijd beleven en blijkbaar hebben ze hier geen grote voorraad handdoeken. In het restaurant blijkt bovendien alle frisdrank uitverkocht te zijn en dat je dan even een paar flesjes in het dorp kan halen komt niet bij ze op.

De volgende ochtend blijkt dat het weer behoorlijk geregend heeft 's nachts. We zijn benieuwd hoe de paden in Mago National park zullen zijn.

Om 8:00 uur staat de jeep weer klaar bij de lodge en we gaan op weg. Voorzichtig rijdt Yabi door de kleine stroompjes die vannacht zijn ontstaan. Het Mago National park is heuvelachtig en groen, maar veel wild zien we niet. Een paar dik-dik's wat bavianen en een aantal roofvogels zijn het enige wil dat we spotten, maar het "wild" waar we vanochtend voor op pad zijn gegaan is de koortslipstam, de Mursi. De Mursi zijn de bekendste van alle Ethiopische volkeren dankzij een aantal tv documentaires. De bekendste tradities zijn de heftige stokgevechten door de mannen en de lipplaat die de vrouwen dragen.
We zijn vanochtend gelijktijdig op pad met de groep van Koning Aap Belgie en even later blijkt ook dat we naar hetzelfde mursi-dorp gaan. Bij het dorp aangekomen is er ook nog een groep bejaarden Italianen gearriveerd.

De Mursi doen hun best om gefotografeerd te worden en hebben vanochtend extra hun best gedaan achter de make-up spiegel. Gelukkig is het ook hier niet zo erg als bij de Arbore, onze eerste kennismaking met de Zuid-Ethiopische stammen een paar dagen geleden, maar wel even afrekenen naar elke foto. We tikken ook nog even een originele lipplaat van één van de Mursi-vrouwen op de kop en laten haar met een enorme hanglip achter.
Wanneer we door onze 1 birr biljetten heen zijn stappen we weer in en gaan op weg. Als we de ramen van de jeep opendoen schieten de tsee-tsee vliegen als F16's onze jeep binnen op zoek naar vlees. We waren al voorbereid dat ze in Mago National Park in grote getallen voorkomen maar op de heenweg hadden we er geen last van gehad. Nu waren we wel even bezig met het verjagen en doodmeppen van deze killer-fly.
In Jinka bezoeken we nog het etnologisch museum dat hier door een Duitser is opgericht. Het geeft een prachtig overzicht van alle volken, gewoontes en gebruiksvoorwerpen.
's Avonds nemen we een heerlijke hamburger bij het hotel waarna we een warme douche hebben en gaan slapen voor de lange reisdag naar Yabelo.

Geen opmerkingen: