Gisteravond was er nog iets te doen rondom een millennium miss-verkiezing (je weet nog wel het is hier net 2000). Het was een komen en gaan, over het algemeen mooie, lange, dunne meiden. Na 2 blote kerels voor Diana, was Rob nu aan de beurt en het was nog lang onrustig in het hotel......
Vanochtend hebben we ruim een half uur zitten wachten op onze jeep, pas om 8:00 uur waren ze er. Het gezelschap zou worden uitgebreid met Abel onze gids voor het zuiden en we hoopte maar dat dit geen regel zou worden met hem. Abel is een relatief jonge gozer met dreadlocks.
Door het drukke verkeer duurt het tot 9:00 uur voordat we Addis achter ons laten.We zien al snel dat we een heel andere wereld binnen rijden. Niet meer het groen, bergachtige zoals in het noorden, maar vlak en droog met grote velden tif, de belangrijkste grondstof voor injera, die geoogst wordt.
Onderweg stoppen we bij een paar kratermeren en zien daar pelikanen, maribu, ibissen en andere watervogels. We merken goed dat er een gids aan boord is; elke boom, vogel en plant hebben ineens een naam en we worden bijgepraat over de toekomst van Ethiopië, exportproducten en het verband tussen Ethiopië, rasta en Jamaica.
's Middags bezoeken we het Abiata-Shalla national park. Bij de twee meren Shalla en Abiata zien we flamingo's en in de rest van het national park zien we nog veel meer vogels die we nu dankzij Abel kunnen benoemen.
's Avonds slapen we in een afgelegen lodge aan het Langanomeer. Vlak voor de afslag naar de lodge ligt een doodgereden wrattenzwijn, waar een hele groep gieren omheen zit een hapje te eten. We merken dat we zelf ook trek hebben gekregen.
Voor het eerst voelen we ons bij deze lodge een beetje uitgebuit als we wat drinken bestellen, maar voor Nederlandse begrippen is het nog steeds spotgoedkoop.
We lopen nog even over het strand van Lago langano en vragen ons af of Lago Maggiore net zoiets zal zijn. We zullen het volgend jaar weten.
We worden heerlijk uitgeslapen wakker op ons prinsessenbed met klamboe. En als de auto-piet en de rasta-piet net voor 7:30 uur aankomen staan wij al klaar voor vertrek.
Als we een paar minuten onderweg zijn kijken we nog één keer over onze schouder en zien de 3 meren Shalla, Abiata en Langano in de verte verdwijnen.
De eerste grote plaats waar we doorheen rijden is Shashemene en hier moeten de 4 jerrycans die op het dak van de jeep staan weer worden bijgevuld met benzine. In het zuiden zijn de tankstations blijkbaar schaars dus moet je wat voorzorg nemen.
Net voor Shashemene woont de rastagemeenschap van Ethiopië. Dit zijn over het algemeen uit de Cariben teruggekeerde rasta's die hier, in het land van de voorvaderen grond kunnen krijgen. Het aantal Bob Marley klonen dat wij zien valt wat tegen, maar dat komt waarschijnlijk dat wij hier te vroeg passeren.
Het is een echte reisdag waarin behoorlijk wat kilometers gemaakt moeten worden. We lunchen in Sodo bij een hotel van dezelfde keten waar we afgelopen nacht geslapen hebben. Ook hier wat chagrijnige bediening; is zeker een functie-eis. Bovendien moeten we 3 kwartier op ons bordje rijst met spaghettisaus (?) wachten.
Na de lunch ging de rit verder richting Arba Minch. De verschillen met het noorden zijn enorm. Hier heb je echt het gevoel dat je in een Afrikaans land reist, terwijl de omgeving in het noorden ook uit de Himalaya had kunnen komen.
Onderweg krijgen we nog uitleg over de bewegwijzering naar eetgelegenheden en bars. Wanneer je een etensbord op een houten stok ziet staan is daar een restaurant te vinden. Een kopje op een stok betekent dat er achter de bosjes een drinkgelegenheid is en wanneer het een geel kopje is dan hebben ze het locale honingbier.
Aan het eind van de middag bezoeken we Chencha, een
dorze dorpje. We hebben geluk dat het vandaag marktdag is en lopen er even rond. Daarna een rondleiding bij een origineel dorze-hutje. In de vorm van een olifantenkop (close-up) en zo'n 8 meter hoog zien ze er indrukwekkend uit. Wel een beetje een openluchtmuseum gevoel, maar leuk om gezien te hebben.
Hier kopen we ook ons 1e souvenier: een uitgehold kalebasje dat hier als beker gebruikt wordt.
Rond 17:30 uur arriveren we bij ons hotel waar we 2 nachten zullen slapen.
's Avonds eten we hier ook en het is net een Nederlandse enclave. Koning Aap, Shoestring en Koning Aap (Belgie) slapen ook in dit hotel. Bij de shoestring groep, die we al vaker ontmoet hebben was er enige spanning merkbaar, en bovendien was hun gids inmiddels vervangen. dit laatste verbaast ons niets want in Bahir Dar hadden wij al in de gaten dat deze man niet spoorde. Wat heerlijk toch om saampjes te reizen.
Het Nechsar National park ligt om de hoek dus we stappen pas om 8:15 uur in de jeep. Eerst even tickets halen en dan rijden we al snel in dit national park dat met geld van een Nederlandse investeringsmaatschappij is opgezet.
We moeten al snel het eerste wild ontwijken, bavianen, eekhoorn en dik-dik's (niet te verwarren met Dickie Dik) en de beruchte tsee-tsee vlieg (zie ook Suske en Wiske en de Schone Slaper) die met enige regelmaat onze jeep binnenvloog. Hoewel in Ethiopië de tsee-tsee niet de gevreesde slaapziekte overbrengt (zeggen ze) geeft het ons wel een mooi excuus als we straks tijdens één of ander overleg zitten in te dutten.
Deze grote vlieg is overigens niet met een gemiddelde vliegenmepper van de Blokker te pletten. Hij heeft een veel harder skelet dan de gemiddelde strontvlieg en je hebt dus meer aan een goede klauwhamer.
Het paadje waar we over rijden is nog veel slechter dan de slechtste weg to zover maar gelukkig hebben we allebei een shockabsorber en je moet hier niet te snel gaan want anders mis je misschien wat.
Een uurtje verderop komen we op de savannes waaraan zijn park zijn naam dankt: Nech Sar = witte gras.
Hier zien we ook zebra's, antiloppes, duku's, zebra's, de grootste vliegende vogel waarvan ons de naam even ontschoten is, zebra's en nog een paar zebra's. Het is een prachtige omgeving gelegen aan het Chamomeer en het Abayameer, het grootste meer van de riftvallei dat we gisterenmiddag al links hebben zien liggen.
Rond 13:30 lunchen we in een concurrerend hotel in het centrum van Arba Minch.Eigenlijk veel beter dan zo'n afgelegen lodge, hier heb je alles bij de hand, internetcafé, winkels en een heerlijk terrasje om te eten.
Aan het eind van de middag gaan we onze tweede boottocht van de vakantie maken. Dit keer niet op zoek naar kloosters en priester maar krokodillen en nijlpaarden. We lichten om 15:00 uur eerst de bootsman van zijn bed en gaan dan op weg naar het Chamomeer. Over dezelfde weg (onverharde) weg als morgen naar Konso zijn we in een kwartiertje bij het water. Er wordt een oude boot uit het riet getoverd, er komt ergens een motor vandaan en we zijn gereed. Nadat de motor 3 x is afgeslagen lijken we bij de 4e keer echt te gaan varen. Voor we het weten krijgen we de eerste nijlpaarden in het vizier. Een stuk of 4 die hun kop net boven het water tillen. Het lijken zo van die lieve beestjes, maar met meer dan 1000 kg. kunnen ze een verpletterende indruk achterlaten. Een stukje verder varen komen we bij een klein eilandje waar we een paar joekels van krokodillen in de zon zien liggen, vet geworden van de vele vis die in dit meer voorkomt. De bootsman houdt een respectabele afstand met deze dikzakken.
We varen nog een rondje om dit eilandje en zien overal krokodillen liggen of wegduiken in het water. Op eiland spotten we ook een paar apen, deze mogen wel uitkijken bij het water drinken want ze vormen de ideale éénhaps cracker voor deze krokodillen.
Na het rondje om het eiland varen we terug, onderweg zien we de nijlpaarden nog even boven water komen.
De zon staat al weer een stuk lager en met onze bakkus in de zon en de oogjes toe genieten we nog even van dit boottochtje.
Terug in Arba Minch laten we ons weer afzetten bij de concurrent om daar te gaan eten en toch nog even mails te beantwoorden. We spreken met Yabi en Abel af dat ze ons hier om 20:00 uur weer ophalen zodat we onze spullen kunnen pakken en klaarzetten voor de dag van morgen.
Vandaag een korte etappe van 90 km naar Konso over een onverharde weg tussen de maïsvelden door. Deze regio is bekend vanwege zijn honing en we zien dan ook verschillende bomen waarbij de lokale imker zijn langwerpig gevormde bijenkorven hangt.
Onderweg springen steeds kinderen uit de struiken die dan hun lokale streetdance beginnen uit te voeren in de hoop op een aalmoes.
Rond 11:30 uur arriveren we in Konso waar we de keus hebben uit 2 hotels: een simpele schone en een simpele smerige (allebei alleen koud water). Diana mag kiezen...............
We lunchen bij het hotel waar we niet gaan slapen en spreken met Yabi en Abel af dat we om 16.00 uur naar New York vliegen. Dit betekent wel dat we ons nog bijna 3 uur moeten vermaken en dat valt in deze "wereldplaats" nog helemaal niet mee. Gelukkig komen de twee om 15.30 uur alweer aanrijden.
We rijden naar New York, een rotsformatie die sterk doe denken aan Bryce Canyon in Amerika en ook op dezelfde wijze is ontstaan (water-erosie). Onderweg stoppen we eerst bij een markt waar veel Dorze volk rondloopt. De vrouwen zijn herkenbaar aan hun dubbellaagse rokken met vele kleurtjes. We proberen over de markt te lopen en moeten goed uitkijken dat we nergens op gaan staan. Iedereen zit dicht op elkaar gepakt en we worden gevolgd door een meute jeugd. Verschillende keren merken we dat ze aan willen aanraken; hoe voelt dat witte vlees. De mensen zijn hier erg vriendelijk en hebben blijkbaar nog niet al teveel toeristen gezien.
Hierna springen we weer in de jeep en gaan verder naar New York. Daar aangekomen staan er binnen enkele secondes weer een bootlading kinderen om ons heen, maar zij mogen niet mee met ons naar het uitzichtpunt.
De naam New York is een verbastering van new work. Toen een missionaris hier de boel aan het bekeren was en hij zag deze prachtige rotsformatie schijnt hij iets gezegd te hebben als: "new work for tourism", dit is uiteindelijk verbasterd tot New York.
Onze laatste bestemming vandaag is Machekie, een oorspronkelijk Konso dorp waar ze nog steeds leven als hun voorvaderen. Rondom het dorp is een dikke stenen muur gestapeld en hier binnen heeft elke familie weer een kavel die is afgezet met sprokkelhout en stenen. In het dorp staan een paar gemeenschapshuizen waar alle jongens vanaf hun 12e slapen. Dit wordt gedaan om snel mankracht te kunnen mobiliseren, zoals bij brand of bij een aanval van een vijandige stam.
Na dit bezoekje gaan we terug naar de luxe van ons hotel en bestellen een omelet met brood, het enige wat er op de kaart staat vandaag.
's Avonds in bed huilen we bij de gedachte dat we over een week op Bole ariport zullen staan.