Myanmar 2

Omdat we als zuinige hollanders niet te veel wilden betalen voor onze bustickets hebben we die niet gekocht in de stad, maar zijn we op de gok naar het busstation gegaan. Het bleek daar gelukkig geen probleem te zijn om nog plaatsen in de bus naar Kinpun te krijgen, al zaten we wel op de achterbank.
De bus vertrok direct en naarmate we verder van Yangon afkomen worden de wegen slechter. De hoofdwegen zijn over het algemeen smaller dan een gemiddelde B-weg bij ons en het zielige laagje asfalt is meestal geruineerd. Gelukkig was het een korte rit van maar 5 uur met een lunchstop na 3 1/2 uur waar we lekkere Dhal hebben gegeten, althans we herkenden de rijst en de aardappels.
Buiten bij dit restaurant werden ook allerlei snacks aangeboden waaronder dikke vette geroosterde sprinkhanen, maar die sloegen we maar even over.

Om 13:00 uur arriveerden we in ons hotel in Kinpun en we werden bij alles geholpen door een jongen die in het hotel werkte maar blijkbaar voldoende tijd overheeft om andere dingen te doen. Na een noedelsoepje zijn we naar de truckstop gegaan om ons naar de rock te laten vervoeren
Via een soort van bordes stap je achter in een open vrachtwagen samen met nog zo'n 40 anderen, voornamelijk locals. Samengepakt als sardinen in een te klein blik vertrekt de truck wanneer er echt geen kip meer bijkan.
De knieen hadden behoorlijk te lijden tegen het houten bankje voor je en bovendien was de chauffeur nogal klungelig met schakelen en gebruikte hij te pas en te onpas zijn rem.

Boven aangekomen moets er nog 45 minuten geklommen worden alvorens de rock bereikt werd. De locals gingen wel met een truck het laatste stuk naar boven maar omdat er ooit een truck met daarin een aantal toeristen het ravijn is ingestuiterd heeft de regering besloten dat toeristen maar moeten gaan lopen; locals zijn blijkbaar minder belangrijk.
Het was een stevige klim waar onze goed getrainde benen goed van pas kwamen. Ook hier was de temperatuur nog boven de 30 graden dus het was een behoorlijk uitputtingsslag.

De Golden Rock was even simpel als bijzonder om te zien: een enorme goudkleurige rots met bovenop een kleine stupa, het geheel balancerend op en haar van Boeddha (zeggen ze). Je zou hier niet zo maar durfen niezen..... Locals lagen op hun buik onder de rock te kijken, waarschijnlijk om te kijken of die haar er inderdaad lag.

De weg naar beneden ging een stuk soepeler, niet alleen het eerste stuk wat we weer lopend afleggen, maar ook de truckchauffeur die ons het laatste stuk naar Kinpun brengt, begreep zijn vak beter. Onderweg moetsen we nog wel een keertje bovenlangs overstappen op een andere truck, maar voor de rest geen problemen.

Bij terugkomst in ons hotel vonden we een kikker in de badkamer dus die eerst maar gevangen en naar buiten gegooid (kikkers houden nl. niet van shampoo) voordat we een douche hebben genomen.
Electriciteit is een meevaller in Myanmar en ook hier ervaren we weer dat je het af en toe zonder moet doen. Opgefrist van de douche zijn we wat gaan eten waarbij we David en Sandra ontmoetten, een gepensioneerd Canadees echtpaar dat in Costa Rica woont.
Na een eenvoudige maaltijd en een paar biertjes was het tijd om te gaan slapen. David vond dat jammer want hem smaakten die Tiger biertjes veel te goed. Op het laatst begreep ik niets meer van zijn engels.

De volgende ochtend ontbijten we in het hotel en de jongen komt weer bij ons zitten. Hij vertelt dat hij 10 dollar per maand verdient en dat hij daarvoor 24x7 werkt. Kun je je bijna niet voorstellen, maar misschien is het ook een beetje beinvloeding van de fooi.
We hadden we nog even tijd om Kinpun te verkennen voordat we met de bus naar Bago zouden gaan. Veel is het niet en als we ergens proberen te betalen met 1000 kyat (65 cent) moet de halve straat worden afgeschuimd voor wisselgeld.

De bus naar Bago vertrok met enige vertraging en onderweg werd nog eens tig keer gestopt om vanalles wat beweegt mee te nemen; en dit noemen ze een expressbus!
Aan het eind van de middag waren we in Bago, waar je gelijk wordt benaderd door allerlei motormuizen (of eigenlijk brommermuizen) die je naar je hotel willen brengen.
We kiezen er twee uit en checken in bij het hotel.
We zijn echter niet zo maar af van die brommermuizen want ze bieden aan om ons Bago te laten zien per brommer. Dit lijkt niet zo'n slecht idee omdat de bezienswaardigheden toch wel ver uit elkaar liggen.
Niet veel later zaten we achterop de brommer en ging we van zittende Boeddha naar liggende Boeddha en nog een liggende Boeddha en de enorme Shwemawdaw paya. Deze pagode is zelfs nog hoger als de Shwedagon in Yangon.
Als laatste hebben we nog de zon onder zien gaan bij het klooster met de gereincarneerde slang waarna we via een internet cafeetje terug zijn gegaan naar het hotel.
Het verkeer was een hele belevenis maar gelukkig hadden we dat overleefd.

Terug in het hotel vertelde de eigenaar dat de bussen naar Kalaw allemaal volgeboekt waren; balen! Het alternatief is naar Meiktila en vervolgens naar Kalaw, maar veel keus hebben we dus niet.


De volgende ochtend waren onze 2 motermuizen mooi op tijd bij het hotel. We kletsen wat en Aung is er geinteresseerd in mijn uitgelezen Men's Health. De schaars geklede dames in dit blad laten hem bijna niet meer los.
We gingen eerst terug naar het internetcafe waar we op aanraden van de eignaar een account bij Walla openden.
Deze zouden we in het hele land kunnen gebruiken volgens hem.
Na het sturen van een goed-nieuws mailtje gingen we weer op weg. Eerst naar een sigarenfabriekje, of eigenlijk een groot huis waar zowel boven als beneden vrouwen van jong tot oud sigaren zaten te rollen. De tabak is een mengelmoes van tabaksblad, boomschors, een vleugje aroma naar keuze en een scheutje alcohol. De vrouwen krijgen 1 Kyat per gerolde sigaar en ze rollen er per dag zo'n 1000. De werkdag is van 06:00 tot 18:00. De kinderopvang was ter plaatste geregeld, baby's/kinderen worden gewoon meegenomen naar het werk.
Hierna gingen we naar liggende boeddha nummer 3, niet de mooiste van de 3 maar wel op de mooiste lokatie: het platteland van Bago.
Als laatste bestemming deze ochtend gingen we naar het enorme klooster waar zo'n 1500 monniken leven. De monniken kwamen net terug van de lessen en gingen zich wassen voor de lunch. Zo'n lunch is een heel ritueel. Nadat er met een gong een teken is gegeven stellen ze zich op in lange rijen. Op het volgende teken zet de lange rij donkerode kleden zich in beweging naar de eetzaal. Na een gebedje vooraf eten ze de karige lunch; veel meer dan wat rijst, een stukje kip en wat soep is het niet en dan te bedenken dat dit de laatste maal van de dag is.

Door onze gewijzigde busrit hadden we de middag vrij om te relaxen of een boekje te lezen, maar lang hebben niet gerust want we hebben aan de grote weg een tuk-tuk aangehouden en ons laten vervoeren naar het Panda restaurant in Bago voor de lunch. Daarna nog wat drank ingeslagen voor de busrit en wat heen-en-weer gelopen door Bago-central.
Het is al bijna vanzelfsprekend om overal monniken op straat te zien lopen, was dit in Yangon vooral het geval bij de pagodes, in de kleinere plaatsen is er altijd wel een aantal donkerrode jurken te zien.
Wanneer we besluiten terug te gaan naar het hotel, horen we plotseling wat schreeuwen, het waren Aung en Kin onze motormuizen. Ze stonden te wachten op een volgende lading toeristen en hadden ons opgemerkt. Voor hun zijn we net lopende dollarbiljetten.
We hebben nog even een bakkie thee gedronken met Aung en merken dat hij en de Men's Health onafscheidelijk zijn. Hierna hebben we een tuk-tuk aangehouden om naar het hotel terug te gaan.

's Avonds werden we met een vooroorlogse mini-mazda pick-up opgehaald voor de busrit naar Meiktila.
Geheel volgens verwachting vertrok de bus te laat. De bus was redelijk comfortabel alhoewel de beenruimte wat te wensen overliet. We zaten als enige toeristen tussen de lokale bevolking wat wel weer een leuk sfeertje gaf.

Twaalf uur en een paar konijnenslaapjes later werden we gedropt aan een doorgaande weg bij Meiktila. Vanaf hier moesten we zelf weer naar Kalaw zien te komen.
Binnen een paar minuten zaten we op een paardekar die ons naar het busstation zou brengen, maar voor we het wisten werden we alweer overgeladen in een voorbij rijdend minibusje dat op weg naar Kalaw was. Dat bleek allemaal voortvarend te gaan.
Een paar kilometer verder kregen we "ruzie" over de prijs voor deze rit naar Kalaw, maar voordat we ook maar betaald hadden ging er iets mis met de gaskabel van het busje: het gas bleef hangen.
Dit was onze kans. We stapten uit om een volgende bus aan te houden. Helaas was de bus sneller gemaakt dan dat er een andere bus voorbij kwam en zijn we maar weer ingestapt. Een paar kilometer verderop herhaalde dit tafereel zich en gelukkig kregen we in Thazi de kans deze bus te ontvluchten.
Wij op zoek naar het busstation van Thazi, want volgens de LP moest die er zijn. Daar zouden we dan een normale bus kunnen nemen. Na een tiental minuten met volle bepakking door Thazi te hebben gelopen kwamen we er achter dat het busstation niet meer is dan een stoeprand waar mininbusjes stoppen en ook kwamen we erachter dat de prijs die het eerste busje ons vroeg een hele normale is.
We hebben aan de kant van de weg op de volgende minibus gewacht en nadat we deze hebben aangehouden zijn we verder gegaan naar Kalaw. Dit was maar liefst 4 uur hobbelen over een erg slechte, slingerende weg of eigenlijk meer een zandpad, maar om 14.00 uur waren we in Kalaw.

Myanmar 1



Grotere kaart weergeven

Malaysian vloog ons met veel vermaak naar Yangon. Veel films tot je beschikking, idem dito CD's en bovendien computerspelletjes. De vlucht was eigenlijk te kort.
In Yangon gingen we soepeltjes door de douane en ook onze koffers waren gelukkig naar dezelfde bestemming gestuurd.

Na 36 uur op een paar hazeslaapjes te hebben doorgebracht was het hotel in Yangon een verademing. Luxe ten top, althans voor Myanmarese begrippen.

Ondanks dat het bed ons verlokkelijk aankeek zijn we toch nog maar even de stad ingegaan.

We moesten nog geld wisselen en in Myanmar kun je dat het beste op de zwarte markt doen. Ook de bustickets voor overmorgen moesten we nog achteraan.
Bij de stalletjes waar ze de bustickets verkochten kwam het al gauw op het onderwerp geld wisselen en we spraken af over een uurtje terug te komen zodat we even wat dollars van de kamer konden halen.

Ondertussen zijn we ook even richting downtown Yangon gelopen om alvast wat sfeer te proeven.

Hoewel er nog veel koloniaal Rangoon te zien is begint de hoogbouw van nieuw Yangon te overheersen. De oude gebouwen worden bovendien slecht onderhouden en hebben te lijden van de smog en algengroei. De nieuwbouw is over het algemeen foeilelijk.
We zijn nog even de Sakura toren op geweest om een overzicht van Yangon te krijgen; de Shwedagon Paya glom ons al tegemoet.
Het verkeer in Yangon is een geordende chaos, maar dat zal in de rest van het land niet anders zijn. Een mondkapje is geen overbodige luxe.

De eerste test van het internet viel tegen: de verbinding is slecht, de censuur ernstig en de apparatuur over het algemeen verouderd. Als dat maar goed gaat dit jaar want ook het telefoneren is geen grapje, 6 dollar per minuut!

Na een uurtje of zo zijn we weer terug gegaan naar de busticket stalletjes en nog voordat we er zijn komt onze afspraak ons al tegemoet.

We worden meegenomen naar een louche bovenkamertje bij een klein winkelcentrum. Het grote telwerk begint.
Omdat we zouden wisselen tegen een koers van 140.000 kyat valt dat nog niet mee.

We hadden afgesproken om 200 dollar wisselen en halverwege het tellen vroeg onze bankier of hij de dollarbiljetten even mocht zien.
Op zich geen probleem maar ik verloor de biljetten geen moment uit het oog.
Hij bekeek ze van alle kanten en legde ze op een resterend stapeltje biljetten op zijn schoot.

Toen er plotseling een briefje van 1 dollar verscheen in die stapel leek het ons tijd om te stoppen met de onzin. We wilden natuurlijk niet direct al het slachtoffer worden van een wisseltruc. Omdat deze bankier bovendien een groot deel van zijn geld in biljetten van 500 kyat had, was de stapel al niet meer te overzien.
We vertelden hem dus dat we maar 100 dollar wilden wisselen. Levert natuurlijk een slechtere koers op, maar anders hadden we een aparte tas voor het geld moeten kopen.
De onderhandelingen over de nieuwe koers verliepen wat stroef en de sfeer werd wat onaangenamer.
Na wat heen-en-weer geschreeuw vertrokken we uiteindelijk met 125.000 kyat en 100 dollar. Misschien is het toch beter goed te slapen voordat je aan financiele transacties begint.

De eerste nacht heeft ons goed gedaan, geen last van jetleg dus met goede moed gaan we Yangon weer in.

Eerst naar de Bogyoke markt, waar het nog rustig is. Hier wordt vnl. kunst en kitch verkocht dus dat is niks voor de eerste dagen. Postkaart verkopers proberen hun waar te slijten maar het valt op dat ze niet opdringerig zijn en vriendelijk blijven als je niets koopt; dat hebben we wel eens anders meegemaakt.
De meeste mannen lopen in een longyi en het is duidelijk dat het geen toeristiche truc is maar hun dagelijkse kleding. Veel vrouwen hebben hun gezicht ingesmeerd met thanaka en ook dat is niet omdat het zo leuk staat voor de toeristen, maar gewoon omdat ze dat altijd al zo doen.

De rest van de ochtend en begin van de middag slenteren we door downtown Yangon. We zien de Sule Paya midden op een grote rotonde, overleven het verkeer en zijn bij een Mac Burger wezen afkoelen.

In de namiddag zijn we naar het belangrijkste heilidom in Myanmar geweest: de Shwedagon Paya.
Deze enorme pagode is een plaatje en er omheen is het een drukte van jewelste. Altijd weer goed voor en paar shotjes.
Na een paar donaties en wat vriendelijke gesprekjes met een paar monniken gingen we weer terug naar het hotel. Morgen moesten we vroeg op voor de rit naar Kinpun.