Madagascar 3

Dinsdag 30 oktober

We lopen vanochtend toch nog een keertje naar de bank om wat extra geld te halen; je weet maar nooit. Op de weg terug halen we nog een paar verse stokbroodjes en flesjes water voor onderweg. Om 07:30 uur zijn we weer terug bij het hotel voor een uitgebreid ontbijt.
Wanneer we terug komen van het ontbijt staat de Nissan Patrol van onze nieuwe chauffer Niri al klaar. We halen onze spullen van de kamer en gaan op weg.

Al snel is duidelijk dat Niri een heel andere chauffeur is dan Jean. Zo stopt hij om een (doodgereden) stekelvarkentje te laten zien, gaat na een uurtje even aan de kant bij een mooi uitichtpunt en neemt gelijk de tijd om even de benen te strekken en in Mandato laat hij ons uitstappen zodat we dit kleine dorpje te voet kunnen verkennen. Hij doet dus net iets meer dan van A naar B rijden.
Hij heeft ook een geheel eigen rijstijl. Bergaf geeft hij goed gas en probeert dan bergop zo ver mogelijk te komen zonder terug te schakelen. Wanneer hij dan met een slakkegang weer bovenop een berg is, gaat hij er met grote vaart weer vanaf; net een 8-baan.

Al snel nadat we Antsirabe uit zijn zien we de zon weer verschijnen en wordt het gelijk weer erg warm. Wanneer we anderhalf uur onderweg zijn is het landschap al weer volledig veranderd en is alles weer veel roder dan in de buurt van Antsirabe.

Om 12:00 uur stelt Niri zelfs voor om even een lunch-break te houden. Hoeft niet echt van ons, maar ach, we hebben de tijd. We zijn nog 80 km van Miandrivazo verwijderd en zijn ergens in 'the middle of nowhere', dus het is wel even een leuke stop. Niri zoekt een plekje onder een grote mangoboom en legt zelfs een zeiltje voor ons neer. Gezellig eten we de broodjes op die we vanochtend hebben gekocht en gooien er wat slokken water tegenaan. Niri heeft het voor zichzelf beter voor elkaar, want hij heeft ook nog een blikje sardientje bij zich.
Niri geeft een deel van z'n lunch aan een man met twee kinderen die was komen aanlopen. We vragen ons af waar hij vandaan komt want het dichtst bijzijnde gehucht is erg ver weg.

Wanneer we de lunch achter de kiezen hebben gaan we terug naar de auto. We stappen in, starten en ........... vergeet het maar, niets dus; die accu is zo dood als een pier. Niri doet nog wel de moterkap open, maar dat is meer voor de show. Er zit maar één ding op: duwen! Gelukkig had hij net die local bijgevoerd, want die wilde nu wel komen helpen. De krachten van Rob zijn enorm, maar een Nissan Patrol duwt hij niet in z'n eentje uit de berm. Samen met de local lukt het Rob om de auto uit de berm te krijgen en gelukkig loopt de weg hier net bergaf zodat het resterende stukje duwen meevalt.
Gelukkig maken we dit weer mee, want we waren al bang dat we vandaag niet veel te melden zouden hebben.

Niet ver voor Miandrivazo krijgen we nog te maken met een sprinkhanenplaag. Aan alle kanten zien we grote zwermen om ons heen vliegen. Ze stuiteren regelmatig op de vooruit. De regen van sprinkhanen is maar van korte duur, maar Niri vertelt dat deze beestjes een ramp zijn voor de lokale rijstoogst.

Tegen tweeen zijn we dan in Miandrivazo, één van de warmste steden van Madagascar. Vannacht hadden we nog een dekbed over ons heen tegen de kou en nu zweten we als otters wanneer we maar een glaasje drinken oppakken; dat is weer even wennen. Het doet ons een beetje denken aan Death Valley.
Gelukkig heeft het hotel een zwembad, maar helaas is het water zo warm dat je er niet van afkoelt.

Woensdag 31 oktober

Bij het ontbijt kwam Diana erachter dat we inmiddels al aan onze 'volpension' week waren begonnen, dus kregen we het geld van het diner van gisteravond terug. Altijd lekker zo'n vroege meevaller. Bovendien smaakte het ontbijt veel beter nu we wisten dat het gratis was.

Na het ontbijt hebben we de spullen ingeladen bij Niri en zijn naar Miandrivazo gereden om wat drinken in te slaan. Het was hem gelukt om de auto weer te laten starten, dus we hoefden hem niet weer aan te duwen.
Nadat we water en cola hadden ingeslagen zijn we in drie kwartier naar de aanlegplaats van de boten gereden. We zouden met z'n zessen aan boord zijn, wij twee samen met Trish en John uit Engeland, Dominique en Francoise uit Frankrijk. Allemaal 'ouderen' in vergelijking met ons, dus het was een beetje een boottocht van de ANBO.
Om 10:00 uur was alles aan boorden gingen we op weg.

De rivier is roestbruin gekleurd door de vele regen van de afgelopen tijd en dat geeft een mooi kleur-effect tegen de groene achtergrond.
We genieten van al de bedrijvigheid langs en op de rivier. Mannen die vissen in een piroque, een veehouder die zijn zebu's laat drinken bij de rivier, mensen die zich wassen en ga zo maar door. Dit alles tegen een achtergrond van hoge grassen die in bloei staan, afgewisseld door metershoge palmbomen en waterhyacinthen die in bloei staan. Daarbij komt dan nog de bedrijfigheid van dieren, zoals het nestelen van papagaaien in de twee meter hoge wal van de  rivier, een verschrikt wegvliegende ijsvogel, grote zwermen ganzen die laag overvliegen, te veel om op te noemen.
Het varen op de Tsiribihina rivier is een vak apart. Door de vele zandbanken, waarvan de meesten onzichtbaar onder het wateroppervlak, moet de kapitein slingerend over de rivier varen.

Voor de lunch leggen we aan en voor we het weten staat een hele groep kinderen ons aan te gapen. Natuurlijk klinkt het inmiddels veel gehoorde vazaha ook uit hun monden.
De lunch smaakt fantastisch en het is eigenlijk onmogelijk zoiets te bereiden op een 1-pitter. Na de lunch gaan we even de natuur in voor de sanitaire behoefte en daarna wordt er nog wat gedold met de kinderen. Voordat hij het wist had kindervriend Rob een slingeraapje aan zich hangen en die wilde eigenlijk niet meer loslaten. Helaas voor hen moesten wij verder.

Rond 14:00 uur pakten er zulke donkere wolken samen dat het verstandig leek om een slaapplaats te zoeken. We vaarden nog een klein stukje verder tot we bij een plek met een waterval waren en daar gingen we van boord. Het was inmiddels beginnen te regenen, maar we wilden toch nog even de waterval zien. Op weg naar de waterval zagen we nog een paar bruine lemuren en ver boven de waterval zagen we een tweetal sifaka's van boom naar boom springen. De waterval was niet bijzonder, maar daarvoor moet je eigenlijk in het regenseizoen zijn, maar  het plekje was perfect.
Toen we terug waren van de wandeling naar de waterval was de lucht weer helemaal open gebroken en regende het ook niet meer. Dit deed onze gids besluiten om toch maar een stukje door te varen.

Tegen vijfen stoppen we uiteindelijk bij een zandbank waar we daadwerkelijk de nacht zullen doorbrengen. Terwijl de bemanning de tenten opzet gaan wij een nabij gelegen dorpje in en ook hier is het weer helemaal te gek met de kinderen. Ze lopen met je mee aan de hand, zingen 'frere jacques' en willen vooral veel op de foto komen.
Terug bij de boot maken we een mooie zonsondergang mee en dan is het tijd voor het diner. Opnieuw heeft de kok een heerlijke maaltijd bereid.

Donderdag 1 november

"Oh what a night", van wie is dat nummer ook al weer? Het was in ieder geval erg toepasselijk geweest vanochtend.
Na het diner van gisteravond en het heerlijke glaasje Malagassische rum met citroen en honing, zijn we al om 20:00 uur naar de tent gegaan. Er moest nog een stukje geschreven worden voor de blog en misschien konden we nog wat lezen. Het eerste uur bestond vooral uit zweet-controle; wat was het verschrikkelijk heet in dat tentje. We zijn maar rustig gaan liggen tot deze opvlieger over zou zijn, maar dat was nog helemaal niet gemakkelijk met de vele kleine sprinkhaantjes en een paar zoemende muggen om ons heen. Ook werd al snel duidelijk dat de matrasjes er hooguit voor de sier lagen, want elke oneffenheid in de grond voelde je in je botten. Ondanks dit alles zijn we uiteindelijk ingedommeld om tegen 01:00 uur te worden gewekt door een enorme hoosbui. Gelukkig hield de tent het en door de bui was het ok een beetje afgekoeld. Daarna nog een paar hazeslaapjes, maar om 06:00 uur stonden we al buiten onze tent omdat de eerste zonnestralen de tent al direkt tot een oventje ombouwden.

We zaten al voor 07:00 uur aan het ontbijt en daar was duidelijk te zien dat de Engelsen uit de ANBO-groep het nog veel zwaarder hadden gehad dan ons.
Na het ontbijt voeren we eerst naar het nabij gelegen dorpje om daar wat groenvoer te halen voor onze volgende maaltijden. Vlees hoeft er niet te komen, want dat 'tokt' al twee dagen in het keukentje (kakelvers). We leggen aan bij de kade waar ook de taxi-brousse-boot ligt en onze kok gaat naar de Super. De taxi-brousse-boot is het lokale alternatief voor de taxi-brousse. Het principe is hetzelfde: de boot moet eerst vol, anders vertrekt deze niet.

Het is nog altijd bewolkt wanneer we om 08:45 uur weer richting Belo gaan, maar we hopen natuurlijk dat dit beter gaat worden. Het uitzicht onderweg is een beetje hetzelfde als gisteren, al zijn de piroques vandaag goed vertegenwoordigd.
Tegen 11:00 uur stopten we op onze lunch-plek, maar we gingen eerst een bezoekje brengen aan een groot gezin dat hier woont. We mogen wat rondkijken en schieten wat plaatjes. Vooral het dochtertje met de rastas blijkt erg fotogeniek.
Tijdens dit bezoekje worden we opeens gestoord door de eerste druppels van wat uiteindelijk een behoorlijke hoosbui blijkt te zijn. We zijn net op tijd terug aan boord.
De lunch is wederom voortreffelijk, maar de boot blijkt zo langzamerhand toch niet echt waterdicht te zijn aan de bovenkant; aan alle kanten druppelt het water naar binnen.

We varen verder en eindelijk zien we de eerste baobab's. Het zijn de voor Madagascar zo kenmerkende bomen, die statig boven de rest van de vegetatie uitsteken. De baobab doet het hier goed, want we zien ze steeds vakaer en ook steeds vaker in grote groepen; wat een fantastisch gezicht.
Rond 13:30 uur moet de boot weer naar de kant om te schuilen voor een hoosbui. De buien duren niet heel lang maar zijn enorm dicht; je ziet het gordijn van water zo over de rivier op je afkomen.
Op de boot wordt het laatste droge stukje steeds kleiner, maar niet veel later zijn we bij onze overnachtingsplek. Hoewel we eigenlijk weer op een zandbank zouden kamperen, wordt er vanwege de regen die ook vannacht nog verwacht wordt, uitgeweken naar het plaatselijke schoolgebouwtje. Daar zullen alleen de binnententjes worden opgesteld. Bij aankomst in het schoolgebouwtje, blijkt dit gebouw echter niet helemaal waterdicht te zijn, maar beter dan in de open lucht.
Om het allemaal nog erger te maken vertelt Nicolas, de gids van Espace Mada, dat onze tocht naar Tsingy waarschijnlijk moet worden afgeblazen. Vanwege het weer zou zowel de weg ernaar toe als de trails in het park onbegaanbaar zijn geworden. Dit wordt morgen verder uitgezocht.

's-Avonds wordt ook het diner opgediend in het schooltje, maar door het ontbreken van stoelen wordt het staande eten. Het mag de pret niet drukken, want het smaakt wederom heerlijk. Ook vanavond worden we weer verwend met een glaasje rum; dit keer is het alcohol percentage nog wat hoger en het brandt naar binnen.
Later die avond wordt er een stevig kampvuur gestookt waar het hele dorp voor uitloopt. We worden vermaakt met zang en dans en vooral de dril-bil competitie is een sensatie.
De locals lijken dit overigens niet alleen vanwege onze aanwezigheid te doen, want wanneer wij al naar bed zijn gaan zij nog een tijdje door en het was nog lang onrustig langs de rivier.

Vrijdag 2 november

We hebben deze nacht veel beter geslapen dan gisteren en dat kwam niet alleen door het comfort van het schoolgebouwtje, maar dat het een behoorlijk aantal graadjes koeler was dan gisteren was nog veel belangrijker. We zijn natuurlijk wel weer vroeg op, maar dat is zo langzamerhand standaard geworden. Wanneer we het schoolgebouwtje uitlopen zien we ook weer wat plukjes blauwe lucht. Misschien dat ...........
We ontbijten op de boot en worden daarbij gadegeslagen door heel veel kinderen uit het dorp. Na het ontbijt deelt opa John snoepjes uit aan de kinderen en dat geeft een mooi spektakel. De slimsten hebben al snel een paar snoepjes te pakken terwijl de kleintjes het erg moeilijk hebben. John heeft dat in de gaten en zorgt dat de kleintjes ook voldoende strooigoed krijgen. Om 08:00 uur gaan we weer varen en worden daarbij uitgezwaaid door alle kinderen.

Alles ziet er mooier uit als de zon schijnt; deze wijsheid (waar ook een liedje van is) is niet uit de lucht gegrepen zien wij vandaag. Het zonnetje maakt het leven op een aan de rivier extra mooi: de enorme mango-bomen die ook hier in grote getalen aanwezig zijn, de vogels die af en toe met de boot meevliegen, de piroque-jes die de oversteek wagen, de mensen die zich baden in het zonnetje, maar vooral de majestueuze baobab bomen komen goed uit in het zonlicht.
Wanneer Nicolas, de gids aan boord, weer bereik heeft belt hij met Tsingy en al snel komt hij met het goede nieuws dat we er heen kunnen,

We slingeren het laatste stukje van de rivier af naar Belo en net voordat we afmeren krijgen we de lunch opgediend. het is apas 10:30 uur, maar we hebben nog een lange rit voor de boeg.
De lunch is een beetje een Flappie-ervaring, want het kippetje dat twee dagen stond te kakelen in het kleine keukentje lag nu op onze borden. Een overlijdensbericht was niet meer nodig.

Om 11:00 uur staan we op de kade en nemen we afscheid van de bemanning; het waren twee fantastische dagen!
De 4x4 van John en Trish staat al te wachten en ze stappen gelijk in. Hen zullen we later weer terug zien want ze zitten in hetzelfde hotel in Bekopaka. Francoise en Dominique blijven op de boot, want zij zullen aan de andere kant van de rivier worden afgezet omdat zij direct naar Morondava gaan.
Niri, onze chauffeur, zat nog in Belo te lunchen. De chauffeur van John en Trish heeft hem inmiddels al gebeld en hij is onderweg.  Hij komt luttele minuten later de bocht om stuiven en wij stappen gelijk in.

De weg naar Bekopaka zal wel behoorlijk geleden hebben onder de hoeveelheid regen van de afgelopen dagen, maar we gaan het beleven. De eerste kilometers gaan voortvarend en we scheuren over een roestbruin zandpad met ook hier nog af een toen een mooie baobab. Zo af en toe spetteren we door een enorme poel heen, maar het mag de pret niet drukken,
Na een uurtje rijden komen we de eerste auto's tegen die de rit in omgekeerde richting afleggen. vanuit een auto van de tegenliggers klinkt "beaucoup de chance" en we zien dat hun auto al helemaal onder de rode modder zit. Er staat ons waarschijnlijk nog wel wat te wachten.
We stoppen onderweg een keer om de benen te strekken en daar zien we JJohn en Trish opeens voorbij scheuren. Ze vertellen ons later dat ze gestopt hebben omdat ze een kameleon hadden gespot.
Om 15:00 uur zegt Niri dat het nog 15 kilometer is naar Bekopaka en dat valt ons mee. Tot nu toe zijn we wel een paar diepe plassen door gescheurd en over wegen als wasbordjes gerammeld, maar nog niet het idee gehad dat we vast zouden komen te staan.
Het venijn zat dus duidelijk in de staart. Op ongeveer 10 kilometer voor Bekopaka verandert de kleur en samenstelling van de grond en rijden we in een soort van grijs modderbad. Dit zou best wel eens goed kunnen zijn voor de huid, maar rijden is hier zo'n beetje onmogelijk. We glibberen en glijden van de ene plas naar de andere en Niri moet zijn uiterste best doen om de de auto in een spoor te krijgen.
Hij moet af en toe zelfs de auto uit om te peilen hoe diep de plassen zijn. Onderweg moet we nog om een vastgelopen bus manouvreren, waarvan de chauffeur bezig is om sneeuwkettingen aan te brengen.
De laatste kilometers is er van autorijden geen sprake meer, maar dit moet een fantastische uitdaging zijn voor de die-hard 4x4 rijder.

Dankzij de goede, beheerste manier van rijden van Niri staan we tegen vieren bij het laatste obstakel: een riviertje waar we met een pontje overheen gaan. Het pontje doet wat spaartaans aan, maar de overtocht verloopt probleemloos.
Om 16:15 uur zijn we op onze kamer en ook hier ziet het er allemaal erg leuk uit. We hebben hier zelfs een zwembad en kunnen na de afgelopen drie dagen de verleiding niet weerstaan; heerlijk!

Zaterdag 3 november

Vandaag stond het (klim)avontuur in de Grande Tsingy op het programma. Vanwege de hitte stonden we al om 07:15 uur bij onze auto. Eerst naar Bekopaka om onze gids op te pikken en daarna nog naar de buurtsuper voor een trosje bananen en een paar flessen water.
Het is maar 17 kilometer naar de begin van de trail, maar we deden er toch een uur over; de weg is hier nl. net zo slecht als gisteren het laatste uur. Glibberend en glijdend zoekt Niri z'n weg. Dit moet het moeilijkst bereikbare nationale park op de wereld zijn.
Als we er eindelijk zijn, stappen we in onze klimgordel met musketons en gingen we op weg. Eerst een half uurtje door bosachtig gebied. Hier wist onze gids een Roodstaart lemur te vinden. Dit nachtbeestke hadden we ook al in Ranomafana gevonden, maar toen zat het veel hoger, bovendien had dit beestje de slaap blijkbaar niet kunnen vatten want het keek ons met grote ronde ogen aan.

Even verderop begon dan onze beklimming van Tsingy. We kregen nog wat instructies van de gids en gingen toen op weg. Eén van de instructies is dat je niet mag wijzen met gestrekt vinger. Dat is wat ze hier noemen fadi (taboe) en kan ongeluk brengen, dus die instructie moeten we maar goed onthouden.
We gaan eerst geleidelijk omhoog, tot we bij een grote grot komen. Hier moeten we onze hoofdlichten op want het is er pikdonker. De grot is 70 meter lang en we slingeren tussen de stalagtieten en stalagmieten door naar de uitgang. Hier moeten we direct in de klimgeit houding wat het gaat over smalle richels en kleine stapsteentjes omhoog. Bij de gevaarlijke afgronden zekeren we ons met de musketons aan een stalen kabel die is vastgezet in de wand. Ons eerste doel is een uitzichtpunt waar je het de Tsingy van bovenaf kunt bewonderen.
Het ontstaan van de naaldvormige karstformaties begint 200 miljoen jaar geleden wanneer het plateau van Bemaraha nog volledig is bedekt door de zee. Dan begint een gigantische tectonische plaat naar boven te komen. De kalksteen droogt uit wanneer het boven water komt te liggen en zo ontstaan de canyons en de breuken. Vijf miljoen jaar geleden komt de regen als volgende erosievom het plaatje afmaken. De iets zure regensijpelt langs de rotsen, vreet de kalksteen aan en creert de scherpe grijze bergpieken die in het Malagassisch Tsingy worden genoemd.

Wanneer we boven bij het eerste uitzichtpunt komen hebben we een echt ooooooohhh-momentje. Wat een een fantastisch natuurspektakel is dit. Je moet er wel wat voor over hebben om hier te komen, maar het is meer dan de moeite waard. Het ergste is misschien dat we steeds vergeten dat we niet met gestrekte vinger mogen wijzen. Als dat maar goed gaat vandaag.
Het is bovendien een mooie plek om een foto van een vakantiestelletje te maken. Onze gids neemt de camera ter hand en zie hier het resultaat.

Tussen de toppen van de toppen van Tsingy gingen we op weg naar een tweede uitzichtpunt. Om elke hoekje was er eigenlijk wel weer een foto-moment en de camera stond bijna niet stil. Elke keer dacht je weer dat je de ideale ansichtkaart-positie had gevonden. We zouden bijna vergeten dat we elke stap voorzichtig moeten zetten en ons vooral moeten zekeren waar een staalkabel hangt. Dan spot onze gids nog een groepje witte sifakas tussen de boomtoppen net buiten de tsingy, helaas zie je ze hier op de tsingy alleen maar in de regntijd.
Een half uurtje nadat we bij het eerste uitzichtpunt waren, stuiten we op een hangbrug van 20 meter lengte over een 70 meter diepe kloof. We mogen maar met één persoon tegelijk over de wiebelbrug en ook hier weer zekeren met de musketons. Direct na deze brug gaan we nog een stukje omhoog en dan zijn we bij het tweede uitzichtpunt en ook hier vergapen we ons aan de wonder der natuur. Het is maar goed dat we de reserve batterijen mee hebben genomen.

Na al deze indrukken van bovenaf, gingen we vervolgens tussen de kloven door naar beneden. Langs steile, smalle trappetjes en over wiebelige stenen en langs afgronden daalden we, met het zweet in de bilnaad, zo'n 100 meter af. We waren echter nog steeds niet uit dit natuurlijke doolhof. Er wachten nog een tweetal kruip-door-sluip-door grotten op onze weg die we slechts op de knieen doorheen konden.

Toen we de grotten door waren, kwamen we op een koele schaduwplek die ze hier het restaurant noemen omdat het een ideale plek is om je lunchpakket te nuttigen. Onze gids wijst ons op een Mangoest, een kleine carnivoor die inmiddels waarschijnlijk weet dat er kip in de lunchpakketjes van de hotels zit en hier makkelijk aan z'n dagelijkse portie vlees kan komen. Helaas hebben wij zelf inkopen gedaan voor de lunch en daar zit geen vlees bij. Dat heeft het beestje al snel in de gaten en gaat dan op zoek naar beter bruikbare toeristen.

Na de lunch nog een laatste klim, gezekerd langs staalkabels en via steile trappetjes en toen hadden we het moeilijkste deel gehad. Bezweet van ale inspanning lopen we langs een relatief eenvoudig stuk naar het bos terug en niet veel later arriveren we weer bij onze chauffer. Natuurlijk vertelden we hem dat het allemaal heel eenvoudig was en dat we nog wel een rondje konden doen, maar hem niet langer wilden laten wachten.

We drinken nog een fles water leeg en zetten ons dan weer schrap voor de rit terug over de moeilijk begaanbare weg naar Bekopaka.
Een uurtje later laten we ons afzetten in Bekopaka omdat daar de nodige hotely's zijn en we hopen daar een hapje eten te scoren. We gaan zo'n 11 hotely's in, maar blijkbaar is de groente op de bon want we kunnen alleen maar witte rijst met kip of eend krijgen en daar hebben we nu geen trek in. Na nog wel een literfles cola leeg te hebben gemaakt, lopen we terug naar het hotel. Hier nemen we heelijke gemengde salade.
In onze kamer wassen we onze broeken uit, want deze hebben nogal te lijden gehad onder de tocht van vandaag. Daarna tijdschriftjes mee naar het zwembad en relaxen!

Zondag 4 november

Om 05:30 uur ging de wekker al. We hadden een lange rit voor de boeg met als eindbestemming Morondava, maar vooral de 'Allee de Baobab'.
Nadat we snel een ontbijtje naar binnen hebben gewerkt gaan we om 06:15 uur al op weg naar het eerste obstakel: de Manambolo rivier. Net als op de heenreis moesten we hier met een pontje de rivier oversteken. We arriveerden als eersten bij het pontje, maar helaas konden we niet gelijk overvaren. Eerst moets er een grote aanhanger met bevoorrading de rivier over. Die oversteek ging voorspoedig, maar toen het pontje had aangelegd, bedacht men pas dat de ploeg nog achter de tractor vandaan moest. Dat koste natuurlijk veel tijd, maar uiteindelijk is het allemaal gelukt en konden wij rond 07:00 uur de oversteek maken.

Toen begon eigenlijk pas weer het zwaarste gedeelte van de reis, want we moesten over dezelfde slechte weg als we heengekomen waren ook weer terug naar Belo. We namen gelijk de leiding in deze rally-wedstrijd en hebben die niet meer uit hand gegeven. Met veel gevoel stuurde Niri onze Nissan over de paden, die diep uitgesleten waren door al het water van de afgelopen dagen. Wereldkampioen Sebastien Loeb zou het niet beter doen (misschien wel sneller).
Omdat de afgelopen twee dagen de zon goed z'n best had gedaan, waren de paden wel iets beter dan op de heenreis en arriveerden we ook sneller dan verwacht in Belo.

In Belo wilde Niri ons bij zo'n typisch toeristenrestaurant afzetten, maar we hebben hem nogmaals verteld dat wij niet zo graag tussen de andere toeristen verblijven. Hij zal er niets van begrijpen, maar heeft ons daarna wel naar een griebus-tent gebracht waar we helemaal alleen met een paar locals een lekker bordje rijst met wat groenten hebben weggewerkt. Natuurlijk hebben we Niri ook getrakteerd, maar dat is nogal makkelijk met de prijzen hier.

Na de lunch gingen we op weg naar onze volgende oversteek; dit keer over de Tsiribihina rivier. Het pontje lag bijna op dezelfde plaats als we twee dagen geleden waren aangemeerd met onze lekkende sloep. Auto op het pontje en nu maar wachten tot er nog een auto zou komen, want voor één auto gaan ze niet op pad.
Gelukkig duurde het wachten niet lang en en we steken van wal. Er gaat ook een handjevol locals met ons mee  naar de overkant. Er staan ook dit keer weer vrouwen bij die een soort klei op hun gezicht hebben. Je ziet dat best veel. Er zijn twee varianten, een witte als een soort zonnebrandmiddel en een gele als een soort schoonheidsmasker. De resultaten ervan zijn overigens niet wetenschappelijk bewezen.
Deze oversteek zou zo'n uurtje duren, omdat we eerst een stukje stroomopwaarts moesten varen en net binnen het uur arriveerden we bij de aanlegsteiger; hier kan de NS nog wat van leren.We konden dus  weer op pad. Het ging bijna nog mis omdat een kluns het pontje niet goed had vastgemaakt, waardoor onze auto bijna het water in verdween.

Vanaf hier zou het nog zo'n drie uur rijden zijn naar Morondava, dus we gingen er maar weer goed voor zitten. Met het oversteken van de Tsiribihina rivier was het net of we weer in de bewoonde wereld terug keerden en een woeste uithoek van Madagscar achter ons lieten. Dit gevoel werd niet veroorzaakt door betere wegen, want ook hier was het een zandpad met soms moeilijk doorwaadbare waterpartijen.
De omgeving veranderde wel. Het rode zand werd steeds lichter en de baobabs steeds talrijker, maar vooral groter.
Onderweg trapte Niri een keer stevig op de rem omdat hij sifaka's had gespot. We liepen iets terug en daar sprong inderdaad een drietal sifaka's door de toppen van de bomen. Camera,s in de aanslag, maar dit keer waren ze ons te snel af.

We stopten onderweg nog een paar keer voor wat bijzondere baobabs. Zo fotografeerden we de oudste baobab (450 jaar) en de verliefde baobabs (twee ineen gestrengelde baobas) en ook zien we nu het verschil tussen de drie belangrijkste soorten baobabs.
De ultieme fotoshoot voor vandaag moest echter plaatsvinden op de 'Allee de Baobabs'. Dit zandpad met een 15-tal baobabs erlangs is waarschijnlijk de meest gefotografeerde plek in Madagascar.
We moeten toegeven; het is een fantastisch plaatje, vooral wanneer er dan ook nog een zebu-kar over het zandpad rijdt.
Het grappigste is misschien wel om al die toeristen in een rijtje naast elkaar te zien staan om de ideale foto te maken, wat een kuddedieren!

Een fotootje of 40 verder besluiten we maar richting ons hotel in Morondava te gaan, want het is inmiddels 18:00 uur en we hebben best trek. Onderweg stoppen we nog voor een paar echte zonsondergang foto's (met baobab natuurlijk) maar ongeveer 12 uur na onze dagstart geeft Niri weer eens echt gas op het asfalt.
Ons hotel is voortreffelijk en het eten nog beter, maar dat hadden we ook wel verdiend vandaag.
Niri gaat een nachtje naar zijn gezin, want hij woont in Morondava.

Maandag 5 november

We hadden vandaag om 07:30 uur met Niri afgesproken en hij was al weer ruimschoots voor die tijd aanwezig.Vandaag was een reisdag; geen uitstapjes onderweg, maar alleen van MorondavA naar AntsiraBe.
Morondava is de meest westelijke bestemming van onze reis en ons hotel ligt aan het strand, dus voordat we vertrokken hebben we nog wel even de zeelucht opgesnoven.

In tegenstelling tot de voorgaande dagen reden we vandaag over een strak geasfalteerde weg. Deze N35 is pas vorig jaar voltooid, dus bijna geen gaten in de weg. Niri kon het gas er lekker ophouden. Het enige oponthoud dat we hadden werd veroorzaakt door onze fotostops.
Het landschap veranderde alweer snel. De baobabs verdwenen al snel uit het zicht en er kwam savanne-landschap voor terug. In de vele kleine dorpjes die we passeerden, was het een enorme drukte vanwege de markten die over het algemeen op maandag zijn.

Na vier uur karren waren we in Miandrivazo, waar we lunchten in een klein hotely. Het was er gezellig druk. We bestelden taramuso, dit is rijst met witte bonen in een soort tomatensaus. Daar wordt een sambal-achtig goedje bij geserveerd en smaakt heerlijk.
Ook dit keer hebben we onze chauffeur maar weer uitgenodigd; wie breed heeft..........
De rekening voor drie personen met twee hele liters Coca Cola bedroeg maar liefst 3,5 euro.

De weg van Miandrivazo naar Antsirabe hadden we vorige week dinsdag in omgekeerde richting afgelegd, maar het blijft een heerlijke weg om te rijden. Lange doordraaiende bochten worden afgewisseld met pittige klimmetjes en steile afdalingen. Jammer dat je hier niet zelf mag sturen.
Op 150 kilometer van Antsirabe wordt het landschap een stuk bergachtiger met de meest fantastische vergezichten. Soms lijkt het of een berg is open gebarsten als een stuk overrijp fruit waarbij het rode vruchtvlees zichtbaar wordt, terwijl het iets verder lijkt alsof er een groen vilten kleed over een enorme golfplaat is gedrapeerd.

We genieten volop van alles om ons heen en stoppen alleen nog om een paar foto's te maken en om even van de weg af te gaan omdat er daar een stuk weg weg is.
Dit rit van vandaag verliep helaas niet helemaal vlekkeloos, want er was onderweg nog wel een dodelijk slachtoffer te betreuren. Toen we door Matombo reden stond er een kippetje op de weg die twijfelde tussen oversteken en terug lopen. Deze twijfel werd het kippetje fataal. Het linkervoorwiel wist het kippetje nog te ontwijken, maar het linkerachterwiel maakte een pastei-vulling van het kippetje. Hopelijk eten ze er daar goed van vanavond.

Om 16:30 uur zijn we terug in ons favoriete hotel Couleur Cafe. We gooien onze spullen op de kamer en nemen een versnapering in de binnentuin.

Geen opmerkingen: