Dinsdag 6 november
Het was wederom een heerlijk verblijf bij Couleur Cafe. Voor degenen die binnenkort naar Madagascar gaan; boek hier minimaal 2 nachten.
Nadat Diana de rekening had voldaan en stiekem nog iets uit de sieraden-corner had gekocht, gingen we weer op weg, terug naar Tana.
De rit was enigszins slaapverwekkend maar de manoeuvres die Niri moet uithalen om de volgeladen taxi-brousses te kunnen omzeilen houden je wel wakker.
We merken wel dat we op de heenweg erg moe moeten zijn geweest, want we zien best veel dingen die ons helemaal niet bekend voorkomen. Het is blijkbaar een goede dag om jonge rijstplantjes uit te poten, want overal is men druk aan het werk op de volgelopen rijstvelden.
Na 150 kilometer krijgen we Tana weer in beeld en het is een mooi gezicht om deze grote stad over een aantal heuvels te zien liggen. Niri stopt voor de laatste keer om een paar fotootjes te laten maken en mengt zich dan in het drukke verkeer van een grote stad. Je merkt dat hij zich hier minder op zijn gemak voelt dan op een modderpad. Na een kwartiertje toeteren en filerijden zijn we eindelijk bij ons hotel.
We gooien onze bagage op onze kamer in hotel Sakamanga en nemen afscheid van Niri en geven hem een lekkere fooi mee.
Het is inmiddels 12:30 uur en we besluiten even snel wat te eten bij het naast gelegen Saka Express. Het is een soort cafetaria en je kunt hier allerlei snacks krijgen die we in Nederland heel normaal vinden, maar in de rest van Madagascar niet te krijgen zijn.
Daarna gaan we op zoek naar een taxi en dat is niet zo moeilijk. De stad kleurt bijna geel van de vele Renaultjes 4. Na stevig onderhandelen krijgen we niets van de prijs af en laten we ons naar het Rova brengen. Dit paleis is ontworpen voor koningin Ranavolana I en het ligt op de hoogste van de heuvels waarop Tana gebouwd is. Het paleis is een paar jaar geleden afgebrand, maar aangezien er nog niet veel aan restauratie gedaan is, gaan we al snel weer downhill om de rest van Tana te ontdekken.
Tana is een grote rommelige stad en het lukt ons al snel om te verdwalen. Gelukkig zijn de inwoners van Tana erg hulpvaardig, dus uiteindelijk weten we de markt van Analakely te vinden. De markt is anders dan de andere markten in het land. Hier is veel meer non-food te vinden terwijl dat in de rest van het land vaak maar een klein gedeelte van het aanbod vormt.
Na het bezoekje aan de markt wandelen we rustig terug naar het hotel. Onderweg gaan we nog wat winkeltjes in en hebben al wat souvenirs uitgezocht. Omdat we de laatste dag hier nog even terugkomen, laten we de souvenirs nog in de winkel liggen.
Bij terugkomst in het hotel bespreken we alvast een tafeltje in het Saka restaurant en bellen met Mora-travel voor de vertrektijd van morgen. Omdat zij die nog niet hadden vestgesteld doen wij het voorstel om 10:00 uur te vertrekken; eindelijk een keertje uitslapen.
Woensdag 7 november
Nadat we vanochtend een keer lekker hadden uitgeslapen en ons tegoed hadden gedaan aan een heerlijk ontbijtbuffet zijn we, in afwachting van onze 'nieuwe' chauffeur, bij de receptie gaan zitten.
Je zou verwachten dat de chauffeur met een vertrektijd van 10:00 uur ruimschoots op tijd zou zijn, maar het lukte hem toch om pas om 10:15 uur aan te komen kakken. Maar goed, maak je niet druk of 'mora mora' zoals ze hier zeggen.
Met onze bagage op de rug liepen we naar de auto en daar keken we even vreemd op toen bleek dat dit een Mercedes E290 bleek te zijn. Dat zit wel even anders dan in een Landcruiser of een Patrol.
Het bleek nog niet zo eenvoudig om Tana uit te komen; wat een drukke stad is dit. Politieagenten proberen het verkeer te regelen, maar het lijkt dweilen met de kraan open.
Toen we dan eindelijk de drukte van Tana achter ons konden laten bleek onze chauffeur meer een gids-type te zijn. De eerste de beste lokatie (nog binnen de stadsgrenzen van Tana) waar iets van souvenirs werden gemaakt stond hij al op de rem. We moesten even duidelijk maken dat we daar geen behoefte aan hebben en de brul van de achterbank deed hem gauw weer gas geven. Op naar Andasibe Nationaal Park.
Ook onderweg liet onze gidsende chauffeur zich van zijn beste kant zien. Zo las hij alle borden met plaatsnamen op en vertelde er ook nog bij of het een lange plaatsnaam betrof (if {plaatsnaam} > 10). Ook wees hij ons op allerlei dingen die wij al drie weken voorbij hebben zien komen; hij zal toch weten dat we niet net zijn aangekomen?
Tegen de tijd dat we bijna bij Andasibe waren, mompelde hij nog iets over een krokodillen-farm, maar aan de ingeslikte woorden was te merken dat hij inmiddels in de gaten had wat voor soort toeristen wij zijn.
Bij ons hotel aangekomen blijkt er inmiddels al een gids voor ons geregeld te zijn, maar bij het afspreken van de prijzen ging het bijna mis. Hij vroeg veel te veel en dat moet je bij Diana niet doen. Uiteindelijk komt het allemaal goed en spreken we af 's-avonds een zgn. night-walk te doen en gaan we morgenvroeg met hem in het nationale park route 'Indri 1' met hem doen.
's-Middags lopen we nog even naar het informatiecenrum bij het park. Even wat lezen over de Mouse Lemur die we vanavond hopen te zien en de Indri Indri die we morgen hopen te spotten.
Op de terugweg zien we zelf een kameleon op een tak zitten, dus we krijgen er al oog voor.
We hadden om 18:30 uur met de gids afgesproken voor onze night-walk. Dan is het inmiddels donker en kun je op pad om de nachtdieren te zien. We willen natuurlijk de Mouse Lemur zien, maar aangezien het lastig afspraken maken is met deze beestjes heb je geen garantie.
Het eerste wat onze jagende gids ziet is een sprinkhaan. Dat is zo'n beetje het meest voorkomende insect hier, dus we begonnen al gelijk te twijfelen aan de kwaliteiten van onze gids.
Even verderop vindt hij een piepklein kikkertje, ter groote van de nagel van je pink, op een blad en dat haalde een deel van onze twijfel weg. Dan ziet hij een mot, maar daar scoort hij ook geen punten mee. Weer iets verder schijnt hij opeens zijn zaklantaarn in de toppen van de bomen omdat hij daar een lemur zou hebben gezien. Eerst zien wij alleen maar takken bewegen en denken dat het door de wind komt, maar dan zien ook wij deze nacht-lemur in de kruin van de boom. Dat was een mooie vondst, maar nog geen mouse lemur.
Dan schijnt hij zijn zaklantaarn opeens in het struikgewas en sprint in die richting; hij had er één gevonden. Helaas had dit beestje er niet zoveel zin in want toen wij er waren zagen we de mouse lemur alleen nog verder het struikgewas in vluchten.
Met een beetje hulp van een andere gids lukt het dan toch om een mouse lemur goed in beeld te krijgen; wat een schattig beestje. Daarvoor is het best de moeite om in het donker in het struikgewas te turen. Het is overigens niet de laatste mouse lemur zijn die hij vindt, dus we hebben er alle vetrouwen in dat het morgen met de indri indri ook wel goed komt.
Donderdag 8 november
Daar ging de wekker weer om 05:30 uur en bijna gelijktijdig hoorden we het 'gehuil' van de indri indri's. Deze grootste lemur-soort gingen wij vanochtend proberen te vinden in Andasibe Nationaal Park en daarbij zouden we moeten worden geholpen door onze gids ET (we noemen hem maar zo omdat hij een bovengebit heeft waar een buitenaards wezen jaloers op zou zijn).
Wanneer we tegen 06:30 uur bij de ingang van het park aankomen staat ET al op ons te wachten. Even wat formaliteiten regelen en dan snel op pad zodat we geen last hebben van de andere toeristen die hier vandaag ook zeker weer zullen komen.
Onze gids heeft de sokken er goed in en dat moet ook wel, want na de bezichtiging van dit park hebben we nog zo'n 8 uur te rijden naar Soeniera Ivongo waar we vannacht zullen slapen.
Hij rent voor ons uit in de boomtoppen turend naar lemuren. Het enige dat hij het eerste half uur weet te vinden is een paddestoel en daar gaat onze interesse niet naar uit. ET laat zich niet zo makkelijk uit veld slaan en begint allerlei rare geluiden uit te stoten waar zelfs wij verschrikt van opkijken.
Als hij na enige tijd concludeert dat familie 1 niet op de gebruikelijke plaats te vinden is, breidt hij het rondje wat uit en probeert het in het territorium van familie 2. Eerst weet hij alleen maar een mini-kikkertje te vinden, maar dan ineens zegt hij: "indri indri". We stonden met onze neus zowat bovenop een stuk of van deze beesten zonder ze in de gaten te hebben en dat komt niet omdat ze zo goed gecamoufleerd zijn. Wij waren in ieder geval erg blij, want voor de indri indri waren we hier naar toe gekomen.
Voor ET was het nog lang niet genoeg en hij bleef maar speuren in de boomtoppen terwijl hij zijn oerkreten uitstootte. Het is natuurlijk altijd de vraag of het door de tactiek van de gids komt of dat hij gewoon geluk heeft, maar even later wijst hij ons een tweetal nacht-lemuren aan. Ze zitten bijna op ooghoogte en zijn dus een mooie 'prooi' voor ons.
We krijgen geen tijd om tot rust te komen want onze gids is alweer op weg. Hij gaat van de hoofdpaden af en we moeten aardig klauteren om hem te kunnen volgen. Opeens staat hij weer stil en wijst hoog in de boom een paar bruine lemuren aan. Omdat we al zo verwend zijn met de indri indri en de twee nacht-lemuren die we bijna konden aanraken, blijven we hier niet te ang stil staan en gaan verder. RT stelt voor nog even naar 'lac vert' te gaan en ook dat blijkt een goede keus want onderweg naar dit meertje stuiten we op een aantal bamboe-lemuren.
Ons gids heeft een grijns van oor tot oor (en dat is best een raar gezicht met zijn tanden), maar je ziet hem denken dat het met de fooi wel goed komt.
Gezien onze gemoedstoestand durft ET het ook nog aan ons een door zijn vrouw gehaakt frutseltje te laten kopen en ach, waarom ook niet.
Na anderhalf uur zijn wij terug van onze speed-safari en blijken tientallen andere toeristen het park net in te gaan. Je moet er vroeg uit, maar dan heb je het lemuren-rijk bijna voor je alleen.
Onze chauffeur was ook al lang blij ons zo snel weer te zien en na een korte sanitaire stop geeft hij gas en gaan we op weg naar Soeniera Ivongo.
We rijden verder naar de oost-kust en dat betekent dat we voornamelijk dalen. Een goede reden voor onze chauffeur om eens goed gas te geven. Wanneer we ergens door een klein dorpje komen, koopt Diana vanaf de achterbank een stokbrood, zodat we ons ontbijt nog een beetje kunnen aanvullen.
Langzaam begint dan ook het landschap weer te veranderen en maakt het Ranomafana-achtige bos plaats voor grote aantallen palmen, maar vooral ook veel lychees bomen waar enorme hoeveelheden vruchten aanhangen. Ook de travellers-palm, die in de rest van het land maar mondjesmaat voorkomt, is hier alom aanwezig.
We lunchen in Tamatave, nadat we daar eerst de overvaart van morgen geregeld hebben. Het blijkt allemaal toch weer net anders te zijn dan wij ons hadden voorgesteld, want ons hotel van vanavond ligt 7 km buiten Soeniera Ivongo en wij moeten daar om 09:30 uur aan de hoofdweg gaan staan om de shuttle-bus van de ferry-maatschappij aan te houden die ons dan zal meenemen naar de pier in Soeniera Ivongo. Lekker omslachtig.
Net voor Tamatave hadden we een eerste blik kunnen werpen op de zee, maar na de lunch zien we die prachtige blauwe vlakte steeds vaker. Waar we voor de lunch de lokale bevolking probeerde om kippen te verkopen aan voorbij rijdende auto's, zien we na de lunch steeds vaker vis bij de voorruit hangen.
De 65 km na Tamatave is het wegdek een ramp. Grote knipgaten maken het onze pooierbak erg last om de snelheid er een beetje in te houden en de kilometers kruipen tergend langzaam voorbij.
Tegen 16:30 uur zien we dan het bord van hotel Mada-Gite waar we vanavond zullen verblijven. Onze chauffeur draait de hoofdweg af en via een smal zandpaadje komen we in een rieten-hutten-dorpje waar ergens in het midden een groter gebouw staat en dat blijkt ons hotel te zijn. Een hotel van dit nivo hadden we deze vakantie nog niet gehad en dan bedoelen we dat niet positief. De slaapkamer is in orde al doet de electriciteit het niet en is er geen badkamer aanwezig (!).
De gezamenlijke badkamer lijkt in de afgelopen weken geen duizend-dingen-doekje te hebben gezien en bovendien is er geen stromend water aanwezig. Dat laatste probleem wordt echter al snel verholpen waardoor we in ieder geval de wc weer kunnen doortrekken, maar de waterdruk is zo beperkt dat een douche er niet inzit.
De zee ligt op twee minuten wandelen, dus daar gaan we natuurlijk even kijken en we worden begeleid door het geschreeuw van een tiental kinderen die blijkbaar niet al te vaak toeristen in de hotel gewend zijn. In het dorp hangt ook de geur van kruidnagels en even later zien we ook waar die lucht vandaan komt; matten vol met de geurende kruidnagels liggen te drogen in de zon.
Aan de oostkust heb je natuurlijk geen zonsondergang boven zee, maar de rood kleurende lucht boven een aantal piroques die op het strand liggen geeft deze plek toch nog iets idyllisch.
's-Avonds eten we in een hotely tegenover ons hotel. We bestellen een neutrale, vegetarische rijstmaaltijd omdat we hier geen risico's willen nemen. Als verassing worden een viertal grote, gemarineerde garnalen geserveerd. De goede voornemens gaan overboord en Rob peuzelt ze achter elkaar op.
Vrijdag 9 november
Het slapen in ons basic onderkomen was niet meegevallen. Het bed was erg goed, maar de warmte was niet uit de kamer te krijgen. Dat dan 's-nacht de stroom eraf gaat helpt ook niet.
Het ontbijt was in de basic-stijl van het hotel, maar smaakte best. We voldeden onze rekening en liepen naar de doorgaande weg waarover we gisteren gekomen waren omdat we daar opgepikt zouden worden door de bus van de ferry-maatschappij.
We stonden al om 09:05 aan de weg en dat was minimaal een half uur te vroeg, maar wij wilden geen risico nemen. Elke keer wanneer we wat in de verte aan zagen komen stonden we gereed om de hand op te steken, maar het duurde uiteindelijk tot 09:45 uur voordat we onze bus aan zagen komen. Hoewel wij allerlei beren op de weg zagen, gaat het allemaal helemaal volgens plan en komen we nog voor 10:00 uur aan bij de pier in Soeniera Ivongo.
Dan denk je dat je op de boot kunt stappen, maar daar gaat toch weer een hele papierwinkel aan vooraf. Eerst inschrijven op een lijst bij een soort balie van de ferry-maatschappij, dan naar de gendarmerie om nogmaals de paspoortgegevens te noteren en als laatste zit er nog een oom agent vlakbij de boot die dezelfde handeling nog een keer dunnetjes overdoet. Lang leve de werkverschaffing.
Door alle rompslomp gaan we niet eerder 11:00 uur van wal met een volgeladen sloep waar nauwelijks ruimte is om te bewegen. Dit betekent dus anderhalf uur als sardientje in het welbekende blikje en dan niet te vergeten dat deze sardientjes ook nog zo'n fraai reddingsvest aanmoeten. Bovendien is het erg warm aan boord, dus je kunt je voorstellen hoe onze t-shirts eruit zien.
De overtocht lijkt veel langer te duren dan anderhalf uur, maar om 12:30 uur leggen we aan in Ambodifotatra, de hoofdstad van Ile Sainte Marie. Vanuit het bootje zien we al een bordje met onze naam erop dus ook dat is goed geregeld. We gooien onze bagage in een rotte taxi-fiat en rijden de 11 km naar ons verblijf in Ravoraha met de gelijkluidende naam.
Wanneer we ons huisje zien worden we helemaal gelukkig. Het is een huisje dat tussen de palmen, pal aan een smal, wit strand ligt. De zee is misschien 10 meter van onze veranda verwijderd.
Dit huisje is wel weer van alle comfort voorzien en we kunnen zelfs 4 logés kwijt. We beseffen ons wel dat we één grote fout hebben gemaakt; we blijven hier veel te kort.
's-Middags lopen we over het strand even naar de duikschool bij de naastgelegen Bora Princesse Lodge. en net nu wij denken dat we het zo getroffen hebben, moeten we vaststellen dat er altijd 'baas boven baas' is. De hutten bij dit complex zijn groter en luxer en liggen, zo mogelijk, nog mooier.
We praten even met de duikinstructeur en besluiten morgen gelijk maar te gaan duiken.
De rest van de middag zitten we vooral op de veranda en genieten van het uitzicht. Wanneer Diana en foto van ons huisje wil maken, blijkt dat ook hier de kinderen graag op de foto willen. Ze laten zich zo mooi mogelijk vastleggen en weten precies waar ze gefotografeerd willen worden. Het enige wat ze ervoor terug willen is hun foto zien op het schermpje achterop de kamera.
Rond 17:30 uur zien we dat ons huisje nog een extraatje heeft. De zonsondergang kunnen we vanuit onze luie stoelen steeds roder zien worden. Het is genieten en met de palmen en de zee op de voorgrond moeten dat mooie plaatjes worden.
We krijgen nog meer spijt dat we hier maar drie dagen zitten.
Zaterdag 10 november
We moesten om 08:30 uur bij de duikschool zijn, dus konden we eerst rustig ontbijten. Toen we na het ontbijt over het strand en onder de overhangende palmen naar de Princesse Bora Lodge liepen, bedachten we of er misschien nog een manier was om hier toch langer te blijven. Om allerlei vervelende, praktische redenen zoals visum, vlucht wijzigen, werk, ........ zetten we dit idee maar van ons af.
Bij de duikschool stonden onze duiksetjes al keurig aangesloten op ons te wachten. Dat was al een makkie. De uitrusting bij deze duikschool ziet er gloednieuw uit, dus daar kon het niet aan liggen.
Samen met een Engelsman uit Liverpool een eenwalvis Fransman uit Lille en een instructeur van de duikschool gingen we op pad. De eerste duikstek heet Baracuda en was zo'n 3 km varen. Zonder noemenswaardige briefing lieten we ons achterover van het bootje het water in rollen. We gingen eigenlijk meteen naar 30 m diepte en toen we bijna bij één van de twee koraalblokken waren aangekomen schoot er een haai onder ons vandoor. Op deze diepte zie je de kleuren van het koraal niet meer dus moesten we vooral op zoek naar andere bezienswaardigheden en dat lukte; behalve veel koraalduivels zagen we een enorme rog, een hele grote kreeft en een reusachtige krokodilvis. Net toen we wilden opstijgen schoot er nog een grote school met de naamgevers van dit rif onder ons door.
Voor de tweede duik gingen we naar de duikstek Serapis waar een een 18e eeuws schip is gezonken. De restanten van het schip liggen op 21 m diepte en al snel ontwaren we de kanonnen en ankers. Alles is natuurlijk al behoorlijk overgroeid, maar de contouren zijn duidelijk. Terwijl we een rondje om de restanten maken, zien we opeens een schildpad er vandoor gaan.
Al met al een geen slechte vangst tijdens deze twee duiken en het duiken smaakt sowieso naar meer.
's-Middags lunchen we bij ons hotel en luieren wat in ligbedden op het strand. Aan het eind van de middag lopen we over het strand naar de het zuidelijkste punt van Ile Sainte Marie. Van hier zien we Ile aux Nattes liggen, een nog kleiner eiland waar we morgen met een piroque naar toe zullen gaan.
's-Avonds staat er vis en andere zeevruchten op het menu, maar wat kun je anders verwachten op een eiland. Het smaakt voortreffelijk.
Zondag 11 november
Het is vanochtend duidelijk minder weer dan de voorgaande dagen. Het waait hard en de zon laat zich maar mondjesmaat zien.
Na het ontbijt lopen we naar de zuidpunt van het eiland en nemen een piroque naar het kleine eilandje Ile aux Nattes dat bekend staat om zijn bounty-stranden. De overtocht in de uitgeholde boomstam duurt slechts enkele minuten, maar zo hebben we ook deze manier van transport kunnen ervaren.
Op 100 m van de plek waar we aanleggen zien we al prachtig strandje met op de achtergrond azuurblauw (of is het nou smaragdblauw) water. Dat beloofd veel goeds. We besluiten echter om eerst maar eens het eilandje te gaan verkennen voordat we op het strand gaan liggen.
Via en zandpaadje dat de hotels van dit eiland met elkaar verbindt lopen wij richting de oostkant van het eiland. We komen langs het hotel Baboo Village dat als het beste hotel van het eiland bekend staat en lopen daar even het terrein op om te gluren. Het is een mooi hotel met leuke bungalows die een steigertje aan het water hebben, maar wat het meest opvalt is dat ze geen strand hebben; toch gek op een eiland dat bekend staat om z'n stranden.
We lopen verder en krijgen gezelschap van een wit straathondje dat ons niet meer alleen lijkt te willen laten. In zee zijn vrouwen in de weer met een visnet. Het is onduidelijk of het net wordt uitgezet of dat ze het als een soort sleepnet gebruiken.
Even verderop komen we langs een klein kerkje waar net de zondagsmis is afgelopen en iedereen haast zich naar huis, waarschijnlijk om de voetbalwedstrijd van 12:30 uur te kunnen zien. We komen door het enige dorpje op dit eiland en vervolgen onze weg daarna in zuid-oostelijke richting.
Een half uur later zijn we bij hotel Paradiso. De beach-hutjes van dit hotel staan verspreid over het terrein met uitzicht op een wat ruigere Indische oceaan. Het water heeft vele kleuren blauw en het is er heerlijk rustig. Hier zien we eindelijk een strand waarvoor je naar dit eiland zou moeten gaan.
Wij lopen de aanlegsteiger op die wel 50 m lang is en bestellen wat te drinken. We nestelen ons in een heerlijke strandstoel en genieten van het uitzicht. Benji, zoals we de hond gedoopt hebben, is nog steeds bij ens en ligt naast onze stoel te rusten.
Na dit fijne momentje lopen we langzaam weer terug naar de noordpunt van het eilandje. Het is inmiddels helemaal bewolkt en we willen met de piroque over zijn voordat het misschien zelfs gaat regenen.
Hoewel er best een paar mooie plekjes te vinden zijn hadden we ons er eigenlijk iets meer van voorgesteld. Nu we dit gezien hebben weten we zeker dat we het met ons hotel op Ile Sainte Marie erg getroffen hebben.
We gaan bij de buren van Bora lunchen; ietsje duurder, maar ook eens wat anders. Na de lunch lopen we terug naar ons eigen huisje en nemen met een boekje plaats in de 2-persoons hemelbed-strandstoel. Tegen een uurtje of drie begint het dan toch serieus te regenen. Het past wel een beetje bij onze gemoedstoestand als we ons bedenken dat we morgen eigenlijk aan de terugreis naar het kille, natte Nederland beginnen, met morgen een tussenstop in Tamatave en een dag later door naar Tana.
Wanneer we 's-middags nog wat drinken bij het hotel horen we bij toeval dat de boot van Cap Sainte Marie vandaag niet heeft gevaren vanwege het weer (?) én dat ze morgen waarschijnlijk ook niet varen. Daqn hebben wij natuurlijk een probleem, want dan redden we het nooit meer om via Tamatave naar Tana te komen. We moeten dan proberen een vlucht te krijgen naar Tana of zoiets. Gelukkig vliegt Air Madagascar wel vanaf dit eiland.
Maandag 12 november
Een nieuw wekker-record voor deze vakantie: 04:00 uur! Hoewel we niet zeker weten of er vandaag wel een boot gaat. De taxi staat netjes op tijd voor het hotel en om 04:45 staan we al bij het kantoortje van Cap Sainte Marie. In het haventje liggen echter geen boten en het kantoortje is ook nog op slot.
Rond 05:00 uur komt er dan iemand aanlopen die het kantoortje opent. We lopen er gelijk heen en vragen of er een boot gaat vandaag. We zijn opgelucht als we horen dat de boten vanuit Soanierana Ivongo naar Ile Sainte Marie onderweg zijn, maar er wordt gelijk aan toegevoegd dat het nog maar de vraag is of ze ook weer terug kunnen naar Soanierana Ivongo. Wij reageren verbaasd want de zee is ziet er erg kalm uit. Volgens de man van Cap Sainte Marie zijn de omstandigheden bij het vasteland een stuk slechter.
We besluiten bij Choco Pain af te wachten onder het genot van wat broodjes en een bak thee. Daar zien we dat we niet de enige toeristen zijn die in afwachting van de boot zijn. Het is allemaal wel toepasselijk in de sinterklaas-tijd.
Het brood komt vers uit de oven dus dat maakt weer wat goed, maar als we vanaf het terrasje een paar zware buien naar beneden zien komen, worden onze kansen er niet beter op.
Rond 07:00 uur gingen we weer naar het kantoor van Cap Sainte Marie. De boten waren om 05:30 uur vertrokken, dus die zou je moeten kunnen zien. Toen we het haventje inliepen zagen we de boten in de verte al aankomen. Zou dat een goed teken zijn?
Bij het kantoortje aangekomen vertelde de man van Cap Sainte Marie dat de boten niet terug zouden keren, want het was onderweg te slecht geweest.
We wachten nog even tot de boten aanmeren en aan de passagiers die uitstappen is niet te zien dat het zo'n zware zee is geweest. We hebben dus zo onze bedenkingen over het afblazen van de terugtocht.
Voor ons zat er niet veel anders op dan over te stappen op plan B.
Voor ons alternatieve plan gingen we op zoek naar het kantoor van Air Madagascar. Dit was gelukkig maar zo'n 150 m lopen vanaf het haventje, want met de grote rugzakken wil je de loopafstand beperkt houden.
Bij Air Madagascar ging het allemaal erg vlot. Er waren twee opties: vandaag naar Tamatave en morgen vanaf Tamatave de rest van ons programma vervolgen, of rechtstreeks van Ile Saint Marie naar Tana. We besluiten voor de eerste optie te gaan, want dan krijgen we toch nog ons ritje met de taxi-brousse. Er zijn nog drie stoelen beschikbaar dus dat is oké.
Paspoorten erbij, telefoonnummer doorgeven, credit-card op tafel en ..................... toen werd duidelijk dat Air Madagascar alleen maar VISA accepteert.
Dat is dan lekker want er is op Ile Saint Marie geen bank waar je kan pinnen met de Mastercard.
We hadden gehoord dat je bij La Bank Of Africa wel geld met je Mastercard zou kunnen krijgen aan het loket. Wij naar die bank en inderdaad je kon er geld krijgen met je Mastercard, maar wel twee dagen wachten voordat ze uitbetaalden.
Dan naar de volgende bank, de BFG SG, waar we netjes in de rij gaan staan. De bureaucratie doet je af en toe op je tong bijten, maar toen we aan de beurt waren ging het eigenlijk erg snel; Mastercard in de mobiele paslezer, pincode ingeven en daar was het bonnetje al. Nog een paar kopietjes maken voor de administratie en wij weer met een pak geld op weg naar Air Madagscar.
Met cash kun je overal terecht. dus ook bij Air Madagascar. Onze gegevens stonden nog in het systeem van ons vorige bezoek, dus ook hier duurde het maar een paar minuutjes en we hadden de tickets in handen. Nog even afrekenen bij een ander tafeltje en we konden vanmiddag vliegen.
De rest van de ochtend zitten we bij Choco Pain en eten en drinken hier onze tijd vol. We aansvhouwen het dagelijks leven in Ambodifotatra en daarbij valt het op dat er hier wel erg veel Franse gepensioneerde vrijgezellen van het type dikke buik en/of vette staart met brede scheiding vergezeld gaan van een Malegassische schone. Het zijn 'gelukkig' volwassen vrouwen, maar het geeft toch een beetje kromme tenen.
Om 12:00 uur charteren we een tuc-tuc en laten ons op de luchthaven afzetten. Er is helemaal niemand te vinden op dit luchthaventje, maar we doen maar net alsof dat hier normaal is.
Even later blijkt dat dit toch ook hier niet normaal is want wanneer we een medewerker op de luchthaven aanspreken blijkt de vlucht te zijn verplaatst naar 16:35 uur. Dat kon er ook nog wel bij!
Gelukkig zit het hotel waar we hebben geslapen op slechts enkele minuten wandelen van de luchthaven dus we gooien onze rugzakken in een hoek en gaan wat drinken bij ons hotel. Daar zijn ze erg verrast dat we weer binnenwandelen, maar toevallig is Sophie, de eigenaresse net bezig een mail aan Mora travel te beantwoorden waarin ze deze laatste ontwikkelingen kan meenemen.
Als we tegen drieen weer op de luchthaven zijn, kunnen we gelijk inchecken, dus nog meer vertraging lijkt er niet te komen. Geleidelijk stroomt de kleine vertrekhal vol en om 16:00 uur zien we de ATR 78 landen op de enige baan van dit vliegveld.
In recordtempo worden passagiers en bagage uitgeladen en mogen wij erin. Veiligheidcontroles doen we even niet aan vandaag. Maximaal een kwartier nadat het toestel stil stond bij het luchthaven gebouw, werden de motoren alweer gestart. Hier kan ryanair zelfs een puntje aan zuigen (eerlijkheid gebied te zeggen dat er maar 78 man ingaat).
De vlucht is heel relaxed en een half uurtje later staan we al in Tamatave aan de grond. Enkele minuten later hebben we onze bagage en iets na vijfen stappen we in onze 'taxi', die ons in enekle minuten naar hotel Joffre brengt. Veertien uur nadat de wekker ging zijn wij op plaats van bestemming, met dank aan het weer, Cap Sainte Marie en Air Madagascar.
Dinsdag 13 november
Vandaag was onze laatste dag in Madagascar, maar we moesten nog wel even van Tamatave naar Tana en wel met de taxi-brousse.
Net als gisteren toen we hier aankwamen, regende het vanochtend heel stevig. Voor de oost-kant van Madagascar had de regentijd zich duidelijk gemeld.
Om 06:00 uur stonden we alweer op het busstation en het regende nog steeds. Tot onze geruststelling hadden we een redelijk luxe taxibrousse dus niet zo eentje waar veel te veel mensen worden ingestouwd. Om de rit toch een beetje lastig te maken hadden ze ons wel op de achterbank gezet.
In tegenstelling tot de kleine, volgepakte taxi-brousses vertrok onze roze Mercedes Sprinter netjes om 06:30 uur.
De rit gaat voorspoedig totdat we rond 11:00 uur de chauffeur verdacht vaak in zijn rechter buitenspiegel zien kijken. Even later stopt hij vlak bij een restaurantje en als we uitstappen zien we waarom hij steeds in de spiegel keek: rechter achterband lek! Wel goed dat hij tot bij het restaurantje is kunnen komen, want nu kunnen we dit mooi combineren met de lunch.
We nemen voor de laatste keer een bord taramuso en combineren het met wat bladerdeeg-hapjes die erg lekker blijken te smaken.
Om 12:00 uur zijn we alweer op weg voor de laatste 100 km naar Tana en zonder verdere problemen bereiken we rond 13:00 uur de hoofdstad, waarna het overigens nog wel bijna een uur duurt voordat we op het station van de taxi-brousse zijn. De rugzakken worden afgeladen en even later zitten we in een taxi op weg naar het hotel. Bij het hotel eten en drinken we wat, waarna we de de rugzakken gaan pakken voor de terugreis. Omdat we een nachtvlucht hebben slapen we ook alvast een paar uurtjes in het voren.
's-Avonds nemen we voor het laatst een stukje zebu-vlees en om 21:30 uur gaan we dan op weg naar de luchthaven.
We zijn ruimschoots op tijd op de luchthaven, maar gelukkig zal onze vlucht ook op tijd vertrekken. Terwijl we in de vertrekhal van de kleine luchthaven zitten spelen we reis-film in gedachte af en zijn we het erover eens dat Madagascar een fantastisch land is; een land met een prachtige en unieke natuur, leuke dorpjes en steden, mooie stranden met bijbehorende accommodatie maar vooral een heerlijke bevolking die, ondanks dat ze niet veel hebben, altijd vriendelijk is en lacht als ze een vazaha zien!
Het was wederom een heerlijk verblijf bij Couleur Cafe. Voor degenen die binnenkort naar Madagascar gaan; boek hier minimaal 2 nachten.
Nadat Diana de rekening had voldaan en stiekem nog iets uit de sieraden-corner had gekocht, gingen we weer op weg, terug naar Tana.
De rit was enigszins slaapverwekkend maar de manoeuvres die Niri moet uithalen om de volgeladen taxi-brousses te kunnen omzeilen houden je wel wakker.
We merken wel dat we op de heenweg erg moe moeten zijn geweest, want we zien best veel dingen die ons helemaal niet bekend voorkomen. Het is blijkbaar een goede dag om jonge rijstplantjes uit te poten, want overal is men druk aan het werk op de volgelopen rijstvelden.
Na 150 kilometer krijgen we Tana weer in beeld en het is een mooi gezicht om deze grote stad over een aantal heuvels te zien liggen. Niri stopt voor de laatste keer om een paar fotootjes te laten maken en mengt zich dan in het drukke verkeer van een grote stad. Je merkt dat hij zich hier minder op zijn gemak voelt dan op een modderpad. Na een kwartiertje toeteren en filerijden zijn we eindelijk bij ons hotel.
We gooien onze bagage op onze kamer in hotel Sakamanga en nemen afscheid van Niri en geven hem een lekkere fooi mee.
Het is inmiddels 12:30 uur en we besluiten even snel wat te eten bij het naast gelegen Saka Express. Het is een soort cafetaria en je kunt hier allerlei snacks krijgen die we in Nederland heel normaal vinden, maar in de rest van Madagascar niet te krijgen zijn.
Daarna gaan we op zoek naar een taxi en dat is niet zo moeilijk. De stad kleurt bijna geel van de vele Renaultjes 4. Na stevig onderhandelen krijgen we niets van de prijs af en laten we ons naar het Rova brengen. Dit paleis is ontworpen voor koningin Ranavolana I en het ligt op de hoogste van de heuvels waarop Tana gebouwd is. Het paleis is een paar jaar geleden afgebrand, maar aangezien er nog niet veel aan restauratie gedaan is, gaan we al snel weer downhill om de rest van Tana te ontdekken.
Tana is een grote rommelige stad en het lukt ons al snel om te verdwalen. Gelukkig zijn de inwoners van Tana erg hulpvaardig, dus uiteindelijk weten we de markt van Analakely te vinden. De markt is anders dan de andere markten in het land. Hier is veel meer non-food te vinden terwijl dat in de rest van het land vaak maar een klein gedeelte van het aanbod vormt.
Na het bezoekje aan de markt wandelen we rustig terug naar het hotel. Onderweg gaan we nog wat winkeltjes in en hebben al wat souvenirs uitgezocht. Omdat we de laatste dag hier nog even terugkomen, laten we de souvenirs nog in de winkel liggen.
Bij terugkomst in het hotel bespreken we alvast een tafeltje in het Saka restaurant en bellen met Mora-travel voor de vertrektijd van morgen. Omdat zij die nog niet hadden vestgesteld doen wij het voorstel om 10:00 uur te vertrekken; eindelijk een keertje uitslapen.
Woensdag 7 november
Nadat we vanochtend een keer lekker hadden uitgeslapen en ons tegoed hadden gedaan aan een heerlijk ontbijtbuffet zijn we, in afwachting van onze 'nieuwe' chauffeur, bij de receptie gaan zitten.
Je zou verwachten dat de chauffeur met een vertrektijd van 10:00 uur ruimschoots op tijd zou zijn, maar het lukte hem toch om pas om 10:15 uur aan te komen kakken. Maar goed, maak je niet druk of 'mora mora' zoals ze hier zeggen.
Met onze bagage op de rug liepen we naar de auto en daar keken we even vreemd op toen bleek dat dit een Mercedes E290 bleek te zijn. Dat zit wel even anders dan in een Landcruiser of een Patrol.
Het bleek nog niet zo eenvoudig om Tana uit te komen; wat een drukke stad is dit. Politieagenten proberen het verkeer te regelen, maar het lijkt dweilen met de kraan open.
Toen we dan eindelijk de drukte van Tana achter ons konden laten bleek onze chauffeur meer een gids-type te zijn. De eerste de beste lokatie (nog binnen de stadsgrenzen van Tana) waar iets van souvenirs werden gemaakt stond hij al op de rem. We moesten even duidelijk maken dat we daar geen behoefte aan hebben en de brul van de achterbank deed hem gauw weer gas geven. Op naar Andasibe Nationaal Park.
Ook onderweg liet onze gidsende chauffeur zich van zijn beste kant zien. Zo las hij alle borden met plaatsnamen op en vertelde er ook nog bij of het een lange plaatsnaam betrof (if {plaatsnaam} > 10). Ook wees hij ons op allerlei dingen die wij al drie weken voorbij hebben zien komen; hij zal toch weten dat we niet net zijn aangekomen?
Tegen de tijd dat we bijna bij Andasibe waren, mompelde hij nog iets over een krokodillen-farm, maar aan de ingeslikte woorden was te merken dat hij inmiddels in de gaten had wat voor soort toeristen wij zijn.
Bij ons hotel aangekomen blijkt er inmiddels al een gids voor ons geregeld te zijn, maar bij het afspreken van de prijzen ging het bijna mis. Hij vroeg veel te veel en dat moet je bij Diana niet doen. Uiteindelijk komt het allemaal goed en spreken we af 's-avonds een zgn. night-walk te doen en gaan we morgenvroeg met hem in het nationale park route 'Indri 1' met hem doen.
's-Middags lopen we nog even naar het informatiecenrum bij het park. Even wat lezen over de Mouse Lemur die we vanavond hopen te zien en de Indri Indri die we morgen hopen te spotten.
Op de terugweg zien we zelf een kameleon op een tak zitten, dus we krijgen er al oog voor.
We hadden om 18:30 uur met de gids afgesproken voor onze night-walk. Dan is het inmiddels donker en kun je op pad om de nachtdieren te zien. We willen natuurlijk de Mouse Lemur zien, maar aangezien het lastig afspraken maken is met deze beestjes heb je geen garantie.
Het eerste wat onze jagende gids ziet is een sprinkhaan. Dat is zo'n beetje het meest voorkomende insect hier, dus we begonnen al gelijk te twijfelen aan de kwaliteiten van onze gids.
Even verderop vindt hij een piepklein kikkertje, ter groote van de nagel van je pink, op een blad en dat haalde een deel van onze twijfel weg. Dan ziet hij een mot, maar daar scoort hij ook geen punten mee. Weer iets verder schijnt hij opeens zijn zaklantaarn in de toppen van de bomen omdat hij daar een lemur zou hebben gezien. Eerst zien wij alleen maar takken bewegen en denken dat het door de wind komt, maar dan zien ook wij deze nacht-lemur in de kruin van de boom. Dat was een mooie vondst, maar nog geen mouse lemur.
Dan schijnt hij zijn zaklantaarn opeens in het struikgewas en sprint in die richting; hij had er één gevonden. Helaas had dit beestje er niet zoveel zin in want toen wij er waren zagen we de mouse lemur alleen nog verder het struikgewas in vluchten.
Met een beetje hulp van een andere gids lukt het dan toch om een mouse lemur goed in beeld te krijgen; wat een schattig beestje. Daarvoor is het best de moeite om in het donker in het struikgewas te turen. Het is overigens niet de laatste mouse lemur zijn die hij vindt, dus we hebben er alle vetrouwen in dat het morgen met de indri indri ook wel goed komt.
Donderdag 8 november
Daar ging de wekker weer om 05:30 uur en bijna gelijktijdig hoorden we het 'gehuil' van de indri indri's. Deze grootste lemur-soort gingen wij vanochtend proberen te vinden in Andasibe Nationaal Park en daarbij zouden we moeten worden geholpen door onze gids ET (we noemen hem maar zo omdat hij een bovengebit heeft waar een buitenaards wezen jaloers op zou zijn).
Wanneer we tegen 06:30 uur bij de ingang van het park aankomen staat ET al op ons te wachten. Even wat formaliteiten regelen en dan snel op pad zodat we geen last hebben van de andere toeristen die hier vandaag ook zeker weer zullen komen.
Onze gids heeft de sokken er goed in en dat moet ook wel, want na de bezichtiging van dit park hebben we nog zo'n 8 uur te rijden naar Soeniera Ivongo waar we vannacht zullen slapen.
Hij rent voor ons uit in de boomtoppen turend naar lemuren. Het enige dat hij het eerste half uur weet te vinden is een paddestoel en daar gaat onze interesse niet naar uit. ET laat zich niet zo makkelijk uit veld slaan en begint allerlei rare geluiden uit te stoten waar zelfs wij verschrikt van opkijken.
Voor ET was het nog lang niet genoeg en hij bleef maar speuren in de boomtoppen terwijl hij zijn oerkreten uitstootte. Het is natuurlijk altijd de vraag of het door de tactiek van de gids komt of dat hij gewoon geluk heeft, maar even later wijst hij ons een tweetal nacht-lemuren aan. Ze zitten bijna op ooghoogte en zijn dus een mooie 'prooi' voor ons.
We krijgen geen tijd om tot rust te komen want onze gids is alweer op weg. Hij gaat van de hoofdpaden af en we moeten aardig klauteren om hem te kunnen volgen. Opeens staat hij weer stil en wijst hoog in de boom een paar bruine lemuren aan. Omdat we al zo verwend zijn met de indri indri en de twee nacht-lemuren die we bijna konden aanraken, blijven we hier niet te ang stil staan en gaan verder. RT stelt voor nog even naar 'lac vert' te gaan en ook dat blijkt een goede keus want onderweg naar dit meertje stuiten we op een aantal bamboe-lemuren.
Ons gids heeft een grijns van oor tot oor (en dat is best een raar gezicht met zijn tanden), maar je ziet hem denken dat het met de fooi wel goed komt.
Gezien onze gemoedstoestand durft ET het ook nog aan ons een door zijn vrouw gehaakt frutseltje te laten kopen en ach, waarom ook niet.
Na anderhalf uur zijn wij terug van onze speed-safari en blijken tientallen andere toeristen het park net in te gaan. Je moet er vroeg uit, maar dan heb je het lemuren-rijk bijna voor je alleen.
Onze chauffeur was ook al lang blij ons zo snel weer te zien en na een korte sanitaire stop geeft hij gas en gaan we op weg naar Soeniera Ivongo.
We rijden verder naar de oost-kust en dat betekent dat we voornamelijk dalen. Een goede reden voor onze chauffeur om eens goed gas te geven. Wanneer we ergens door een klein dorpje komen, koopt Diana vanaf de achterbank een stokbrood, zodat we ons ontbijt nog een beetje kunnen aanvullen.
Langzaam begint dan ook het landschap weer te veranderen en maakt het Ranomafana-achtige bos plaats voor grote aantallen palmen, maar vooral ook veel lychees bomen waar enorme hoeveelheden vruchten aanhangen. Ook de travellers-palm, die in de rest van het land maar mondjesmaat voorkomt, is hier alom aanwezig.
We lunchen in Tamatave, nadat we daar eerst de overvaart van morgen geregeld hebben. Het blijkt allemaal toch weer net anders te zijn dan wij ons hadden voorgesteld, want ons hotel van vanavond ligt 7 km buiten Soeniera Ivongo en wij moeten daar om 09:30 uur aan de hoofdweg gaan staan om de shuttle-bus van de ferry-maatschappij aan te houden die ons dan zal meenemen naar de pier in Soeniera Ivongo. Lekker omslachtig.
Net voor Tamatave hadden we een eerste blik kunnen werpen op de zee, maar na de lunch zien we die prachtige blauwe vlakte steeds vaker. Waar we voor de lunch de lokale bevolking probeerde om kippen te verkopen aan voorbij rijdende auto's, zien we na de lunch steeds vaker vis bij de voorruit hangen.
De 65 km na Tamatave is het wegdek een ramp. Grote knipgaten maken het onze pooierbak erg last om de snelheid er een beetje in te houden en de kilometers kruipen tergend langzaam voorbij.
Tegen 16:30 uur zien we dan het bord van hotel Mada-Gite waar we vanavond zullen verblijven. Onze chauffeur draait de hoofdweg af en via een smal zandpaadje komen we in een rieten-hutten-dorpje waar ergens in het midden een groter gebouw staat en dat blijkt ons hotel te zijn. Een hotel van dit nivo hadden we deze vakantie nog niet gehad en dan bedoelen we dat niet positief. De slaapkamer is in orde al doet de electriciteit het niet en is er geen badkamer aanwezig (!).
De gezamenlijke badkamer lijkt in de afgelopen weken geen duizend-dingen-doekje te hebben gezien en bovendien is er geen stromend water aanwezig. Dat laatste probleem wordt echter al snel verholpen waardoor we in ieder geval de wc weer kunnen doortrekken, maar de waterdruk is zo beperkt dat een douche er niet inzit.
De zee ligt op twee minuten wandelen, dus daar gaan we natuurlijk even kijken en we worden begeleid door het geschreeuw van een tiental kinderen die blijkbaar niet al te vaak toeristen in de hotel gewend zijn. In het dorp hangt ook de geur van kruidnagels en even later zien we ook waar die lucht vandaan komt; matten vol met de geurende kruidnagels liggen te drogen in de zon.
Aan de oostkust heb je natuurlijk geen zonsondergang boven zee, maar de rood kleurende lucht boven een aantal piroques die op het strand liggen geeft deze plek toch nog iets idyllisch.
's-Avonds eten we in een hotely tegenover ons hotel. We bestellen een neutrale, vegetarische rijstmaaltijd omdat we hier geen risico's willen nemen. Als verassing worden een viertal grote, gemarineerde garnalen geserveerd. De goede voornemens gaan overboord en Rob peuzelt ze achter elkaar op.
Vrijdag 9 november
Het slapen in ons basic onderkomen was niet meegevallen. Het bed was erg goed, maar de warmte was niet uit de kamer te krijgen. Dat dan 's-nacht de stroom eraf gaat helpt ook niet.
Het ontbijt was in de basic-stijl van het hotel, maar smaakte best. We voldeden onze rekening en liepen naar de doorgaande weg waarover we gisteren gekomen waren omdat we daar opgepikt zouden worden door de bus van de ferry-maatschappij.
We stonden al om 09:05 aan de weg en dat was minimaal een half uur te vroeg, maar wij wilden geen risico nemen. Elke keer wanneer we wat in de verte aan zagen komen stonden we gereed om de hand op te steken, maar het duurde uiteindelijk tot 09:45 uur voordat we onze bus aan zagen komen. Hoewel wij allerlei beren op de weg zagen, gaat het allemaal helemaal volgens plan en komen we nog voor 10:00 uur aan bij de pier in Soeniera Ivongo.
Dan denk je dat je op de boot kunt stappen, maar daar gaat toch weer een hele papierwinkel aan vooraf. Eerst inschrijven op een lijst bij een soort balie van de ferry-maatschappij, dan naar de gendarmerie om nogmaals de paspoortgegevens te noteren en als laatste zit er nog een oom agent vlakbij de boot die dezelfde handeling nog een keer dunnetjes overdoet. Lang leve de werkverschaffing.
Door alle rompslomp gaan we niet eerder 11:00 uur van wal met een volgeladen sloep waar nauwelijks ruimte is om te bewegen. Dit betekent dus anderhalf uur als sardientje in het welbekende blikje en dan niet te vergeten dat deze sardientjes ook nog zo'n fraai reddingsvest aanmoeten. Bovendien is het erg warm aan boord, dus je kunt je voorstellen hoe onze t-shirts eruit zien.
De overtocht lijkt veel langer te duren dan anderhalf uur, maar om 12:30 uur leggen we aan in Ambodifotatra, de hoofdstad van Ile Sainte Marie. Vanuit het bootje zien we al een bordje met onze naam erop dus ook dat is goed geregeld. We gooien onze bagage in een rotte taxi-fiat en rijden de 11 km naar ons verblijf in Ravoraha met de gelijkluidende naam.
Wanneer we ons huisje zien worden we helemaal gelukkig. Het is een huisje dat tussen de palmen, pal aan een smal, wit strand ligt. De zee is misschien 10 meter van onze veranda verwijderd.
Dit huisje is wel weer van alle comfort voorzien en we kunnen zelfs 4 logés kwijt. We beseffen ons wel dat we één grote fout hebben gemaakt; we blijven hier veel te kort.
's-Middags lopen we over het strand even naar de duikschool bij de naastgelegen Bora Princesse Lodge. en net nu wij denken dat we het zo getroffen hebben, moeten we vaststellen dat er altijd 'baas boven baas' is. De hutten bij dit complex zijn groter en luxer en liggen, zo mogelijk, nog mooier.
We praten even met de duikinstructeur en besluiten morgen gelijk maar te gaan duiken.
De rest van de middag zitten we vooral op de veranda en genieten van het uitzicht. Wanneer Diana en foto van ons huisje wil maken, blijkt dat ook hier de kinderen graag op de foto willen. Ze laten zich zo mooi mogelijk vastleggen en weten precies waar ze gefotografeerd willen worden. Het enige wat ze ervoor terug willen is hun foto zien op het schermpje achterop de kamera.
Rond 17:30 uur zien we dat ons huisje nog een extraatje heeft. De zonsondergang kunnen we vanuit onze luie stoelen steeds roder zien worden. Het is genieten en met de palmen en de zee op de voorgrond moeten dat mooie plaatjes worden.
We krijgen nog meer spijt dat we hier maar drie dagen zitten.
Zaterdag 10 november
We moesten om 08:30 uur bij de duikschool zijn, dus konden we eerst rustig ontbijten. Toen we na het ontbijt over het strand en onder de overhangende palmen naar de Princesse Bora Lodge liepen, bedachten we of er misschien nog een manier was om hier toch langer te blijven. Om allerlei vervelende, praktische redenen zoals visum, vlucht wijzigen, werk, ........ zetten we dit idee maar van ons af.
Bij de duikschool stonden onze duiksetjes al keurig aangesloten op ons te wachten. Dat was al een makkie. De uitrusting bij deze duikschool ziet er gloednieuw uit, dus daar kon het niet aan liggen.
Samen met een Engelsman uit Liverpool een een
Voor de tweede duik gingen we naar de duikstek Serapis waar een een 18e eeuws schip is gezonken. De restanten van het schip liggen op 21 m diepte en al snel ontwaren we de kanonnen en ankers. Alles is natuurlijk al behoorlijk overgroeid, maar de contouren zijn duidelijk. Terwijl we een rondje om de restanten maken, zien we opeens een schildpad er vandoor gaan.
Al met al een geen slechte vangst tijdens deze twee duiken en het duiken smaakt sowieso naar meer.
's-Middags lunchen we bij ons hotel en luieren wat in ligbedden op het strand. Aan het eind van de middag lopen we over het strand naar de het zuidelijkste punt van Ile Sainte Marie. Van hier zien we Ile aux Nattes liggen, een nog kleiner eiland waar we morgen met een piroque naar toe zullen gaan.
's-Avonds staat er vis en andere zeevruchten op het menu, maar wat kun je anders verwachten op een eiland. Het smaakt voortreffelijk.
Zondag 11 november
Het is vanochtend duidelijk minder weer dan de voorgaande dagen. Het waait hard en de zon laat zich maar mondjesmaat zien.
Na het ontbijt lopen we naar de zuidpunt van het eiland en nemen een piroque naar het kleine eilandje Ile aux Nattes dat bekend staat om zijn bounty-stranden. De overtocht in de uitgeholde boomstam duurt slechts enkele minuten, maar zo hebben we ook deze manier van transport kunnen ervaren.
Op 100 m van de plek waar we aanleggen zien we al prachtig strandje met op de achtergrond azuurblauw (of is het nou smaragdblauw) water. Dat beloofd veel goeds. We besluiten echter om eerst maar eens het eilandje te gaan verkennen voordat we op het strand gaan liggen.
Via en zandpaadje dat de hotels van dit eiland met elkaar verbindt lopen wij richting de oostkant van het eiland. We komen langs het hotel Baboo Village dat als het beste hotel van het eiland bekend staat en lopen daar even het terrein op om te gluren. Het is een mooi hotel met leuke bungalows die een steigertje aan het water hebben, maar wat het meest opvalt is dat ze geen strand hebben; toch gek op een eiland dat bekend staat om z'n stranden.
We lopen verder en krijgen gezelschap van een wit straathondje dat ons niet meer alleen lijkt te willen laten. In zee zijn vrouwen in de weer met een visnet. Het is onduidelijk of het net wordt uitgezet of dat ze het als een soort sleepnet gebruiken.
Even verderop komen we langs een klein kerkje waar net de zondagsmis is afgelopen en iedereen haast zich naar huis, waarschijnlijk om de voetbalwedstrijd van 12:30 uur te kunnen zien. We komen door het enige dorpje op dit eiland en vervolgen onze weg daarna in zuid-oostelijke richting.
Een half uur later zijn we bij hotel Paradiso. De beach-hutjes van dit hotel staan verspreid over het terrein met uitzicht op een wat ruigere Indische oceaan. Het water heeft vele kleuren blauw en het is er heerlijk rustig. Hier zien we eindelijk een strand waarvoor je naar dit eiland zou moeten gaan.
Wij lopen de aanlegsteiger op die wel 50 m lang is en bestellen wat te drinken. We nestelen ons in een heerlijke strandstoel en genieten van het uitzicht. Benji, zoals we de hond gedoopt hebben, is nog steeds bij ens en ligt naast onze stoel te rusten.
Na dit fijne momentje lopen we langzaam weer terug naar de noordpunt van het eilandje. Het is inmiddels helemaal bewolkt en we willen met de piroque over zijn voordat het misschien zelfs gaat regenen.
Hoewel er best een paar mooie plekjes te vinden zijn hadden we ons er eigenlijk iets meer van voorgesteld. Nu we dit gezien hebben weten we zeker dat we het met ons hotel op Ile Sainte Marie erg getroffen hebben.
We gaan bij de buren van Bora lunchen; ietsje duurder, maar ook eens wat anders. Na de lunch lopen we terug naar ons eigen huisje en nemen met een boekje plaats in de 2-persoons hemelbed-strandstoel. Tegen een uurtje of drie begint het dan toch serieus te regenen. Het past wel een beetje bij onze gemoedstoestand als we ons bedenken dat we morgen eigenlijk aan de terugreis naar het kille, natte Nederland beginnen, met morgen een tussenstop in Tamatave en een dag later door naar Tana.
Wanneer we 's-middags nog wat drinken bij het hotel horen we bij toeval dat de boot van Cap Sainte Marie vandaag niet heeft gevaren vanwege het weer (?) én dat ze morgen waarschijnlijk ook niet varen. Daqn hebben wij natuurlijk een probleem, want dan redden we het nooit meer om via Tamatave naar Tana te komen. We moeten dan proberen een vlucht te krijgen naar Tana of zoiets. Gelukkig vliegt Air Madagascar wel vanaf dit eiland.
Maandag 12 november
Een nieuw wekker-record voor deze vakantie: 04:00 uur! Hoewel we niet zeker weten of er vandaag wel een boot gaat. De taxi staat netjes op tijd voor het hotel en om 04:45 staan we al bij het kantoortje van Cap Sainte Marie. In het haventje liggen echter geen boten en het kantoortje is ook nog op slot.
Rond 05:00 uur komt er dan iemand aanlopen die het kantoortje opent. We lopen er gelijk heen en vragen of er een boot gaat vandaag. We zijn opgelucht als we horen dat de boten vanuit Soanierana Ivongo naar Ile Sainte Marie onderweg zijn, maar er wordt gelijk aan toegevoegd dat het nog maar de vraag is of ze ook weer terug kunnen naar Soanierana Ivongo. Wij reageren verbaasd want de zee is ziet er erg kalm uit. Volgens de man van Cap Sainte Marie zijn de omstandigheden bij het vasteland een stuk slechter.
We besluiten bij Choco Pain af te wachten onder het genot van wat broodjes en een bak thee. Daar zien we dat we niet de enige toeristen zijn die in afwachting van de boot zijn. Het is allemaal wel toepasselijk in de sinterklaas-tijd.
Het brood komt vers uit de oven dus dat maakt weer wat goed, maar als we vanaf het terrasje een paar zware buien naar beneden zien komen, worden onze kansen er niet beter op.
Rond 07:00 uur gingen we weer naar het kantoor van Cap Sainte Marie. De boten waren om 05:30 uur vertrokken, dus die zou je moeten kunnen zien. Toen we het haventje inliepen zagen we de boten in de verte al aankomen. Zou dat een goed teken zijn?
Bij het kantoortje aangekomen vertelde de man van Cap Sainte Marie dat de boten niet terug zouden keren, want het was onderweg te slecht geweest.
We wachten nog even tot de boten aanmeren en aan de passagiers die uitstappen is niet te zien dat het zo'n zware zee is geweest. We hebben dus zo onze bedenkingen over het afblazen van de terugtocht.
Voor ons zat er niet veel anders op dan over te stappen op plan B.
Voor ons alternatieve plan gingen we op zoek naar het kantoor van Air Madagascar. Dit was gelukkig maar zo'n 150 m lopen vanaf het haventje, want met de grote rugzakken wil je de loopafstand beperkt houden.
Bij Air Madagascar ging het allemaal erg vlot. Er waren twee opties: vandaag naar Tamatave en morgen vanaf Tamatave de rest van ons programma vervolgen, of rechtstreeks van Ile Saint Marie naar Tana. We besluiten voor de eerste optie te gaan, want dan krijgen we toch nog ons ritje met de taxi-brousse. Er zijn nog drie stoelen beschikbaar dus dat is oké.
Paspoorten erbij, telefoonnummer doorgeven, credit-card op tafel en ..................... toen werd duidelijk dat Air Madagascar alleen maar VISA accepteert.
Dat is dan lekker want er is op Ile Saint Marie geen bank waar je kan pinnen met de Mastercard.
We hadden gehoord dat je bij La Bank Of Africa wel geld met je Mastercard zou kunnen krijgen aan het loket. Wij naar die bank en inderdaad je kon er geld krijgen met je Mastercard, maar wel twee dagen wachten voordat ze uitbetaalden.
Dan naar de volgende bank, de BFG SG, waar we netjes in de rij gaan staan. De bureaucratie doet je af en toe op je tong bijten, maar toen we aan de beurt waren ging het eigenlijk erg snel; Mastercard in de mobiele paslezer, pincode ingeven en daar was het bonnetje al. Nog een paar kopietjes maken voor de administratie en wij weer met een pak geld op weg naar Air Madagscar.
Met cash kun je overal terecht. dus ook bij Air Madagascar. Onze gegevens stonden nog in het systeem van ons vorige bezoek, dus ook hier duurde het maar een paar minuutjes en we hadden de tickets in handen. Nog even afrekenen bij een ander tafeltje en we konden vanmiddag vliegen.
De rest van de ochtend zitten we bij Choco Pain en eten en drinken hier onze tijd vol. We aansvhouwen het dagelijks leven in Ambodifotatra en daarbij valt het op dat er hier wel erg veel Franse gepensioneerde vrijgezellen van het type dikke buik en/of vette staart met brede scheiding vergezeld gaan van een Malegassische schone. Het zijn 'gelukkig' volwassen vrouwen, maar het geeft toch een beetje kromme tenen.
Even later blijkt dat dit toch ook hier niet normaal is want wanneer we een medewerker op de luchthaven aanspreken blijkt de vlucht te zijn verplaatst naar 16:35 uur. Dat kon er ook nog wel bij!
Gelukkig zit het hotel waar we hebben geslapen op slechts enkele minuten wandelen van de luchthaven dus we gooien onze rugzakken in een hoek en gaan wat drinken bij ons hotel. Daar zijn ze erg verrast dat we weer binnenwandelen, maar toevallig is Sophie, de eigenaresse net bezig een mail aan Mora travel te beantwoorden waarin ze deze laatste ontwikkelingen kan meenemen.
Als we tegen drieen weer op de luchthaven zijn, kunnen we gelijk inchecken, dus nog meer vertraging lijkt er niet te komen. Geleidelijk stroomt de kleine vertrekhal vol en om 16:00 uur zien we de ATR 78 landen op de enige baan van dit vliegveld.
In recordtempo worden passagiers en bagage uitgeladen en mogen wij erin. Veiligheidcontroles doen we even niet aan vandaag. Maximaal een kwartier nadat het toestel stil stond bij het luchthaven gebouw, werden de motoren alweer gestart. Hier kan ryanair zelfs een puntje aan zuigen (eerlijkheid gebied te zeggen dat er maar 78 man ingaat).
De vlucht is heel relaxed en een half uurtje later staan we al in Tamatave aan de grond. Enkele minuten later hebben we onze bagage en iets na vijfen stappen we in onze 'taxi', die ons in enekle minuten naar hotel Joffre brengt. Veertien uur nadat de wekker ging zijn wij op plaats van bestemming, met dank aan het weer, Cap Sainte Marie en Air Madagascar.
Dinsdag 13 november
Vandaag was onze laatste dag in Madagascar, maar we moesten nog wel even van Tamatave naar Tana en wel met de taxi-brousse.
Net als gisteren toen we hier aankwamen, regende het vanochtend heel stevig. Voor de oost-kant van Madagascar had de regentijd zich duidelijk gemeld.
Om 06:00 uur stonden we alweer op het busstation en het regende nog steeds. Tot onze geruststelling hadden we een redelijk luxe taxibrousse dus niet zo eentje waar veel te veel mensen worden ingestouwd. Om de rit toch een beetje lastig te maken hadden ze ons wel op de achterbank gezet.
In tegenstelling tot de kleine, volgepakte taxi-brousses vertrok onze roze Mercedes Sprinter netjes om 06:30 uur.
De rit gaat voorspoedig totdat we rond 11:00 uur de chauffeur verdacht vaak in zijn rechter buitenspiegel zien kijken. Even later stopt hij vlak bij een restaurantje en als we uitstappen zien we waarom hij steeds in de spiegel keek: rechter achterband lek! Wel goed dat hij tot bij het restaurantje is kunnen komen, want nu kunnen we dit mooi combineren met de lunch.
We nemen voor de laatste keer een bord taramuso en combineren het met wat bladerdeeg-hapjes die erg lekker blijken te smaken.
Om 12:00 uur zijn we alweer op weg voor de laatste 100 km naar Tana en zonder verdere problemen bereiken we rond 13:00 uur de hoofdstad, waarna het overigens nog wel bijna een uur duurt voordat we op het station van de taxi-brousse zijn. De rugzakken worden afgeladen en even later zitten we in een taxi op weg naar het hotel. Bij het hotel eten en drinken we wat, waarna we de de rugzakken gaan pakken voor de terugreis. Omdat we een nachtvlucht hebben slapen we ook alvast een paar uurtjes in het voren.
's-Avonds nemen we voor het laatst een stukje zebu-vlees en om 21:30 uur gaan we dan op weg naar de luchthaven.
We zijn ruimschoots op tijd op de luchthaven, maar gelukkig zal onze vlucht ook op tijd vertrekken. Terwijl we in de vertrekhal van de kleine luchthaven zitten spelen we reis-film in gedachte af en zijn we het erover eens dat Madagascar een fantastisch land is; een land met een prachtige en unieke natuur, leuke dorpjes en steden, mooie stranden met bijbehorende accommodatie maar vooral een heerlijke bevolking die, ondanks dat ze niet veel hebben, altijd vriendelijk is en lacht als ze een vazaha zien!