Vandaag beginnen we aan de tweede week van onze vakantie en konden we lekker uitslapen want de rit naar Ambalavao (of Ambalavalo zoals Diana steeds zegt) duurt maar drie uurtjes. Helaas moest de eigenaar van ons hotel vroeg naar Fianar, dus liet hij zijn medewerker ons om 06:30 uur wekken. Later bleek dat de eigenaar nl. zelf met ons wilde afrekenen. Na een paar schreeuwen van ons was het geklop snel afgelopen en hebben wij ons nog even omgedraaid.
Uiteindelijk zaten we om 08:00 uur aan ons 'eigen' tafeltje op het mooie terras met prachtig uitzicht op o.a. de Ravinala (travelerspalm), het nationale symbool van Madagascar. Het ontbijtje smaakt weer heerlijk, maar dat kan ook niet anders op deze plek.
Om 09:00 uur zitten we weer in onze Landcruiser en gaan we op weg naar Ambalavao. We stoppen nogmaals bij de waterval buiten Ranomafana omdat deze in het ochtendlicht er een stuk beter uitziet. We gaan over dezelfde weg als we gekomen zijn naar Fianar en daar stoppen we nogmaals bij het Zomatel om wat te drinken.
De dinsdag is één van de twee grote marktdagen en dat is toch nog wel een verschil met hetgeen we hier een paar dagen geleden hebben gezien; de wegen rondom de vaste markt staan allemaal vol met stalletjes.
We nemen wat te drinken bij het Zomatel en gaan daar naar de bank om nog een keer goed te cashen. De komende week zullen we nl. geen banken meer tegenkomen. Vervolgens besluiten we nog maar eens contact op te nemen met Mora-travel i.v.m. ons gewijzigde programma. Bij de tweede poging krijgen we iemand aan de lijn die Engels spreekt en dan wordt duidelijk dat Andringitra er niet inzit met onze Landcruiser; de wegen ernaar toe zijn te slecht. Natuurlijk hebben wij een alternatief achter de hand. We willen dan op 27 oktober in Fianar slapen zodat we deze stad eens serieus kunnen bezichtigen en een extra nacht in Antsirabe zodat we daar voldoende tijd hebben om de stad te bezichtigen en een bezoek te brengen aan het kratermeer in de buurt. We geven de gewenste hotels door en wachten maar weer af
Met een dik pak geld op zak en een bord friet achter de kiezen gaan we rond 13:30 uur verder richting Ambalavao en het valt ons op dat de lucht in het zuiden er erg donker uitziet. Als dat maar goed gaat.
Onderweg zien we de omgeving langzaam veranderen, de rijstvelden maken plaats voor graslanden en in de verte is het Andringitra massief te zien. Het ziet er onheilspellend uit met de donkere lucht erboven.
15 kilomter voor Ambalavao spatten dan de eerste druppels op de voorruit en kunnen we niet meer ontkomen aan onze eerste vakantiebui. De druppels zwellen in korte tijd aan tot een enorme bui waar de ruitenwissers van onze Landcruiser geen raad mee weten Als vervolgens het water aan de bovenkant van de deur bij Rob naar binnen begint te stromen, lijkt de zondvloed echt begonnen. Niet veel later begint het ook te lekken bij één van de achterdeuren en als klap op de welbekende vuurpijl komen er ook straaltjes bij de voorruit aan de kant van Jean naar binnen. Het is maar goed dat we met deze auto niet in het regenseizoen hoeven te reizen. Inmiddels licht Diana op de achterbank dubbel van het lachen en rollen de tranen over haar gezicht. Het is al-met-al ook best wel komisch, zeker wanneer de bui na een minuut of vijf al weer begint af te nemen om vervolgens even plots te eindigen als die is begonnen. De doeken waarmee we deze watersnood hebben proberen te bestrijden kunnen worden uitgewrongen en we gaan verder alsof er niets gebeurd is.
Vlak voordat we in Ambolavao aankomen stop Jean nog bij een winkeltje en koopt daar een leeg waterflesje volgooien met benzine. We durfen niet meer te vragen waar dit voor is, maar hij lijkt op alles voorbereid.
Wanneer we Ambalavao binnenrijden zien we dat daar geen druppel is gevallen. Een typisch geval van een lokale bui.
Nadat we onze spullen op de kamer hebben gegooid gaan we Ambalavao verkennen. Het is een stoffig dorp waar de markt een belangrijke plek inneemt. Helaas is er op dit moment niet veel te doen. Ook de enorme kerk valt op omdat deze veelt te groot lijkt voor dit plaatsje. Inmiddels hebben we wat schroom van ons afgegooid en eten de lekker hapjes die op straat worden bereid en ook voor het avondeten gaan we 's-avonds de stad weer in om bij een leuk hotely plaats te nemen. Ondanks dat we 's-middags op de markt hebben kunnen aanschouwen hoe men hier met vlees omgaat, durft Rob het toch aan om een paar worstjes te bestellen. Ze smaken heerlijk en hopelijk denken zijn darmen daar morgen ook zo over.
Woensdag 24 oktober
De regenbui die wij gisteren over ons "vergiet op wielen" heen kregen was niets in vergelijking met wat er de afgelopen nacht over ons heen is gekomen. Op een gegeven moment was het lawaai van de regen op het metalen dak zo luid dat we niet meer konden slapen en enige tijd onder onze klamboe hebben zitten wachten of er misschien een oproep zou komen om in de boot te klimmen. Wat een enorme hoeveelheid water kwam er naar beneden.
Toen we vanochtend naar het restaurant liepen voor een ontbijtje was de lucht nog steeds erg grijs, maar het regende gelukkig niet meer.
Vandaag was het marktdag in Ambalavao en wij zijn hier vooral heen gegaan vanwege de zebu-markt. Vele honderden zebu's worden van heinde en ver hier naartoe gebracht om verhandeld te worden. De markt ligt net iets buiten de stad en we laten ons er door Jean afzetten. Voor de zekerheid nemen we de regenjassen mee.
Eerst is het nog wel wat onwennig en zijn we voorzichtig omdat de hoorns van een zebu indrukwekkende maten aan kunnen nemen. We lopen wat over het marktterrein en gedragen ons na verloop van tijd eigenlijk net als de andere potentiele kopers, want ook wij bekijken en beoordelen de zebu's. Het enige verschil is dat wij dit doen om te zien of het een leuk plaatje kan opleveren.
De zebu's staan bij hun eigenaren, verdeeld over het marktterrein en bij elk groepje zebu's lopen een aantal jongen met stokken te zwaaien om de groepjen zebu's bij elkaar te houden. Soms gaat dat mis en stuift er een zebu over het marktterrein richting een andere groep en dan springen wij toch wel even achter de hekken.
Wanneer we nog maar net op de markt zijn komen er twee kleine meiden naar ons toe lopen en elke foto die Diana van de Zebu's nam wilden ze zien. Natuurlijk wilden ze ook zelf op de foto. We dachten de meiden kwijt te kunnen raken door ze een paar potloden te geven, maar ze wilden van geen wijken weten; waar wij gingen liepen zij ook.
Wat het fotograferen betreft is Madagascar een heel ander land dan vele andere vakantielanden van ons. Hier willen ze maar wat graag op de foto. Kinderen, vrouwen en zelfs volwassen kerels vragen aan Diana of ze een foto van hun wil maken en vooral ook even terugzien natuurlijk. Gelukkig kun je digitale foto's ook weer makkelijk weggooien!
Na de zebu-markt brengen we ook nog even een bezoekje aan de 'normale' markt. Deze markt is enorm en vooral de kleding-afdeling valt op door zijn omvang. Verder is er natuurlijk groente en vlees, maar ook een grote non-food sectie waar de led-lampen goed vertegenwoordigd zijn. Dichter bij de hoofdstraat zit er een hele naai-afdeling op straat waar je terecht kunt voor al je verstelwerk.
Het is op deze marktdag enorm druk in Ambalavao (waarschijnlijk te vergelijken met de hoofdstraat op een koopzondag). Later op de middag zie je velen met de spullen die ze op de markt gekocht hebben op weg gaan naar het taxi-brousse station van Ambalavao. We blijven even staan op het taxi-brousse station om ons te verwonderen over de hoeveelheid mensen en spullen die ze in één klein minibusje weten te proppen. Dat staat ons ook nog te wachten!
Het bezoek aan de markten maakt dorstig, dus we gaan naar onze favoriete hotely Poupoune voor een drankje en nemen er gelijk een lekker omelette met een vers stokbroodje bij. Na deze versnapering duiken we even een internetcafe in omdat we de weerssituatie willen bekijken i.v.m. ons bezoek aan Anja Nationaal Park. Volgens de weersite zou het morgen iets beter weer moeten zijn dan vandaag dus we besluiten om morgen naar Anja NP te gaan. Dit moeten we natuurlijk nog wel even aan Jean vertellen, want hij denkt dat we vanmiddag gaan.
s'-Middags hoeven we dus nergens heen en lezen we wat op het 'terrasje' voor ons huisje. Ook lopen we nog even de stad in om een mailtje naar Mora-travel te sturen en deze blog bij te werken. Bij Poupoun drinken we nog een biertje en luisteren naar een verhitte discussie van een paar Amerikanen over de presidentsverkiezingen.
In de loop van de middag wordt de lucht steeds helderder, dus we lijken de juiste beslissing genomen te hebben t.a.v. het bezoek aan Anja NP.
's-Avonds gaan we voor de laatste keer naar Poupoune om er eten. Omdat we er al voor de vierde keer waren kregen we een colaatje kado. Het eten smaakt wederom voortreffelijk en kost niet veel. Even wat prijzen op een rijtje.
Flesje cola: 50 cent
Flesje bier: 70 cent
Omelette: 1 euro
Portie nasi: 1,50 euro
Zebu brochette: 3 euro
Kopje thee: 50 cent
Zoals je kunt zien vallen de dagelijkse uitgaven wel mee, zelfs goed betaalbaar met onze karige ambtenarensalarissen. Op een 'normale' dag geven we met z'n tweeen 25 euro uit en als we een (verplichte) gids nodig hebben in een Nationaal Park zijn we tussen de 10 en 25 euro extra kwijt.
Donderdag 25 oktober
Ook vannacht had het weer stevig geregend, al was het niet zo'n kabaal als gisteren, maar ook nu was het weer droog toen wij gingen ontbijten. Na een croissantje, stokbroodje en een een sloot thee, pakken we onze spullen in en laden we alles weer in de auto. Op weg naar Ranohira, maar met een tussenstop in Anja Nationaal Park. Jean had inmiddels weer een gids geregeld.
Het park ligt maar 15 kilometer buiten Ambalavao, dus we stonden al snel aan het begin van de betrekkelijk korte trail. Samen met onze gids en zijn hulpje gingen we op pad. Al snel hadden we het eerste wild gespot; een groep Ring Tail Lemurs hing een beetje rond in de bomen en maakte helemaal geen aanstalte om te vluchten toen wij kwamen aangelopen.
Alle gelegenheid dus om een paar kiekjes voor het famliealbum te maken; eentje hoog in de boom, eentje op de grond, eentje aan de boomstam en eentje posserde zelfs potsierlijk tussen een paar boomstammetjes. Onze dag kon al niet meer kapot.
We liepen verder en zagen niet veellater een mooie groene kameleon; die konden we ook weer afvinken.
Even verderop weer wat ringstaart lemuren, maar toen was het even gedaan met de beesten. Onze gids nam ons mee langs een route met mooie uitzichten. Daar moest je wel wat voor doen: stijle granietrotsen beklimmen, wankele stenen trappetjes op, gebukt door grotten heen en zelfs een klein stukje abseilen langs een touw met dikke knopen.
De route leidde ons niet alleen naar mooie uitzichtpunten, maar we kwamen ook heel dicht bij een tweetal rots-graven die al vele generaties door de mensen uit deze omgeving worden gebruikt en zelfs nog steeds in gebruik zijn.
Aan het eind van onze tocht werden we toch nog verrast met een grote groep ringstaartlemuren die we heel dicht konden naderen. Deze groep bestond niet alleen uit volwassen dieren, maar er zal zelf jonkies bij in alle leeftijden. We wilden hier nog wel een tijdje blijven hangen, maar we wisten ook dat we nog een hele rit voor de boeg hadden, dus hebben we ons maar los gerukt van dit schattige gezelschap en zijn we naar de wagen gelopen. Na ruim twee uur stonden weer op de parkeerplaats, klaar voor het volgende deel van de rit.
Toen we afscheid namen van onze gids, zei hij nog dat vanaf hier het zuiden zou beginnen Hiermee bedoelde hij dat weer en landschap zouden gaan veranderen. Het weer zagen we nog niet zo hard veranderen, maar het landschap werd echt anders. Soms had je het gevoel dat je in Arizona of Utah reed en dat je zo een bordje met Grand Canyon tegen kom komen. De vlaktes worden uitgestrekter, af en toe onderbroken door een enorme granieten heuvel of heuvels. De rijstvelden waren verdwenen en hadden plaatsgemaakt voor een soort steppe-landschap.
Na een tweetal uurtjes rijden stopten we in Ihosy voor de lunch en op dat moment begon ook de lucht weer open te breken en kwamen grote blauwe vlakken tevoorschijn. De rest van de rit zette dit door en tegen de tijd dat we in Ranohira aankwamen was het alweer pittig warm.
Bij ons hotel spraken we een gids van het Isalo Nationaal Park en hij heeft ons uitgelegd welke mogelijkheden wij morgen hebben. We maken een afspraak wat we willen zien en spreken morgen om 07:30 uur met hem af.
We hebben nauwelijks de tijd voor een versnapering, want om 16:00 uur gaan we al weer op pad naar een plek die fenetre d'Isalo heet en waar je een mooie zonsondergang kunt meemaken. Voordat we daar zijn bezoeken we nog een mini-museum waar e.e.a. wordt uitgelegd over het ontstaan van dit gebied.
Om 17:00 uur zijn we bij het fenetre en wachten we tot de zon ondergaat. Een perfecte zonsondergang gaan wij niet meemaken, want er ligt een te dik pak wolken op de horizon. Het is hier wel mooi en het geeft ons alvast een voorproefje van wat we morgen hopelijk ook zien. Na een paar foto's te hebben gemaakt van de bijna-zonsondergang gaan we weer terug naar Ranohira.
Vrijdag 26 oktober
06:30 uur en daar ging de wekker weer. We gaan vandaag een trek maken in Nationaal Park Isalo en dat betekent dat we weer vroeg aan de bak moeten. Omdat er in dit hotel alleen maar electriciteit is tussen 16:00 uur en 20:00 uur konden we ons haar niet fohnen deze ochtend.
Even snel een ontbijtje naar binnen duwen en om 07:30 staan we met onze gids al in het administratiekantoor van het park om de formaliteiten te regelen (lees: betalen).
Jean brengt ons met de auto naar het startpunt van de trek en daar gaan we dan. Het begint gelijk met een stevige klim en aangezien wij allebei van het rustig inlopen zijn, valt dat niet mee. Bovendien is het vandaag weer een bijzonder mooie dag, dus dat kan nog wat worden.
We krijgen gelijk al weer de nodige uitleg over een aantal endemische planten, een paar vogels en een stel parende wandelende takken (of is het: wandelende parende tak?). Vervolgens klimmen we naar een uitkijkpunt vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de rotsformaties in dit fantastische park. Als je wat door de wimpers kijkt lijkt het wel wat op de Grand Canyon. Hierna vervolgen we onze tocht naar het Piscinne Naturelle waarbij we onderweg nog een kameleon tegen komen.
Het natuurlijke zwembad is een idyllisch plaatsje in deze verzengende hitte. Wij gaan hier nog niet uit de kleren, maar wachten tot de poeltjes die we later op de dag nog tegen komen.
Na even genoten te hebben van deze mooie plek gaan we verder.We lopen de weidse vlakte in die zich tussen een tweetal kleine bergketens bevindt. We kunnen niet genoeg krijgen van de vergezichten en we staan continue stil om om ons heen te kijken; we komen ogen te kort. Daarna klauteren we één van de bergen op om vanaf een uitzichtpunt de omgeving te kunnen bewonderen. Hierna klauteren we weer naar beneden en gaan een canyon in die fris groen is en waar mooie palmen langs een klein stroompje staan. We volgen het stroompje tot bij een campsite waar we genieten van ons meegebrachte lunchpakket: stokbroodje met la vache qui rit.
Na deze uitgebreide lunch is onze volgende stop bij de piscine blue en de piscine noir. Omdat er al een tweetal toeristen bij het blauwe zwembad liggen, gaan wij naar de zwarte. Wanneer Rob zijn grote teen in het water houdt heeft hij het al in de gaten; dit is eigenlijk onverantwoord zwemwater, zo koud! Hier zou je Marga nog niet insturen.
Omdat je hier toch wel een leuk plaatje kon schieten voor het vakantiealbum gaat hij uiteindelijk, met gevaar voor eigen leven, het water in. Het hart slaat een paar slagen over en adem halen lukt even niet meer. Wanneer ook de meeste spieren beginnen te verkrampen is het tijd voor Diana om het water in te gaan. Nadat zij dezelfde ervaring heeft ondergaan, kleden we ons weer aan voor de rest van onze wandeling.
We klauteren weer omhoog naar een uitzichtpunt op de ander berg met weer hele andere uitzichten en daarna gaan we als laatste naar de cascade de nymphe, een watervalletje op wederom een prachtige lokatie in de canyon. Hierna weer omhoog klauteren naar de campsite die we eerder hebben aangedaan en vandaar naar de parkeerplaats waar Jean al op ons staat te wachten. We zijn 6 uur onderweg geweest in de prachtige omgeving van Nationaal Park Isalo, maar de hitte heeft het wel zwaar gemaakt.
Net als we willen wegrijden spot onze gids nog een kameleon, dus we springen nog even snel de auto uit om ook deze nog te bewonderen.
Terug in Ranohira nemen we een lekkere halve liter (of eigenlijk 65cl) gerstenvocht, want dat hebben we wel verdiend. Daarna lopen we nog door de 'hoofdstraat' van dit plaatsje en tot onze verbazing komen we nog en internetcafe tegen. De verbinding is waardeloos, maar net genoeg om een mail van Mora-travel te lezen. Er wordt hier overal gebruik gemaakt van het AZERTY toetsenbord in plaats van 'ons' QWERTY toetsenbord en dat geeft veel zoekwerk bij het typen.
's-Avonds eten we bij het hotel waar Diana een spaghetti neemt om de voedingsstoffen weer aan te vullen (en omdat ze het lekker vindt) en besteld Rob een Cicken Curry. Het blijkt echter een Madagassische kip te zijn met veeeeeeeeeeeeel te veel vlieguren. Die kan naar de kat!
Zatersdag 27 oktober
Met Ranohira hadden we het zuidelijkste punt van onze expeditie bereikt en vandaag gingen we via Ambalavao weer terug naar Fianarantsoa.
De matrassen bij ITC waren van een soort schuimrubber dat absoluut geen steun gaf, dus de nacht duurde voor de rug een paar uurtjes te lang.
We vertrokken net voor 08:00 uur wisten dat we zo'n 4 uur nodig zouden hebben naar Ambalavao. We gingen over dezelfde golvende en slingerende weg als we heen waren gekomen, maar het ziet er toch weer anders uit, helemaal omdat dit keer de zon veel meer scheen. Omdat deze weg ook de aanvoerroute is voor de zebu's naar de markt van Ambalavao wordt daar zelfs met borden voor gewaarschuwd. Genoeg over dit traject, maar voor meer details over de route kun je altijd nog bij dinsdag 24 oktober kijken.
Tegen twaalven waren we in Ambalavao en daar hebben we bij Poupoune geluncht. Het valt op hoe rustig het nu is, in tegenstelling tot de vorige keer dat we hier waren.
Om 12:30 uur stapten we al weer in voor het laatste uur van onze rit en om 13:45 checkten we in bij het Zomatel.
De oplettende volger zal in de gaten hebben dat we de komende twee dagen afwijken van het originele programma. We zouden vandaag en morgen naar Soatanana gaan, maar vanwege het uitvallen van de trein naar Manakara zijn we daar vorig weekend al geweest. Vandaag slapen we dus in Fianar en morgen een extra nacht (totaal 3) in Antsirabe zodat we daar een dag extra hebben voor de stad en de omgeving.
Nadat we wat gedronken hadden bij het Zomatel hotel zijn we nog even Fianar ingelopen, maar aangezien dit een enorme grote, uitgestrekte stad is hebben we maar een klein stukje gezien. Fianar is net als Tana een opeenvolging van bergen en dalen en aangezien ons hotel in het hoogste deel, Haute Ville genaamd, ligt hebben we nog wel wat kunnen genieten van de uitzichten op de rest van de stad.
De kamer van het Zomatel heeft wel wat Zuid Koreeanse trekjes. Zo is er een goede wifi-verbinding, hangen er overal breedbeeltelevisies en is de douche voorzien van massage-stralen. We zullen ons hier wel een nachtje vermaken!
Zondag 28 oktober
In Nederland heeft de nacht een uurtje langer geduurd en daar hebben wij ons van harte bij aangesloten. Vandaag gaan we nl. pas om 09:00 uur op pad, maar niet nadat we eerst een ontbijtje hebben gehad met de grootste croissants die we ooit gehad hadden (en nog warm ook). Dit hotel is niet erg sfeervol, maar heeft wel de beste faciliteiten tot nu toe.
Aangezien het zondag is zouden we eigenlijk naar de kerk willen, maar omdat we vorige week nog naar de mis waren geweest vonden we dat we dit keer konden overslaan. Veel Madagassiers denken daar anders over want overal lopen mensen op hun paasbest over de weg naar de dichtst bijzijnde kerk; we komen zelfs een processie van wel honderd meter tegen.
De zondag is niet voor iedereen een rustdag, want er zijn veel mensen gewoon aan het werk. Zo is er net buiten Fianar veel bedrijfigheid bij de steenbakkers. De stenen worden hier, als het ware, uit de klei langs de kant van de weg gestoken en nadat ze eerst in de zon zijn gedroogd worden ze vervolgens op een ingenieuze wijze gestapeld tot een soort bunker, soms wel zo groot als de huizen hier. Onderaan deze bunkers van stenen zijn ruimtes gelaten waar een vuurtje wordt gestookt om zo de stenen af te bakken; de warmte verspreid zich door de 'schoorsteentjes' die bij het stapelen zijn gemaakt. Wanneer de stenen weer zijn afgekoeld worden ze op alle mogelijke manieren vervoerd: op vrachtwagens, in handkarren en op het hoofd komen de stenen voorbij.
Ook wordt er een beetje gesport op zondag. Zo zien we een peletonnetje wielrenners achter elkaar aan een berg beklimmen en zijn we in het voorbij gaan getuige van een voetbalwedstrijd.
Niet alles is even ontspannend, want we zien ook jochies die de gaten in de weg proberen te repareren door ze vol te gooien met puin en zand. Je zou denken dat de overheid daar een taak zou hebben.
De RN7 valt een beetje tegen nu we in omgekeerd richting rijden. Waarschijnlijk hadden we op de heenweg de slechte stukken in de weg niet eens in de gaten omdat we nog zo vol waren van alles om ons heen.
Hoe dichter we bij Ambositra komen, hoe bergachtiger het weer wordt. Zo'n 30 kilometer voor Ambositra stoppen we bij het gehuchtje Ambofitoranana om even over de zondagmarkt te lopen. het lijkt erop dat alle inwoners van dit dorpje hier rondlopen; wat een drukte. Op zo'n afgelegen markt zijn wij weer eens degenen die bewonderd worden. De hoofdjes blijven maar omdraaien als je langs loopt. De camera van Diana is ook een bezienswaardigheid, het lijkt erop dat ze zoiets nog niet eerder hebben gezien.
Uiteindelijk komen we na bijna 4 uur in Ambositra waar we even gaan lunchen bij hotel l'Artisan.
Als we goed en wel op weg zijn na de lunch worden we weer eens aangehouden bij een politie checkpost. Een indrukwekkend forse agent vraagt ons dit keer zelfs om de tassen te openen. Het lijkt geen goed ide dit te weigeren. Later verteld hij dat er vaker toeristen worden gecontroleerd omdat er een keer een mafkees een beest mee wilde smokkelen.
De rest van de rit naar Antisirabe vallen de zwart geblakerde hellingen weer op; het blijft een rot gezicht. Naarmate we dichter bij Antsirabe komen begint de lucht donkerder te worden en vlak voor we deze stad binnenrijden vallen de eerste druppels op de voorruit.
De aankomst bij hotel Couleur Cafe valt een beetje in het water, maar de kamer maakt veel goed; wat een sfeervol hotel is dit, hier zou je wel een week kunnen zijn!
Antsirabe is de stad van de pousse-pousse, een soort riksja, dus konden we niet anders dan in het gelijknamige restaurant gaan eten. Je zit er achter de tafel in het zitgedeelte van zo'n pousse-pousse. Het restaurant blijkt niet alleen een grappige inrichting te hebben, maar het is ook nog eens voortreffelijk. Na de rit van vandaag ging het erin als Ketellapper.
Maandag 29 oktober
Antsirabe ligt in een bergachtig gebied op ruim 1400 meter en wordt gezien als de koudste plaats van Madagascar. Daar zijn wij het na vannacht wel mee eens, want wij hebben vannacht zelfs onder een dekbed geslapen.
Vandaag hebben we de hele dag in de pousse-pousse city. Antsirabe is echter niet alleen de stad van de pousse-pousse, het is ook de stad van het Three Horses Beer. De brouwerij van dit gerstenat staat nl. in deze staden dan is het ook nog de stad van VizyGazy, maar wie is er nou geinteresseerd in water met belletjes?
Na een fantastisch ontbijt gaan we vanochtend eerst naar een tweetal meren die net buiten de stad liggen. Jean staat al weer op ons te wachten en met een half uurtje staan we aan de rand van het Lac Andraikaba. Dit is het grootste van de twee meren, maar eigenlijk ook de minst interessante. Het stikt hier van de toeristen-stalletjes waar vooral wordt geprobeerd (edel)stenen te verkopen. Wij zijn zo vroeg dat de meeste stalletje nog open moeten gaan en we dus bijna geen last hebben van de verkopers. Hier geldt blijkbaar nog het aloude maandag, wasdag, want langs de kant van het meer zit een groep vrouwen de was te schrobben.
We blijven maar even bij dit meer en gaan al snel door naar Lac Tritiva. Hoewel, echt snel gaat het niet want de 10 km er naar toe gaat over een slechte weg.
Onderweg zien we een Fransman bezig om de afstand naar het meer hardlopend af te leggen, vergezeld door zijn vriendin op een fiets. Het is jammer dat we onze schoenen niet niet bij ons hebben, want dan hadden we hem kunnen vergezellen.
Na ruim een half uur hobbelen komen we bij het turquoise gekleurde vulkaanmeer aan. Wanneer we de auto uitspringen worden we gelijk omringd door scholieren die ook al proberen gepolijste stenen te verkopen om op die manier hun school te bekostigen.
Wij lopen eerst naar het hoogste uitzichtpunt bij het meer en beginnen dan aan een rondje er omheen. Volgens de legende is een verliefd stel dat niet met elkaar mocht trouwen, in het meer gesprongen en verdronken, maar wanneer wij over het paadje langs het meer lopen zou het best wel eens kunnen zijn dat die twee zijn uitgegleden over de basalt korreltjes die op het paadje liggen, dat overkomt ons nl. ook een paar keer.
We hebben ongeveer een half uurtje nodig om rond het meer te lopen en gaan dan weer met Jean op weg naar Antsirabe. Even verderop komen we de Frans hardloper weer tegen die ditmaal aan het wandelen was, de jankerd!
Terug in Antsirabe laten we ons bij de BNI bank eruit gooien en gaan we eens ervaren hoe erg het met de bureaucratie gesteld is in Madagscar. We hebben nl. ook nog wat cash euro's bij ons en willen daar wat van omwisselen.
We lopen naar een balie en vragen waar we moeten zijn. We worden doorverwezen naar een loketje verderop waar we ons paspoort mogen inleveren. Ons paspoort komt achteraan een rijtje identiteitsbewijzen met ingevulde papiertjes en we vermoeden dus dat het wel even gaat duren.
Dan zien we plots een andere medewerker ons paspoort uit het rijtje papieren weghalen en zonder iets te zeggen loopt hij ermee naar achteren. Een vijftal minuten later verschijnt die man achter het loket met ons paspoort en een kopie en geeft deze aan zijn collega, waarna wij vervolgens als eerste worden geholpen. Wel een beetje lullig voor al die mensen die al een tijd in de rij staan, maar wij hebben relatief snel ons geld.
Met het pak papiergeld en het paspoort in de hand vluchten we even een cafeetje in en fatsoeneren daar onze administratie. Dit is gelijk een mooi moment om even een drankje en een hapje te nuttigen.
Na deze opkikker gaan we op zoek naar de beste plek voor een pousse-pousse foto,maar daarvoor kun je eigenlijk elke willekeurige plek in Antsirabe kiezen. Er zijn er honderden, zoniet duizenden in deze stad.
Hierna gaan we even terug naar het hotel om wat duiten in veiligheid te brengen en de ansichtkaarten op te halen.
Iets na tweeen staan we bij het postkantoor waar we naar het loket voor de grote afnames gaan. We krijgen twee stapeltje postzegels mee en staan ons, in een hoekje van het postkantoor suf te likken, want stickerzegels kennen ze hier nog niet. Nog even alles geconroleerd en de stapel in de bus gegooid. Volgens een medewerkster zouden de kaarten er zo'n tien dagen over doen, dus houdt de bus in de gaten.
Nadat deze last van onze schouders is, slenteren we nog wat door Antsirabe. We komen langs de kathedraal, bezoeken een marktje en genieten vooral van het leven op straat; het is hier heerlijk vertoeven..........althans, waneer we niet steeds lastig gevallen worden door de pousse-pousse'ers die ons zo graag in hun karretje willen hebben: "madame pousse-pousse?" waarop wij natuurlijk steeds zeggen dat we geen pousse-pousse nodig hebben. "Apres, later?", waarop wij soms reageerden met "maybe". Vervolgens hoor je dan "Jean-Claude numero 5" of "Stefano numero 6" en "remember me" meestal gevolgd door "a tout a l'heure". Op een gegeven ogenblik heb je het dan wel gehad met ze, maar ook wij ontkomen er niet aan om af en toe plaats te nemen in hét vervoermiddel in Antsirabe.
Wanneer het aan het eind van de middag opeens begint te regenen wanneer wij op straat lopen, zijn we maar wat blij dat er net een pousse-pousse naast ons staat. We duiken erin, de 'chauffeur' trekt een dekje over ons heen en brent ons droog naar het hotel, terwijl hijzelf zeiknat wordt. Hij heeft een dikke fooi verdiend.
Om 18:00 uur wordt er op de deur geklopt. Het blijkt Jean te zijn en hij komt melden dat de aflossing er is. De chauffeur van Mad Cam, de organisatie waarmee we komende week op stap gaan, is gearriveerd en hij wil ons even aan hem voorstellen. Voor ons is dit een goed moment om Jean zijn fooi te geven, want wij zullen hem hierna waarschijnlijk niet meer zien. We bedanken hem en wensen hem het beste.
Op de parkeerplaats ontmoeten we onze nieuwe chauffeur. Hij is een stuk groter dan Jean en heeft een bijpassende, grotere Landcruiser. We praten wat over de komende week en spreken af dat we morgen om 09:00 uur vertrekken naar Miandrivazo.